XIII-927 Brasser, Jacob Wz

Jacob Willemsz Brasser


ouders: (Willem Pietersz Brasser) en (Maria Dircksd. Meerman)


geboren: (Schiedam) ca 1544-1546 (Delft ca 1530)

gedoopt:

overleden: (Schiedam) tussen 17-12-1596 en 29-1-1597

begraven:


beroep: reder, raadslid en vroedschap (1589), schepen (1585) en burgemeester van Schiedam (1595), kerkmeester (1596)

woonplaats / adres: Schiedam


relatie: trouwt voor 1571


Jannitgen Jacobsdr. [Scharp]

alternatieve naam: Immetgen, Scherp


ouders: Jacob (Woutersz) Scharp en (Margriete Fransdr)


geboren:

gedoopt:

overleden:

begraven: Schiedam 14-8-1624


beroep:

woonplaats / adres: Schiedam


kinderen:


  1. Willem Jacobsz. Brasser, geboren: ca 1571/72
    overleden: na 11-12-1647 (Schiedam 17-12-1653)
    beroep: koopman (o.a. in balken), reder, schepen ('99, 1600), vroedschap ('97, '99, 1601, '02, '07, '08, '12), weesmeester (1613, '14, '33, '35), burgemeester van Schiedam (1619, '27, '28), Hoogheemraad van Schieland (1638, '39, '41), Gecommitteerde Raad ter Admiraliteit Rotterdam (1616, '28, '29, '39)
    woonplaats / adres: Schiedam
    relatie (1) trouwt:
    Ondertrouwt Zierikzee 20-11-1594
    Janneken Vaghers, geboren: (ca 1575)
    overleden:
    beroep:
    woonplaats / adres:
    ouders: (Cornelis Jansz. de Vager en Dana Adriaensdr. van der Lisse)
    relatie (2) trouwt: Schiedam 11-12-1612
    Aeltgen Cornelisdr, geboren:
    overleden:
    beroep:
    woonplaats / adres:
    ouders:
    weduwe van NN

    1. Agatha Brasser, geboren:
      overleden: na 1655
      relatie: trouwt Schiedam 27-7-1633
      Pieter Joriszn. Bres, geboren: Arnemuiden
      begraven: Schiedam 24-11-1636
      beroep: koopman
      woonplaats / adres: Middelburg
      ouders: Joris Bres en Maria Soetemans
      weduwnaar van NN

    2. Maria Brasser, geboren:
      overleden: na 1655
      relatie (1): trouwt Schiedam 13-8-1622
      Johan Caxembrood, geboren:
      overleden:
      beroep: burgemeester van Sluis, ontvanger van de generale middelen (1622)
      woonplaats / adres:
      ouders:
      relatie (2): trouwt
      Cornelis de Booth, geboren:
      overleden:
      beroep:
      woonplaats / adres:
      ouders:

    3. Margaretha Brasser, geboren:
      overleden: na 1655
      relatie: ongehuwd

    4. Adrijana Brasser, geboren:
      overleden: na 1655
      beroep:
      woonplaats / adres: Willemstad
      relatie: trouwt Schiedam 16-10-1636
      Lodewijk Manteau (Matieu), geboren:
      overleden: na 1655
      beroep:
      woonplaats / adres: Willemstad
      ouders:
      > minstens vijf kinderen te Willemstad

    5. Johanna Brasser, geboren:
      begraven: Schiedam 11-12-1686
      relatie: trouwt Schiedam 20-4-1645
      Jacob Wachtmans, geboren:
      overleden: voor 1655
      beroep:
      woonplaats / adres: Breda
      ouders:
      weduwnaar van NN

  2. Maria Brassers, ?-1643, X 1602 Govert Jansz van Gesel, VOLGT XII-464

  3. Frans Jacobsz. Brasser, geboren:
    overleden:, begraven: Schiedam 23-12-1635
    beroep: hoofdman van de schutterij (1614), schepen (1614, '15), burgemeester van Schiedam (1624, '26, '3
    1), kerkmeester (1621-1626), Heilige Geestmeester ('29), weesmeester (1622, '30), Raad ter Admiraliteit Rotterdam (1626)
    woonplaats / adres: Schiedam (Einde van de Hoogstraat, 160
    4)
    relatie: trouwt voor nov. 1615 (wellicht voor 1604)
    Aeffgen Jansdr. van Haerlem (of: Suyderhoeff), geboren:
    overleden:, begraven: Schiedam 18-2-1640
    beroep:
    woonplaats / adres: Schiedam
    ouders: Jan Willemsz. van Haerlem en Dieuwertgen Dircksdr. Hasselaer

    1. Jacob Fransz. Brasser, geboren: Schiedam
      begraven: Schiedam 28-6-1633
      beroep: vaandeldrager van het Blauwe Vaandel van de schutterij

    2. Jan Fransz. Brasser, geboren:, gedoopt: Schiedam 31-5-1615
      begraven: Schiedam 15-6-1635

    3. dr. Willem Brasser, geboren:, gedoopt: Schiedam 10-7-1617
      overleden:
      begraven: Schiedam 11-1-1654
      beroep: medicinae doctor
      woonplaats / adres: Willemstad
      relatie: trouwt Schiedam 13-5-1645
      Cornelia Willemsen (Williamson), geboren:
      begraven: Schiedam 13-10-1692
      woonplaats: Schiedam
      ouders:

    4. Catharina Brasser, geboren:, gedoopt: Schiedam 20-5-1620
      overleden: na 1655

    5. Jannitgen Brasser, geboren:
      overleden: (voor 1655?)
      woonplaats:
      relatie: trouwt Schiedam 21-11-1636
      Joris Arijensz. Beijs, geboren:
      overleden: voor april 1642
      beroep:
      woonplaats / adres:
      ouders: Ariaen Jorisz. Beijs en NN
      (kinderloos?)

    6. Dirck Brasser, gedoopt: Schiedam 22-11-1626

  4. Margriete Jacobsdr. Brasser, geboren:
    overleden: na 1659 (juni 1668) (januari 1668)
    beroep:
    woonplaats / adres:
    relatie: trouwt Schiedam 18-1-1613
    Cornelis Arentsz. van der Dussen, geboren: (Schiedam 6-1-1592)
    overleden: na 3-9-1622 (7-4-1657)
    beroep:
    woonplaats / adres:
    ouders:

    1. Jacob van der Dussen, gedoopt: Schiedam 8-12-1613

    2. Neeltge van der Dussen, gedoopt: Schiedam 22-5-1615

    3. Arend van der Dussen, gedoopt: Schiedam 22-10-1618

    4. Bruijn van der Dussen, gedoopt: Schiedam 11-3-1622

  5. NN (Liesbeth) Brassers, geboren:
    overleden:
    beroep:
    woonplaats / adres:
    relatie: trouwt voor 1622
    Jan Cornelis Cruijsert, geboren:
    overleden: na 16
    32
    beroep:
    woonplaats / adres:
    ouders:

biografische aantekeningen


Jacob Willemsz Brasser komt voor het eerst in de (gevonden) archieven voor in 1585, als hij al schepen is in Schiedam. Het lijkt waarschijnlijk dat hij geboren en getogen is in Schiedam. Hij had een broer, Jasper Willemsz, die al voor 1591 overleed.
Jacob moet rond 1545 zijn geboren. Hij is koopman in Schiedam en mede-reder en bevrachter van diverse schepen. Hij krijgt ook posities in het stadsbestuur en in publieke organen van Schiedam: wordt lid van de raad en de vroedschap van de stad, hij wordt Schepen van Schiedam en tenslotte voor tenminste drie jaar (1593, ’94, ’95) burgemeester. Hij speelt als kerkmeester een maatschappelijke rol, en wordt geregeld ingeschakeld als arbiter en bemiddelaar in conflicten.

Jacob is eigenaar van een huis en erf “over de Haven” in het zogenaamde Westnieuweland, nagenoeg tegenover de “Rode Brug”. In 1595 schaft Jacob enige erven aan in de nieuwe uitleg bij de Rotterdamsepoort, lopende tot in het Groenendal. Op één van die erven wordt een huis (met kelder) gebouwd. De nog onbebouwde erven worden door de weduwe Jannetgen Jacobsdr. in 1616 verkocht.

Zoon Willem Jacobsz Brasser is zwager van Jan Cornelis Ockers, koopman te Zierikzee (in 1599) en van Cornelis van der Dussen en Jan Cornelis Cruijsert (in 1622)

Opmerkelijk is nog dat het leengoed in Vlaardingerambacht, dat (met nog veel meer land in die regio) van Jacob Willemsz. Brasser overerfde op zoon Willem Jacobsz. Brasser, in 1655 verkocht werd door de nazaten van slechts drie van Jacob Willem Brassers vijf kinderen (namelijk de nazaten van Willem, Frans en Maria), en niet door de familie Van der Dussen of Cruijsert (de jongste twee kinderen)


kind 1: Willem Jacobsz. Brasser

Willem Jacobsz. Brasser, de oudste zoon van Jacob Willemsz, is geboren in 1571 of ’72. Voor zijn 24e (1596) moet hij getrouwd zijn met de dochter van Dane Wijff, de weduwe van Cornelis Jansz. Vagher uit Zierikzee. In dat jaar bepaalt zijn stervende vader namelijk dat zijn overige kinderen net zo’n groot huwelijksgoed meekrijgen als hij aan zoon Willem Brasser al gegeven heeft.

Het ligt dus voor de hand dat Willems eerste vrouw Vagher heet en uit Zierikzee komt – al kan het natuurlijk ook zijn dat haar moeder tweemaal is getrouwd zodat Willems eerste vrouw een andere achternaam heeft. Hoe dan ook, in december 1612 hertrouwt Willem Jacobsz Brasser met de weduwe Aeltge Cornelisdr. Vreemd genoeg staat in een akte van een half jaar eerder dat Willem getrouwd is met ‘juffrouw Quingiets’. Die opmerking kan ik niet plaatsen.

Willem Jacobsz Brasser is een actief koopman. Hij komt als (mede-)reder en daarmee als mede-eigenaar van diverse schepen tussen 1606 en 1630 diverse malen in de aktes voor. Eén van de schepen is een haringboot, maar hij is ook mede-eigenaar van vier schepen die begin jaren dertig door Frankrijk tot zinken zijn gebracht.

Niet alleen als koopman en reder treedt hij in zijn vaders voetsporen. Willem is, net als z’n vader, lid van de raad en de vroedschap, hij wordt schepen en tenslotte burgemeester. Hij treedt op als bemiddelaar in conflicten en is weesmeester in de Weeskamer van Schiedam. In 1616 wordt hij voor het eerst ‘gecommitteerde ter Admiraliteit te Rotterdam’ genoemd, en aan het eind van zijn leven, vanaf 1638, komt hij voor als Hoogheemraad van Schieland.

Willem Jacobsz Brasser is eigenaar van een huis en erf ‘over de Haven’ in Schiedam: is het zijn ouderlijk huis? Hij bezit daarnaast grond op (Schouwen-)Duiveland dat aan derden verpacht is, en koopt in 1596 enige onbebouwde erven, terwijl hij in 1602 juist een erf verkoopt. Hij bezit, "cum sociïs", een huis op de Hoogstraat naast ‘Den Aecker met de Croon’, en een “haringplaats” op het West Nieuweland. In 1603 koopt hij met drie anderen twee huizen, erven en een taanhuis in het havengebied. Dat taanhuis, in de Nieuwe Haven in de Vergroting en op het Einde bij de Afrol komt herhaaldelijk in de aktes voor als ‘het taanhuis van Willem Jacobsz. Brasser’. In 1641 verkoopt hij het, inclusief twee koperen taanketels.

In 1594 kreeg de nog jonge Willem Brasser het aan de stok met Teunis Pouwelsz. Kennelijk waren de mannen dronken toen ze, na de wapenschouw van de Schutterij, waar Willen vaandeldrager was, ruzie kregen. Er werd met kannen drank gesmeten en Willem trok zijn dolk. De mannen werden uit elkaar getrokken, waarbij Willem zijn opponent een ‘godvergeten schelm’ noemde die doorstoken had moeten worden. Teunis zei dat hij een kleinzoon was van Marie Scherpgens, en daarom heus niet minder dan de burgemeesterszoon Willem Brasser (die zich kennelijk op zijn afkomst beroemde, maar riep dat het hem niet kon schelen als zijn ouders erdoor in de problemen zouden komen).


kind 3: Frans Jacobsz. Brasser

Net als zijn broer treedt Frans Jacobsz Brasser in de voetsporen van zijn vader. Frans is koopman en reder van diverse schepen, waaronder haringbuizen. Net als zijn vader en broer bekleedt hij posities in de Hervormde kerk, in het bestuur van de weeskamer en tenslotte ook in het stadsbestuur, als Schepen en Burgemeester. En net als zijn broer wordt hij gedeputeerde ter Admiraliteit in Rotterdam.

In 1604 koopt Frans Brasser een huis, erf en lijnbaan beneden het Einde van de Hoogstraat in Schiedam. Bij die koop staat Jan Willemsz van Haerlem borg voor hem – wat wellicht betekent dat Frans dan al met diens dochter Aeffgen van Haerlem is getrouwd. De ouders van Aeffgen bezitten een huis bij de Rotterdamsepoort, waar ook de ouders van Frans een huis en enige lege erven bezitten. Frans en Aefggen waren echter geen buurkinderen, want die erven en woningen werden pas in het eerste decennium van de zeventiende eeuw bij de Rotterdamse poort gekocht en gebouwd, toen Frans al volwassen was.

Samen met zijn zwager Jan Cornelis Cruijcer koopt Frans in 1614 de helft van een huis en erf (een ‘teerstoof’) tegenover de Schie van de erfgenamen van zijn nicht Grietgen Houck. De andere helft koopt hij er in 1631 van zijn neven en nichten nog bij.

Frans' vrouw Aefgen van Haerlem heeft een broer Pieter, en een neef Dirck Jansz. Hasselaer (die in de stukken Frans' behuwdbroer wordt genoemd). Na de te vroege dood van deze Dirck en van diens vrouw Rusgen Dircksdr., wordt Frans in 1626 voogd (en mogelijk pleegvader) over hun nog hele jonge weeskinderen.

Frans koopt in 1628 ook een tuin, gelegen in de Pastoorstuinen naast het kerkhof, maar kennelijk is dat geen succes, want drie jaar later doet hij die tuin weer van de hand. Wel bezit hij ook een tuin in het Begijnhof, die door zijn erfgenamen in 1642 wordt verkocht.

Tenslotte schaft Frans Brasser in 1632 nog een huis en erf aan, gelegen op het Einde in het (Grote) Groenendal. Zijn erfgenamen verkopen dat huis tien jaar na Frans’ dood.

Frans Brasser heeft in 1623 beslag gelegd op geld van Louris Pietersz Crom (schout te Haastrecht), die dat schuldig is aan Willem Brasser, hetgeen voor het gerecht van Schiedam wordt betwist.


bronnen


* 1585, 22-3: Hogenda ORA Schiedam Certificatieboek 1585-1628, invnr 572 [fol. 32]: in een notitie is de ondertekening: Soe waerlick, schepenen Jacob Brasser ende Gerrit Dircxz. van der Wolff.

* 1585, 18-6: Hogenda, ORA Schiedam inv. 329, Transportboek 1584-1590: [nr 99, fol. 40]: Pieter Cornelisz. stierman te Vlaardingen is schuldig aan Cornelis Cornelisz. en Mees Jansz. scheepstimmerlieden, de somme van f 650 over de koop van een buis zo die van stapel gelopen is. Te betalen op 2 Martinis dagen eerstkomende, telkens de helft. Gedaan onder verband van waterrecht. Penningborg: Jacob Willemsz. Brasser tegenwoordig schepen alhier.

* 1585, 21-9: Hogenda, ORA Schiedam inv. 329, Transportboek 1584-1590: [nr 120, fol. 47v]: Bruijn en Sijmon Arijensz. gebroeders burgers alhier hebben enige jaren geleden in gemeen gekocht van hun vader Adriaen Sijmonsz., 2 huizen met plaats en schuur daar achter, gelegen bezijden elkaar over de Haven belend ten W: Cornelis Maertensz. met huis en erf en ten Z: Jacob Willemsz. Brasser met huis en erf. Zij hebben dit ettelijke jaren half om half gebruikt en bewoond. Zij zijn van plan de huizen, plaats en schuren te reparereen en delen om ieder apart te gaan bewonen. Bruijn en Sijmon Ariensz. zijn na tussenspreken van Sebastiaen Anthonisz. en Cornelis Anthonisz. bakker, geaccordeerd als hierna verklaard. Sijmon Arijensz. zal in koop in eigendom bewonen het grote huis en erf, staande tussen de voorn. Jacob Willemsz. huis en klein huisje. Bruijn Ariensz. zal in koop hebben het klein huisje tussen het grote huis van Sijmon Ariensz. en het huis en erf van voorn. Cornelis Maertsz. Voorts zullen zij gezamenlijk hebben, bezitten en gebruiken de plaats, schuur en erf achter dezelve huizen. Zij zullen een bekwame heining stellen van voren tot achteren, mitsgaders de schuur van boven tot onder afheinen, zodat zij ieder de helft van de plaats, schuur en achtererf zullen bezitten en gebruiken. Alles half om half te bekostigen. Nog een speciale voorwaarde voor de ingang over het erf van Jacob Willemsz. Brasser. Volgt nog een voorwaarde inzake waterafvoer. De opstal welke de Kerk heeft op het achtererf en schuur dienen half om half gedragen te worden. Sijmon Ariensz. dient te betalen f 700 van 40 gr. Vlaams, te betalen met f 50 op Martini toekomende en voorts ieder jaar f 36. Dit alles boven de oude kusting welke Adriaen Sijmonsz. hierop sprekende heeft en welke zij half om half dienen te betalen. Kanttekening: op 22-03-1586 is een nieuw contract gemaakt waardoor deze voorwaarde dood en te niet zal zijn

* 1586, 22-3: Hogenda, ORA Schiedam inv. 329, Transportboek 1584-1590: [nr 166, fol. 69v]: Sijtgen Meeusdr. weduwe Simon Ariensz. kuiper geassisteerd met Elant Adriaensz. haar gekozen voogd heeft verkocht aan Bruijn Ariensz. kuiper haar zaliger man’s broeder, een huis en erf met plaats en schuur over de Haven in het West-Nieuweland, belend ten N: Bruijn Ariensz. voorn. met huis en erf met plaats en schuur en ten Z: Jacob Willemsz. Brasser. Dit met de opstal zoals Simon Ariensz. het met Bruijn Ariensz. bezeten hebben en gekocht van hun vader Adriaen Simonsz. Prijs f 600 van 40 gr. Vlaams waarvan Bruijn Ariensz. op rente zal houden f 192. Nog betaald contant f 308 en de rest op f 100 per jaar. De koper zal voldoen de oude kustingbrief welke Adriaen Simonsz. op het verkochte huis en erf met plaats, sprekende heeft. Waarborg: de oude waarbrief.

* 1586, 17-5: Hogenda, ORA Schiedam inv. 329, Transportboek 1584-1590: [nr 207, fol. 87 en 208, fol. 87v]: Rochus Gerritsz. heeft gekocht van Gerrit Jacobsz. stierman gehuwd met Grietgen Gerritsdr. en Geertgen Gerritsdr., dezelve Gerrit Jacobsz. en Geertgen Gerritsdr. geassisteerd met hun gekozen voogd Jacob Willemsz. Brasser, een huis en erf met plaats en loods daarachter in de Gooistraat, etc

* 1587, 7-3: Hogenda ORA Schiedam invnr 600, Machtigingen en Protestatiën 1585-1591 [nr. 336, fol. 672]: Jooris Maertensz., Daniel Willemsz., Wouter Jacobsz. Scharp, dezelve Wouter voor zichzelf en vervangende Jacob Willemsz. Brasser zijn zwager en Heijndrick Lenertsz., allen kooplieden bevracht hebbende het schip van Claes Jacobsz. schipper deze stad constitueren de voorn. Claes Jacobsz.

* 1587, 6-5: Hogenda ORA Schiedam invnr 600, Machtigingen en Protestatiën 1585-1591 [nr. 113, fol. 611]: De baljuw Melchior Willemsz. van Welhoeck constitueert Jacob Willemsz. Brasser.

* 1587, 16-5: Hogenda Repertorium op de lenen van Matenesse 1344-1798 [betreft Leen nr 7 uit Vlaardingerambacht]: Jacob Willemsz. Brasser, na overdracht door Jacob Claesz. op Hoochstadt, A fol. 42.; 21-6-1597: Willem Jacobsz, Brasser na overlijden van zijn vader Jacob Willemsz. Brasser.

* 1587, 6-6: Hogenda, ORA Schiedam inv. 329, Transportboek 1584-1590: [nr. 335 en 336, fol. 155]: Henrick Lenertsz. Hertoch is schuldig aan Joost Lijvensz. Parijs te Amsterdam, de somme van f 925 carolus van 40 gr. Vlaams over de koop van een karveel smakschip, genaamd de Casse groot 20 lasten, te betalen met f 200 contant en de rest op termijnen. Ter meerdere zekerheid hebben Cornelis Leendertsz. Hertich en Jacob Willemsz. Brasser zich borgen gesteld. (nr 336): Wijven Pietersdr. weduwe Gerrit Jansz. Schuijfhoock geassisteerd met haar gekozen voogd Jacob Willemsz. Brasser, heeft verkocht aan Cornelis Zeghersz. haar zoon, een huis en erf in het Groenendaal op het Einde, belend ten O: Sijmon Jacobsz. met huis en erf en ten W: Jan Dircxz. met huis en erf. Prijs £ 40 gr. Vlaams, te betalen op termijnen van £ 2 gr. Vlaams. Belast met 15 st. per jaar, te ontvangen door Anna Claes Loetges.

* 1588, 5-5: Hogenda, ORA Schiedam, Certificatieboek 1585-1593 [nr 297, fol. 226]: T.v.v. Arien IJsbrantsz. en Cornelis Alewijnsz. burgemeesters alhier hebben Melchior Willemsz. van Welhouck baljuw en schout alhier oud 54 jaar, Arendt Danckertsz. oud burgemeester oud 63 jaar, Cornelis Anthonisz. bakker oud 48 jaar, Joris Maertensz. Koij oud 50 jaar, Jacob Willemsz. Brasser oud (niets ingevuld), Jacob Lambrechtsz. oud 40 jaar en Pieter Pietersz. van der Burch oud 43 jaar verklaard dat ten tijde de stad in pacht uitgaf het nieuwe Vrankenland aan Willem Jan Aertsz., Mr. Joost Alblas en Faij Huijbrechtsz., toen al eerder enige communicatie gehouden was met de voorn. pachters, etc.

* 1589, 24-4: Hogenda, ORA Schiedam inv. 329, Transportboek 1584-1590: [nr. 564, fol. 250v]: Bruijn Ariensz. geldt in erfpacht jaarlijks over het erf door hem gekocht f 9 carolus, als voren. Borg: Jacob Willemsz. Brasser voorn. / Kanttekening: De hoofdsom van deze f 9 per jaar heeft Bruijn Ariensz. afgelost en geliquideerd met de thesaurier Pijeter Claesz. Pesser.

* 1589, 8-7: Hogenda, ORA Schiedam inv. 329, Transportboek 1584-1590: [nr. 630, fol. 283]: Willem Ariensz. bakker, Barthout Ariensz. schoenmaker en Jacob Cornelisz. gehuwd met Jannitgen Adriaensdr., elk voor zichzelf en tezamen vervangende Jan Ariensz. hun jongste broeder, kinderen van Arien Ariensz. en Pietertgen Willemsdr., zijn schuldig aan Dirck Ariensz. lakenkoper in Abraham de somme van f 37-02-00 ter zake van de koop van laken en Pieter Lievensz. de somme van f 20-10-00 ter zake van de koop van koren. Dirck Adriaensz. en Pieter Lievensz. zullen dit ontvangen van een kustingbrief welke zij gezamenlijk hebben berusten onder Jacob Willemsz. Brasser, sprekende op Jan Joosten koperslager alhier. Dit totdat Jacob Willemsz. voldaan zal zijn van de achterstand van de timmerage die hij aan hunlieder huis gesloten heeft, in dato 25-05-1579.

* 1589, 19-9: Hogenda, ORA Schiedam, Certificatieboek 1585-1593 [nr 386, fol. 317]: T.v.v. Catrina Jansdr. huisvrouw van schipper Heijndrick Lenertsz. hebben Cornelis Anthonisz. oud 49 jaar, Jacob Willemsz. Brasser oud 44 jaar, beiden raad en vroedschap alhier, Bruijn Ariensz. schepen alhier oud 34 jaar, Heijndrick Willemsz. Juijst oud 29 jaar burger en schutter alhier, verklaard dat zij tezamen reders zijn geweest van de voorn. Heijndrick Lenertsz. in het schip genaamd Paradijs, dat Marten Jansz. broeder van de requirante 3 jaar geleden verliet in Spanje door arrest dat de koning van Spanje wegens hetzelve schip en goederen had gedaan. Zij verklaren dat dezelve Marten Jansz. als schipper op het schip bij Heijndrick Lenertsz. was gesteld en dat het schip met de vloot de Maas was uitgezeild aleer zij deposanten of iemand anders in Schiedam daarvan kennis hadden en dat zij eerst door Heijnrick Lenertsz. aangezegd werden die in Brielle zo ziek van boord gebracht werd dat zij dachten dat hij gestorven was. Zij waren content dat Marten Jansz. als schipper was aangesteld.

* 1590, 3-3: Hogenda, ORA Schiedam inv. 329, Transportboek 1584-1590: [nr. 706, fol. 339]: Dirck Jacobsz. heeft verkocht aan Niesgen Thonisdr. geassisteerd met haar gekozen voogd Jacob Willemsz. Brasser een huis en erf voor de Raam, belend ten Z: Pieter Mol met huis en erf en ten N: Ganger Cornelisz. met huis en erf. Belast met 7½ per jaar, te ontvangen door de kerk alhier. Verkocht voor een som penningen welke reeds voldaan zijn. Niesgen Thonisdr. is gehouden te voldoen de oude kustingbrief die Goris Jansz. op het huis en erf sprekende heeft.

* 1590, 31-3: Hogenda, ORA Schiedam, 330, Transportboek 1590-1595 [nr. 3 fol 2]: Wouter Reijnsz. Scherp heeft verkocht aan Huijch Pietersz. stierman een schuur, erf en plaats achter het huis en erf van Wouter Reijnsz. op de Haven, strekkende de lengte van het verkochte erf en plaats uit de binnenkant van de voorgevel van de voorsz. schuur oostwaarts op tot Wouter Reijnsz. erf en plaats tot op 33 voeten, gerekend vanaf de buitenkant van de scheidingsmuur. Belend ten N: Arien Dircxz. Niesen met huis en erf en ten Z: Wouter Jacobsz. Scherp met schuur en erf. Belast met een rente van f 6 per jaar, te ontvangen door de voorn. Wouter Reijnsz. Prijs f 1.504 carolus, te betalen met f 204 contant en de rest op f 60 per jaar. De verkoper zal een vrij uitpad hebben aan de zuidzijde tot achter op de Haven. Nog enige voorwaarden waaraan het uitpad moet voldoen en over waterafvoer en een nieuw te metselen dwarsscheidingsmuur. De koper mag een privaat plaatsen en lozen op de pomp van het privaat van de verkoper. De koper mag beletten de drop van Arien Dircxz. Niesen. De koper zal onderhouden de kade gelegen voor de schuur en de verkoper de kade voor de uitgang. Nog enige voorwaarden over het ankeren in muren. Penningborgen: Thonis Cornelisz. stierman en Cornelis Crijnsz. bootgezel, elk voor de helft. Waarborgen: Willem Willemsz. Canari voor de helft en Jacob Willemsz. Brasser en Pieter Woutersz. Scherp, tezamen voor de andere helft. De gifte is overgegeven op 31-03-1590 en ontvangen door Soetgen Ariensdr. huisvrouw van de koper, welke daar procuratie voor heeft, verleden op 03-03-1587.

* 1590, 28-5: Hogenda, ORA Schiedam, Certificatieboek 1585-1593 [nr 420, fol. 356]: T.v.v. Andries Woutersz. Bol hebben Bastiaen Anthonisz. oud 65 jaar en Jacob Willemsz. Brasser oud 46 jaar verklaard dat in december 1588 zij geweest zijn ten huize van Henrick Winter waard in Dordrecht alhier, als gecommitteerden van het gerecht alhier om als arbiters en goede mannen de geschillen en kwesties die de requirant alhier had tegen zijn broeder Wouter Bol Huijgensz. te liquideren indien mogelijk. Zij verklaren dat door hun tussenspreken partijen beloofden inzake deze kwestie elkaar niet meer lasting te vallen. Er was geconditioneerd dat Andries Huijgensz. Bol aan zijn broeder zou uitreiken over onkosten welke hij geleden heeft, de somme van f 21.

* 1591, 19-1: Hogenda, ORA Schiedam, Certificatieboek 1585-1593 [nr 455, fol. 394]: T.v.v. Neeltgen Andriesdr. huisvrouw van Maerten Pouwelsz. houtkoper hebben Gerrit Dircxz. van der Wolff oud 44 jaar, Lijsbeth Jansdr. zijn huisvrouw oud 39 jaar, Gerrit Jansz. Hoeck oud 33 jaar, Cornelis Pietersz. Scherp oud 50 jaar, Neeltgen Meesdr. oud 36 jaar, Willem Jansz. Fouck oud 37 jaar, Aeltgen Barentsdr. zijn huisvrouw oud 37 jaar, Pieter Ghijsen stierman oud 51 jaar, Leentgen Fransdr. zijn huisvrouw oud 52 jaar, Weijntgen Hermansdr. weduwe oud 38 jaar, Rut Leendertsz. stierman oud 38 jaar en Maertgen Ariensdr. oud 37 zijn huisvrouw, verklaard dat Neeltgen Andriesdr. requirante zich altijd eerlijk heeft gedragen en goede nabuur is geweest. Danecop Willemsz. koopman en burger alhier oud 44 jaar, Jan Danckertsz. stierman oud 58 jaar, Leendert Adriaensz. stierman oud 61 jaar en Wouter Reijnsz. oud 40 jaar verklaren eertijds naaste buren van de requirante te zijn geweest en met goede nabuurschap hebben omgegaan en altijd in deze stad te hebben gewoond. Koen Rijckesz. schipper en burger alhier 45 jaar verklaart lange jaren overbuur van de requirante te zijn geweest en dat hij ook wel goederen heeft geleverd en van haar alleen maar goede dingen weet te verhalen. Eelant Adriaensz. oud burgemeester en weesmeester alhier verklaarde wel goederen of waar van haar gehad te hebben, maar dat was lang geleden. Bastiaen Anthonisz. mede oud burgemeester oud 69 jaar, Jacob Willemsz. Brasser vroedschap alhier oud 45 jaar, Mr. Dirck Haga weesmeester oud 49 jaar en Bruijn Ariensz. mede vroedschap alhier oud 36 jaar verklaren de requirante wel te kennen en goederen bij haar hebben gehaald, voor hunzelf als voor hun schepen. Zij hebben hier goede getuigenisse van. Bastiaen Anthonisz. is lange jaren haar overbuur geweest en is dat nog en ook als fabriekmeester alhier dagelijkse dingen met haar gehandeld te hebben. Corstiaen Cornelisz. oud 46 jaar en Fijtgen Jacobsdr. zijn huisvrouw oud 43 jaar, zijnde van nering houtkoper en nagenoeg overburen van de requirante verklaren met de requirante dagelijks te hebben omgegaan en hout, pek, teer, delen, sparren en anders te hebben gekocht, opdaan en gedeeld, etc

* 1591, 29-1: Hogenda ORA Schiedam invnr 600, Machtigingen en Protestatiën 1585-1591 [nr. 87, fol. 604]: Jacob Willemsz. Brasser constitueert Dirck Jansz. van der Beeck zoutzieder te Leiden om te innen van Pieter Ariensz. kuiper aldaar, £ 31 als restant van meerdere somme ter zake van de leverantie van klaphout.

* 1591, 5-6: Hogenda, ORA Schiedam, 330, Transportboek 1590-1595 [nr. 242, fol. 238]: Pijetertgen Ariensdr. weduwe Adriaen Sijmonsz. geassisteerd met haar gekozen voogd Cornelis Claesz. Jager geeft gecedeerd aan Bruijn Ariensz. ¼ part van de 20° en 30° kampen in Vrankenland, eertijds in pandschap genomen en beleend door Adriaen Sijmonsz. en Bruijn Ariensz. voor de helft en Jacob Willemsz. Brasser voor de andere helft. Welke gesteld zijn geweest voor de 15° kavel en bij loting voor de helft en Jacob Willemsz. Brasser voor de andere helft, te beur gevallen, groot zoals weergegeven volgens de brieven van verponding in dato 10-03-1588 en waardoor deze brief is gestoken.

* 1591, 26-8: Hogenda, ORA Schiedam, 330, Transportboek 1590-1595 [nr. 268, fol. 259]: Heijndrick Lenertsz. Hertoch is schuldig aan Jacob Pijetersz. en Leuntgen Pijetersdr. onmondige weeskinderen nagelaten door zaliger Jasper Willemsz., de somme van £ 28 vlaams tegen de penning 16. Hij verbindt hieraan zijn huis en erf in het West-Nieuweland, belend ten N: de gang van Lenert Bouwensz. en ten Z: het stadserf waar men naar de Vest gaat. Ter meerdere zekerheid heeft hij comparant aan Frans Crijnen procureur alhier geconstitueerd om uit zijn comparants naam de gifte van het huis en erf te geven en op te dragen aan Jacob Willemsz. Brasser als voogd van de voorn. weeskinderen.

* 1591, 2-9: Hogenda, ORA Schiedam, 330, Transportboek 1590-1595 [nr. 269, fol. 259]: Frans Crijnen met procuratie van Henrick Lenertsz. Hertoch heeft opgedragen de gifte van het voorn. huis en erf in het West-Nieuweland, belend ten N: de gang van Lenert Bouwensz. en ten Z: het stadserf waar men naar de Vest gaat, in handen van Jacob Willemsz. Brasser als oom en bloedvoogd van Jacob Pietersz. en Leuntgen Pietersdr. weeskinderen voorn. Dit ter zekerheid om het huis niet te verkopen of bezwaren. Kanttekening: Deze gifte heeft Jacob Willemsz. Brasser weder overgegeven t.b.v. Heijndrick Lenertsz. Actum 09-10-1593.

* 1592, 3-8: Hogenda ORA Schiedam invnr 601, Machtigingen en Protestatiën 1591-1611 [nr. 93, fol. 12]: Jacob Willemsz. Brasser en Lucas Huijgensz. van der Dussen constitueren Gerrit van der Burch procureur Hof van Holland.

* 1592, 15-9: Hogenda, ORA Schiedam, 330, Transportboek 1590-1595 [nr. 420, fol. 385]: Jan Sijmonsz. heeft verkocht aan het Gasthuis alhier een losrente van f 21 per jaar de penning 14. Hij verbindt hieraan zijn huis en erf op de Gooistraat, belend ten Z: Huijbrecht Heijndricxz. en ten N: Geertgen Gerritsdr. Ter meerdere zekerheid heeft Jacob Willemsz. Brasser vroedschap alhier, zich borg geconstitueerd.

* 1593, 17-6: Hogenda, ORA Schiedam, 330, Transportboek 1590-1595 [nr. 661, fol. 585]: Jan Doessen van Bolversteijn raad en vroedschap alhier en Claes Pietersz. chirurgijn bekennen door arbritage van Jacob Willemsz. Brasser, Jan Willemsz. van Haerlem en Mr. Dirck Lambrechtsz. Haga, als zegsluiden gesteld door het gerecht alhier, geaccordeerd te zijn. Te weten dat de muur van de schuur van Jan Doessen, staande achter op de Haven tussen Jan Doessen en Claes Pietersz., is en blijven zal een scheidingsmuur tussen hun beiden, onder conditie dat als Claes Pietersz. achter op de Haven zo hoog zou willen timmeren als de voorn. scheidingsmuur tegenwoordig is, dat hij in de muur zou mogen ankeren zonder tegenspraak van Jan Doessen, mits leggende op zijn kosten een goot die daarna door beiden onderhouden zal worden. Indien Claes Pietersz. hoger wil timmeren, zal hij gehouden zijn de muur te verzwaren naar behoren met een halve of hele steen. Volgen nog voorwaarden over de waterloop.

* 1593, 2-8: Hogenda, ORA Schiedam, 330, Transportboek 1590-1595 [nr. 671, fol. 598]: Men wil na behoorlijke proclamatien bij willig decreet verkopen een huis en erf van Gerrit Gerritsz. bakker t.b.v. zijn crediteuren, staande op de Gooistraat, belend ten N: Pieter Pietersz. snijder en ten Z: Heindrick Lenertsz., strekkende voor van de Gooistraat met een gang tot achter aan de haven of ’sherenstraat. De koper zal boven de hoofdsom tot zijn last nemen de opstal van 15 st. per jaar welke de Heilige Geest alhier op het huis sprekende heeft, mitsgaders de rechtelijke kosten. De koper dient contant te betalen f 300 en de rest op f 85 per jaar. De koper zal in mindering van de hoofdsom tot zijn last nemen de oude kustingbrief die Gerrit Gerritsz. t.b.v. Jan Reijmbrantsz. verleden heeft, in dato 25-04-1587, inhoudende nog f 1.168 op f 72 per jaar. Het huis en erf is gekocht door Jacob Willemsz. Brasser burgemeester alhier voor de somme van f 2.505 carolus. Kanttekening: Arien Jansz. bakker heeft zich i.p.v. en als koper van de burgemeester Jacob Willemsz. Brasser gesteld en de gifte ontvangen op 19-02-1594, (zie folio 746).

* 1593, 11-10: Hogenda, ORA Schiedam, 330, Transportboek 1590-1595 [nr. 709, fol. 644]: Jacob Willemsz. Brasser burgemeester alhier oom en voogd van de onmondige weeskinderen van zaliger Jasper Willemsz. heeft getransporteerd aan Michiel Cornelisz. Doelman welke procuratie heeft van Heijndrick Lenertsz. Hertich, de gifte van een huis en erf in het West-Nieuweland, belend ten N: de gang van Lenert Bouwensz. en ten Z: het stadserf waar men naar de Vest gaat. Dit met de actie zoals Jacob Willemsz. in de voorn. kwaliteit het huis op 02-09-1591 door het gerecht in handen was gesteld voor £ 28 vlaams met de rente van dien tegen de penning 16.

* 1593, 10-11: Hogenda, ORA Schiedam, 330, Transportboek 1590-1595 [nr. 727, fol. 671]: Jan Huijgensz. lijndraaier heeft opgedragen aan Jacob Willemsz. Brasser tegenwoordig burgemeester (doorgehaald is: Aechgen Reijersdr. nagelaten weeskind van Reijer Cornelisz. en Katrijn Thonisdr. in Maasland), een kustingbrief inhoudende nog f 542, sprekende op Orm Cornelisdr., verleden voor Cornelis Jacobsz. Fabrij en Cornelis Alewijnsz. schepenen alhier in dato 09-12-1581.

* 1594, 19-2: Hogenda, ORA Schiedam, 330, Transportboek 1590-1595 [nr. 816, fol. 746]: Jacob Willemsz. Brasser burgemeester alhier heeft rechtelijk overgegeven aan Arien Jansz. bakker de gifte van het huis en erf gekomen van Gerrit Gerritsz. bakker, op 02-08-1593 door de voorn. Jacob Willemsz. bij decreet gekocht. Arien Jansz. belooft te voldoen de voorwaarden door Jacob Willemsz. bij de voorsz. koop tot zijn last genomen. Penningborgen: Sijmon Melchiorsz. Veris en Pieter Cornelisz. glasmaker, elk voor de helft.

* 1595, 16-2: Hogenda, ORA Schiedam, 330, Transportboek 1590-1595 [nr. 1028, fol. 937]: De gasthuismeesters van het St. Jacob Gasthuis, met namen Pieter Pietersz. van der Burch, Wouter Jacobz. Scherp en Mathijs Jacobsz. van Holierhoeck, met advies van Cornelis Alewijnsz. en Jacob Willemsz. Brasser burgemeesters alhier, hebben aangenomen Frans Crijnsz. tot rentmeester van het gasthuis op de navolgende voorwaarden: Het rentmeesterschap zal ingaan op 01-03-1594 gedurende naar believen van de gasthuismeesters. Iedere maand dient hij op te brengen 1/12 part van de inkomsten van het Gasthuis, te weten de landpachten, erfpachten, losrenten, huisrenten en huisbrieven, etc. Item te innen de legaten van de beste klederen en daaruit te betalen de proveniers van het gasthuis. Hij zal van het rentmeesterschap genieten £ 6 gr. vlaams. Hiervoor hebben Heijndrick Aertsz. Winter en Jan van Wijck zich ieder voor de helft borg geconstitueerd. Kanttekening: Op 17-05-1602 compareerde Cornelis Crijnen wagenaar te Vlaardingen en heeft zich borg geconstitueerd voor Frans Crijnen i.p.v. Heijndrick Aertsz. Winter.

* 1595, 21-4: Hogenda, ORA Schiedam, Certificatieboek 1593-1602, invnr. 573 [nr 148, fol. 71v]: T.v.v. Jacob Willemsz. Brasser burgemeester alhier hebben Dirck Ariensz. oud 42 jaar, Cornelis Dircxz. 51 jaar, beiden gezworen korenmeters alhier en Jan Jacobsz. van Amsterdam schipper van een damloper 60 jaar verklaard, eerst Dirck Arijensz. en Cornelis Dircxz. dat zij gisteren uit de damloper van Jan Jacobsz. gemeten hebben 12 lasten 5 zakken en ½ holster tarwe en heden nog 1 last 12 zakken en een achtendeel tarwe. De ene last 12 zakken lagen in de damloper op zichzelf en dat was van slechte kwaliteit. De bakkers wilden dit niet ontvangen, etc.

* 1595, 11-5: Hogenda, ORA Schiedam inv. 330, Transportboek 1590-1595: [nr 1051 t/m 1054, fol. 954 en 955]: Verkoping van erven bij de Rotterdamse poort, op voorgaande conditien. Het 1° erf, belend ten O: de stadswal en ten W: Jacob Willemsz. Brasser burgemeester, breed 18 voeten lang 3 roeden, is gekocht door Cornelis Gerritsz. blokmaker. Prijs f 228, belopende f 18-05-00 per jaar. Penningborgen: Cornelis Alewijnsz. burgemeester en Dirck Arijensz. in Abraham. [Nr. 1052] Het 2°, 3° en 6° erf, belend ten oosten van het 2° erf: Cornelis Gerritsz. blokmaker, tussen het 3° en 6° erf: Joost Jansz. timmerman en ten westen van het 7° erf: Jan Willemsz. van Haerlem, is gekocht door Jacob Willemsz. Brasser burgemeester. Prijs f 536 carolus, belopende f 33-10-00 per jaar. Penningborgen: Mathijs Willemsz. Muijlwijck en Jan Willemsz. van Haerlem. [Nr. 1053] Het 4° en 5° erf , belend ten O: en W: de erven van Jacob Willemsz. Brasser burgemeester is gekocht door Joost Jansz. timmerman. Prijs f 340 carolus, belopende f 21-10-00 per jaar. Penningborgen: IJsbrant Joosten en Joris Maertensz. Cnapper. [Nr. 1054] Het 7° en 8° erf, belend ten O: Jacob Willemsz. Brasser burgemeester en ten W: de Afrol strekkende tot aan het Broersveld, is gekocht door Jan Willemsz. van Haerlem. Prijs f 408 carolus, belopende f 25-10-00 per jaar. Penningborgen: Jacob Willemsz. Brasser en Mathijs Willemsz. Muijlwijck.

* 1595, 4-6: Hogenda ORA Schiedam invnr 601, Machtigingen en Protestatiën 1591-1611 [nr. 362, fol. 61]: Willem Jan Aertsz., Cornelis Alewijnsz., Jan Maertensz. Coij, Jacob Willemsz. Brasser, Jacob Lambrechtsz., Pieter Claesz. Pesser en Arent Bruijnsz., allen gewezene reders van een pinas, varende ter koopvaardij, eertijds gevoerd door schipper Jan Cornelisz. Cruijck zaliger, genaamd de Valck, constitueren Willem Jacobsz. Brasser burger en koopman alhier om te eisen de schulden die hun toekomen binnen de stede van Veere van Willem Constant, Andries van der Wijele, Crijn Maertsz., Cramer Jallisz., Andries Crijnsz. en Crijn Lambrechtsz., ter zake van de koop van de voorn. pinas volgens de schepenbrief in dato 17-02-1594 verleden voor schepenen van Veere.

* 1596, 2-3: Hogenda ORA Schiedam invnr 601, Machtigingen en Protestatiën 1591-1611 [nr. 423, fol. 72]: Jacob Willemsz. Brasser oud burgemeester deze stad, Mathijs Willemsz. Muijlwijck en Sijmon Cornelisz. Bouman kerkmeesters alhier constitueren Staes Reijniersz. stadstimmerman, om gifte van huizen en erven te geven en ontvangen.

* 1596, 6-4: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1595-1600, invnr. 331 [nr. 137, fol. 110]: Staes Reijniersz. met procuratie van de kerkmeesters Jacob Willemsz. Brasser, Mathijs Willemsz. Muijlwijck en Sijmon Cornelisz. Bouman, heeft verkocht de navolgende erven gelegen achter de huizen en erven aan de oostzijde van de Nieuwstraat <etcetera>

* 1596, 17-12: Stadsarchief Schiedam, Nadere Toegang 26: inv.nr 611, testamenten en huwelijkse vw 1592-1647, [nr. 39]: Jacob Willemsz. Brasser oud burgemeester alhier en Janneken Jacobsdr. echtgenoten, hij ziekelijk en zij gezond, maken hun testament reciproce. De langstlevende zal hun onmondige kinderen moeten opvoeden tot hun mondige dag of huwelijke staat en alsdan uitreiken tot huwelijks goed, wat zij aan hun oudste zoon Willem Jacobsz. Brasser reeds gegeven hebben. De kinderen worden genomineerd tot universeel erfgenamen naar schependomsrecht. Bij contramine alleen hun legitime portie.

* 1597, 29-1: Hogenda, ORA Schiedam, Certificatieboek 1593-1602, invnr. 573 [nr 281, fol. 133v]: T.v.v. als voren verklaarde Ghijsbrecht Bastiaensz. schoenmaker oud 36 jaar en Grietgen Arijensdr. huisvrouw van Thijs Damesz. 30 jaar, dat Lijntgen gewoond hebbende in de kelder van het huis van Jacob Willemsz. Brasser zaliger, staande bij de Rotterdamse poort, de huisvrouw van de requirant verweten heeft dat zij een tovenaresse was.

* 1602, 22-6: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1600-1605, invnr. 332 [nr.346, fol. 180]: De burgemeesters en regeerders van Schiedam hebben verkocht aan Arent Dircxz. Niesen een erf gelegen over de Haven in het Westnieuweland tegenover de Rode brug. Vrij en niet belast. Belend ten NW: Arent Dircxz. Niesen voorn. en ten ZO: de weduwe van Jacob Willemsz. Brasser, strekkende voor van de straat tot de stadswal, breed 24 roeden voeten en lang aan de noordwestzijde 13 roeden 1 voet en aan de zuidoostzijde 13 roeden 5 voeten. Koopsom f 660, te betalen met f 300 contant en de rest zal de koper op rente houden tegen de penning 16. Hij verzekert dit op het voorsz. erf. Penningborgen: Jonas Pietersz. en Jan Cornelisz. Fabri.

* 1605, 12-6: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1605-1610, invnr. 333 [nr.Nr. 50 folio25] Jan Jorisz. tHooft wonende Rotterdam heeft verkocht aan Pieter Pietersz. van der Burch een losrente van f 18-15-00 per jaar tegen de penning 16 met een hoofdsom van f 300. Hij verzekert dit op ¼ part in een huis en erf aan de westzijde van de Haven alhier in het West-Nieuweland, belend ten Z: Cornelis Jacobsz. Vlaerding en ten N: de weduwe van Jacob Willemsz. Brasser.

* 1608, 22-3: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1605-1610, invnr. 333 [nr.361 fol 197v]: Bruijn Ariensz. Cuijper oud burgemeester heeft verkocht aan het Oude Manhuis een losrente van £ 75 per jaar tegen de penning 16 met een hoofdsom van f 1.200. Hij verzekert dit op zijn huis, erf en plaats in het Westnieuweland, belend ten Z: de weduwe van Jacob Willemsz. Brasser en ten N: Andries Marinusz., strekkende voor van de straat tot achter aan de stadsvest. Het huis en erf is vrij en niet belast.

* 1608, 24-5: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1605-1610, invnr. 333 [nr.397 folio 217] Bruijn Ariensz. Cuijper oud burgemeester is schuldig aan de weeskinderen van Lucas Huijgensz. van der Dussen verwekt bij zaliger Soetgen Duijst, een losrente van f 37-10-00 per jaar tegen de penning 16 met een hoofdsom van f 600. Hij verzekert dit op zijn huis, erf en plaats over de Haven in het Westnieuweland, belend ten Z: de weduwe van Jacob Willemsz. Brasser en ten N: Andries Marinusz., strekkende voor van ’s-herenstraat tot achter aan de stadswal. Dit huis en erf is belast met een rente van f 75 per jaar t.p.v. het Oude Manhuis.

* 1610, 26-4: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Weeskamer 1593-1624, invnr 1631 [fol. 139v]: Jacob Jansz. Schotsman schuldig aan het weeskind van Aem Cornelisz. en Lidewy Simonsdr. een jaarl. losrente van 6£ 5 st de penning 16. Waarborg zijn huis en erf over de Schye, belend Z Willem Gerritsz. cagenaar en N een huisje van Pieter Pietersz. van der Burch de Jonge. Borgen Bruyn Aryensz. cuyper met zijn huis, erf en haringplaats in het West-Nieuwland, belend Z de weduwe van Jacob Willemsz. Brasser en N Andries Marinusz. en Oloff Pietersz. stierman met hypothek op zijn huis en erf in de Walvisstraat, belend O Daem Jacobsz. en W Claes Jansz. Ploy beiden stuurlieden. Kanttekening 30-05-1611 Jacob Jansz. Schotsman heeft de helft van de hoofdsom afgelost en ter weeskamer opgelegd. 03-12-1618 heeft hij de rest afgelost.

* 1611, 7-5: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr. 125 fol 50v]: Joost Jansz. timmerman heeft verkocht aan Nanning Aelbrechtsz. waard in de Buijs een huis en erf op het Einde bij de Rotterdamse poort met een ledig erf daar bezijden aangelegen, belend ten W: een huizing toebehorende Joost Jansz. voorsz. en ten O: een ledig erf toekomende de weduwe van Jacob Willemsz. Brasser. Koopsom f 1.300 waarvan de koper f 100 op rente zal houden tegen de penning 16, zijnde f 6-05-00 per jaar, t.p.v. de stad in mindering van de rente door de verkoper in het kopen van de erven daarop behouden, voorts termijnen van f 36 per jaar. Geconditioneerd is dat Nanning Aelbrechtsz. ten believe van de voorsz. weduwe gehouden zal zijn een scheidingsmuur te maken van 1½ steen dik op zijn kosten en hun beiden toekomende. Nanning Aelbrechtsz. zal nog moeten betalen aan Pieter Jansz. Lis de onbetaalde verpondingen.

* 1611, 13-5: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr. 127 folio 51]: Nanning Aelbrechtsz. waard in de Buijsch alhier constitueert aan Gerrit Beuckelsz. van Santen brouwer in de Drie Lelien te Delft, een losrente van £ 12-10-00 vlaams per jaar, losbaar de penning 16 met een hoofdsom van £ 200. Hij verzekert dit op zijn huis en erf op het Einde bij de Rotterdamse poort binnen deze stad naast Joost Jansz. timmerman ten N: en naast het erf van de weduwe van Jacob Willemsz. Brasser ten Z: Hij verbindt dit huis en erf nog voor hetgeen hij nog aan de voorn. van Santen schuldig is en namaals van gehaalde bieren.

* 1613, 28-3: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr. 453, fol 197]: Bruijn Arijensz. Cuijper oud burgemeester heeft verkocht aan Matheus Jansz. Onderwater brouwer te Delft een losrente van £ 31-05-00 per jaar, losbaar de penning 16, met een hoofdsom van f 500. Hij verzekert dit op zijn huis en erf over de Haven in het Westnieuwland, belend ten N: de huizing van Andries Marinusz. en ten Z: de weduwe van Jacob Willemsz. Brasser, strekkende voor van de straat tot achter aan de bansloot. Hij bekent nog dat de voorn. huizing belast is met f 1.800 hoofdsom.

* 1613, 25-11: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr. 558, fol. 243]: Bruijn Arijensz. Cuijper oud burgemeester heeft verkocht aan Dirck Claesz. Pansser een losrente van f 25 carolus, losbaar de penning 16, met een hoofdsom van f 400. Hij verzekert dit op zijn huis en erf over de haven, belend ten Z: de weduwe van Jacob Willemsz. Brasser en ten N: Andrijes Marinusz. wonende te Leiden, strekkende voor van de straat tot achter aan de vestsloot.

* 1615, 13-1: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr.768, fol. 387v]: Heijndrick Bastiaensz. Verwel burger alhier heeft gekocht aan Ghijsbrecht Geerloffsz. een losrente van f 15-12-08 carolus per jaar, losbaar de penning 16, met een hoofdsom van f 250. Hij verzekert dit op de helft van de huizing en erf waarin hij woont en waarvan de wederhelft toekomt Sijmon Claesz. Pesser, staande over de Haven, belend ten N: Jannitgen Jacobsdr. weduwe Jacob Willemsz. Brasser, in leven burgemeester en ten Z: Cornelis Jacobsz. van Vlaerdingen vroedschap en schepen, strekkende voor uit de straat tot achter aan de bansloot.

* 1615, 25-4: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1615-1618, invnr. 335 [folio 30]: Sijmon Claesz. Pesser brouwer in de Lelie verkoopt Hendrick Sebastiaensz. van der Wel zijn schoonbroer de helft van een huis en erf gelegen over de Haven, daarvan de andere helft aan de koper toekomt, belend N Immetgen Jacobsdr. weduwe Jacob Willemsz. Brasser oud burgemeester en Z Cornelis Jacobsz. van Vlaerdingh vroedschap en tegenwoordig schepen, strekkende voor uit de straat aan de Haven tot achter aan de bansloot, de koper neemt over de niet genoemde belasting, voor 1850 gld, te betalen met 120 gld per jr.

* 1615, 21-5: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1615-1618, invnr. 335 [folio 46v]: Hendrick Sebastiaensz. van der Wal koopman alhier is schuldig aan Cornelis Sasboutsz. van der Dussen koopman wonende Delft een jaarlijkse losrente van 37 gld 10 st (hoofdsom 600 gld) de penning 16. Waarborg zijn huis en erf gelegen over de Haven, belend Z Cornelis Jacobsz. van Vlaerdingh en N de weduwe van Jacob Willemsz. Brasser, strekkende voor van de straat tot achter aan dezer stads veste toe.

* 1616, 13-3: Hogenda ORA Schiedam invnr 602, Machtigingen en Protestatiën 1611-1623 [nr. 439, fol. 39v]: Jannitgen Jacobsdr. weduwe Jacob Willemsz. Brasser constitueert Frans Jacobsz. Brasser oud schepen deze stad en Willem Jacobsz. Brasser gecommitteerde ter Admiraliteit te Rotterdam, broeders en haar zoons, om te innen de penningen die hun toekomen.

* 1616, 17-4: Hogenda ORA Schiedam invnr 606, Buitenmachtigingen etc 1611-1623 [nr. 426, fol. 264]: Jannitgen Jacobs weduwe Jacob Willemsz. Brasser constitueert Johan van Soutelande procureur Hoge Raad van Holland.

* 1616, 7-5: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1615-1618, invnr. 335 [folio 167v]: Joost Jansz. (Voocht) timmerman verkoopt Gerrit Gerritsz. molenaar een huis en erf gelegen op het Eijnde, belend Z Nanning Aelbrechtsz. tapper en N het huis van Jannetgen Jacobsdr. weduwe van de burgemeester Jacob Willemsz. Brasser, strekkende voor van „s-heren straat tot achter uitkomende in het Groenendal, voor 1000 gld, waarvan 258 gld gereed en voorts in termijnen van 36 gld per jr.

* 1616, 18-6: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1615-1618, invnr. 335 [folio 196]: Willem Jacobsz. Brasssers koopman alhier als procuratie hebbende van Jannetgen Jacobsdr. (Scharp) weduwe van Jacob Willemsz. Brasser burgemeester dezer stede zijn moeder verkoopt Vranck Willemsz. metselaar wonende alhier de 2e en 3e erve gelegen bij de Rotterdamse poort in het kleine Groenendaal, belend ZW het erf van Nanning Aelbrechtsz. en NO het eerste erf toekomen Cornelis Gerritsz. blokmaker, strekkende voor van de straat tot achter aan de straat van het Groenendal, zijnde de 2 voorsz. erven breed elk 18 roeden voet, voor 425 gld in gereed geld die koper op rente houdt tegen de penning 16.

* 1617, 14-2: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1615-1618, invnr. 335 [folio 249]:. Hendrick Sebastiaensz. Verwel burger dezer stede is schuldig aan Hendrick van de Mierop lakenkoper wonende Delft 1573 gld 17 st 8 p wegens koop van wollen lakens, waarvan de betaling reeds lang voor deze verschenen is, te betalen met 200 gld per jr, waarvan de eerste termijn zal vervallen 04-02-1618 en verder elk jaar 200 gld. Waarborg zijn huis en erf gelegen over de Haven, belend Z Cornelis Jacobsz. van Vlaerdingh en N de weduwe van Jacob Willemsz. Brasser, strekkende van uit de straat tot achter aan de bansloot, niet meer belast dan met 600 gld. Hij verbindt mede 1/3e part van de vruchten van 9 morgen land hem aangekomen bij testament van zalr Lijsbeth Sijmon Woutersdr. gelegen in de Hogenban, die gebruikt worden door de voogden van de kinderen van Leendert Hendricksz. te Ouderschie, per jr het voorsz. 1/3e part tegen 57 gld.

* 1617, 19-2: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1615-1618, invnr. 335 [folio 305v]: Hendrick Sebastiaensz. van der Wel is schuldig aan Jonas Cabbeljau grossier van lakens te Rotterdam 1000 gld wegens geleend geld tot bevordering van schuldenaars nering terug te betalen in 6 eerstkomende maanden met rente tegen de penning 16. Waarborg zijn huis en erf gelegen over de Haven, belend Z Cornelis Jacobsz. van Vlaerdingh en N de weduwe van Jacob Willemsz. Brasser, item nog 2 lijfrentebrieven de ene ten comparants lijf van 17 gld 2 st 12 p per jr en de andere ten lijve van zijn vrouw groot 9 gld per jr ten laste van dezer stede.

* 1618, 9-12: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1615-1618, invnr. 335 [folio 396]: Erm Cornelisdr. weduwe en boedelhoudster van Mees Cornelisz. is schuldig aan Jannetgen Jacobsdr. weduwe Jacob Willemsz. Brasser burgemeester dezer stede en Lubbert Wolphertsz. lakenkoper 200 gld wegens geleend geld. Waarborg haar huis en erf daarin zij jegenwoordig woont op de Verbrande Erven, belend Z „s-heren straat en N Cornelis Wittensz., strekkende voor van „s-heren straat tot achter aan het erf of banen van Cornelis Jacobsz. Vas. Kanttekening. Door schout en schepenen geordonneertd dat van deze geen 40e penning betaald nog rentebrief zal worden in aanneminge dat deze penningen piëtatis causa en tot nodig onderhoud zouden garant van interessen worden verstrekt.

* 1618, 15-12: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 336, Transportboek 1618-1621 [nr. 51v.]: Bruijn Ariensz. cuijper oud burgemeester dezer stede is schuldig aan de burgemeesters en regeerders dezer stede tbv dezelfde stad 800 gld, te betalen met termijnen van 150 gld per jr. Waarborg zijn huis en erf met plaats gelegen over de Haven in het West Nieuwelant, belend N de weduwe van Andries Marinusz. en Z de weduwe van Jacob Willemsz. Brasser.

* 1620, 24-6: Hogenda ORA Schiedam invnr 606, Buitenmachtigingen etc 1611-1623 [nr. 167, fol. 181]: Jannetgen Jacobs weduwe Jacob Willemsz. Brasser constitueert Cornelis Anthonisz. wonende te 's -Gravenzande, om te innen de schulden die haar te 's -Gravenzande toekomen.

* 1622, 3-12: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 337, Transportboek 1621-1626 [nr. 80]: Sijmon Cornelisz. Bouman burgemeester, Mathijs Willemsz. Muijlwijck oud burgemeester en Dieuwertgen Dircksdr. weduwe Jan Willemsz. van Haerlem verkopen Huijbrecht Jansz. voerman zeker huis en erf gelegen op het Eijnd bij de Rotterdamse poort door verkoper eertijds van deze stede gekocht zijnde het 7e erf, belend O het huis en erf van Jannetgen Jacobsdr., weduwe Jacob Willemsz. Brasser en W de oprel of Heerweg van het Broersvelt, strekkende voor uit ‘s-heren straat tot achter aan de straat van het Groenendal, belast met 25 gld 10 st per jr losbaar de penning 16 en daarenboven voor 350 gld in gereed geld.

* 1623, 3-10: Hogenda ORA Schiedam invnr 606, Buitenmachtigingen etc 1611-1623 [nr. 73, fol. 145v]: Jannitgen Jacobsdr. weduwe Jacob Willemsz. Brasser in leven burgemeester deze stad constitueert Mr. Isbrant van der Meer procureur Maassluis.

* 1624, 14-8: Hogenda Stadsarchief Schiedam 9: ontvangsten en uitgaven Ned. Herv. kerk: Den 14° dito Jannitgen Jacobs Brasser, 2 graven diep 3 poosen beluijt 9-00-00

* 1624, 14-8: Hogenda, 'Begraven in de Nieuwe kerk van Schiedam 16e en 17e eeuw': De Nieukerck, dat seste pleijn, dat negende graff: Hier is in begraeven den 14° Augustus Jannetgen Jacops de moeder van Brasser, twee graeven diep anno 1624.


kind 1: Willem Jacobsz. Brasser

* 1592, 13-2: Hogenda, ORA Schiedam, Certificatieboek 1585-1593 [nr 530, fol. 472]: T.v.v. Jop Pijetersz. stierman hebben Willem Jacobsz. Brasser oud 20 jaar en Alewijn Cornelisz. oud 20 jaar verklaard dat op de Delfshavense kermis ’s-nachts tussen 9 en 10 uur zij deposanten zijn gegaan van de Hogebrug langs de Vest en komende achter de huizing van Pijeter Jochimsz. Cabelgaren hebben zij aldaar gevonden Maertgen Eeuwoutsdr. met een manspersoon, zonder dat zij deze manspersoon kennen. Zij hebben hun aangesproken, zeggende, “Roos hoe legt ghij hijer dus”.Zij hebben aan de manspersoon getrokken, waarna zij opgestaan zijn en in de woning zijn gegaan van Doortgen wonende op het Einde. Toen zij hun volgden, heeft Maertgen Eeuwoutsdr. tegen hun geroepen, “ghij straetschenders”.

* 1594, 20-11: Zeeuwen gezocht: DTB Zierikzee ondertrouw: Den 20en Novembris Willem Jacobsz Brasser, jonckman, g: van Schiedam met Janneke Vaghers jongedochter van Zierixzee

* 1594, 11-7: Hogenda, ORA Schiedam, Certificatieboek 1593-1602, invnr. 573 [nr 85, fol. 42v]: T.v.v. de hoofdmannen van de Schutterij alhier hebben Claes Jansz. Broeck oud 45 jaar, Hans Jacobsz. tijkwerker oud 46 jaar en Cornelis Sijmonsz. slotenmaker oud 55 jaar, schutters alhier, verklaard dat op Pinkster maandag na de noen zij naar de wapenschouw gingen op de Doelen en met elkaar wat dronken. Aldaar hadden Willem Jacobsz. Brasser vaandrager en Theunis Pouwelsz. kijvende proposten gekregen, zodat de kannen naar het hoofd werden geworpen en Cornelis Sijmonsz. slotenmaker een kan tegen zijn slaap kreeg gegooid en Hans Jacobsz. een kan op zijn duim kreeg dat die bloedde, zonder dat zij weten wie de kannen gooiden. Claes Jansz. en Cornelis Sijmonsz. verklaren dat zij gezien hebben dat Willem Jacobsz. voorsz. zijn poignaart uit zijn schede had getrokken. Claes Jansz. Broeck verklaarde dat Theunis Pouwelsz. en Willem Jacobsz. gescheiden werden, waarop Willem Jacobsz. zei dat de godvergeten schelm doorstoken had moeten worden. Claes Jansz. en Cornelis Sijmonsz. verklaren dat de kwestie was begonnen omdat Willem Jacobsz. de voorn. Theunis Pouwelsz. verweet dat hij een Overschiese man was, etc. Ten verzoeke als voren heeft Willem Fransz. schoenmaker oud 30 jaar verklaard, etc. Theunis Pouwelsz. zei nog o.a., “Ick ben geen schelm noch booswicht, ick ben alsoe goedt als ghij sijt, men mach mij soe wel noemen als u, Marij Scherpgens was bestemoeder”.

* 1594, 22-7: Hogenda, ORA Schiedam, Certificatieboek 1593-1602, invnr. 573 [nr 90, fol. 45v]: t.v.v. de hoofdmannen van de Schutterij alhier heeft Heijndrick Jacobsz. vleeshouwer oud 50 jaar schutter alhier, verklaard dat op Pinkstermaandag hij gehoord en gezien heeft dat Willem Jacobsz. Brasser smijtende zich op de borst en zei, “Ick woude bij Godt dat ick hem doorsteecken hadde”, denoterende Theunis Pouwelsz. Hierop zei de deposant, “Ghij bent een jongman, ghij soudt u ouders daer door in last brengen”. Waarop Willem Jacobsz. antwoordde, “Ick en geeff daer niet om”.

* 1595, 4-6: Hogenda ORA Schiedam invnr 601, Machtigingen en Protestatiën 1591-1611 [nr. 362, fol. 61]: Willem Jan Aertsz., Cornelis Alewijnsz., Jan Maertensz. Coij, Jacob Willemsz. Brasser, Jacob Lambrechtsz., Pieter Claesz. Pesser en Arent Bruijnsz., allen gewezene reders van een pinas, varende ter koopvaardij, eertijds gevoerd door schipper Jan Cornelisz. Cruijck zaliger, genaamd de Valck, constitueren Willem Jacobsz. Brasser burger en koopman alhier om te eisen de schulden die hun toekomen binnen de stede van Veere van Willem Constant, Andries van der Wijele, Crijn Maertsz., Cramer Jallisz., Andries Crijnsz. en Crijn Lambrechtsz., ter zake van de koop van de voorn. pinas volgens de schepenbrief in dato 17-02-1594 verleden voor schepenen van Veere.

* 1596, 4-5: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1595-1600, invnr. 331 [nr. 173, 174 en 177, fol. 134]: Het 9° en 10° erf , breed 48 voeten, lang aan het 8° erf 13 roeden 5 voeten, in het midden 13 roeden 7 voeten en aan het 11° erf 13 roeden 10 voeten. Gekocht door Willem Jacobsz. Brasser voor f 740 het stuk, belopende f 92-10-00, maar aangezien hierop f 600 contant betaald is, beloopt de rente £ 55 per jaar. Penningborgen: Wouter Jacobsz. Scherp en Bruijn Arijensz., beiden voor de helft. [Nr. 174] Het 11° erf breed 24 voeten lang aan het 10° erf 13 roeden 10 voeten en aan het 12° erf 14 roeden 2 voeten. Gekocht door Willem Jacobsz. Brasser om f 740, belopende per jaar f 46-05-00, maar aangezien hierop f 300 contant betaald is, beloopt de rente £ 27-10-00. Penningborgen: Wouter Jacobsz. Scherp en Bruijn Arijensz., beiden voor de helft. [Nr. 177] Het 14° erf breed 24 voeten lang aan het 13° erf 15 roeden en aan het 15° erf 15 roeden 8 voeten. Gekocht door Willem Jacobsz. Brasser om f 640, belopende per jaar f 40, maar aangezien hierop f 300 contant betaald is, beloopt de rente per jaar £ 21-05-00. Penningborgen: (niets ingevuld).

* 1596, 17-12: Stadsarchief Schiedam, Nadere Toegang 26: inv.nr 611, testamenten en huwelijkse vw 1592-1647, nr. 39: Jacob Willemsz. Brasser oud burgemeester alhier en Janneken Jacobsdr. echtgenoten, hij ziekelijk en zij gezond, maken hun testament reciproce. De langstlevende zal hun onmondige kinderen moeten opvoeden tot hun mondige dag of huwelijke staat en alsdan uitreiken tot huwelijks goed, wat zij aan hun oudste zoon Willem Jacobsz. Brasser reeds gegeven hebben. De kinderen worden genomineerd tot universeel erfgenamen naar schependomsrecht. Bij contramine alleen hun legitime portie.

* 1597, 14-1: Hogenda ORA Schiedam invnr 605, Machtigingen en Protestatiën 1594-1611 [nr. 24, fol. 263v]: Willem Jacobsz. Brasser koopman voor zichzelf en met procuratie van Dane Wijff weduwe Cornelis Jansz. Vagher in leven koopman, wonende te Zierikzee zijn schoenmoeder, constitueert Jacob Aertsz. zijn neef wonende te Gorkum, om te innen van Maertge Willemsdr. weduwe Mathijs Janszoon wat hij te goed heeft. [nr. 25, fol. 263v, dd 21-1-1597]: De voorn. Willem Jacobsz. Brasser uit naam alsvoren constitueert Willem van Aelst procureur te Delft, om te innen van Crijn Fransz. schipper wonende te Brouwershaven, hetgeen hij te goed heeft.

* 1597, 21-6: Hogenda Repertorium op de lenen van Matenesse 1344-1798 [betreft Leen nr 7 uit Vlaardingerambacht]: Willem Jacobsz, Brasser na overlijden van zijn vader Jacob Willemsz. Brasser. (8-5-1655: Agatha Brasser, weduwe van Pieter Bres, Maria Brasser, weduwe van Cornelis de Booth, Margaretha Brasser, ongehuwd, Adryana Brasser, gehuwd met Lodewyck Matieu, Johanna Brasser, weduwe van Jacob Wachtmans, kinderen van Willem Brasser, hoogheemraad van Schieland, gecommitteerde raad ter admiraliteit te Rotterdam, voor 1⁄3 part, Cornelia Willemsdr., weduwe van Dr Willem Brasser, Catherina Brasser, (oom: Johan Willemsz. te Haarlem), kinderen van Frans Brasser, gecommitteerde raad van de staten van Holland en Friesland, voor 1⁄3 part. Jacob van Gesel, Jannetje van Gesel de jongste, gehuwd met Jacob Vosmaer, Johannes van Gesel, Wilhelmina van Gesel, weduwe van Daniël Jorisz. Oosterbaen, burgemeester van Schiedam, Jannetje van Gesel de oudste, gehuwd met Johan Rou, Cornelis Eversz. van IJsel, weduwnaar van Adryana van Gesel, Margaretha van Gesel, gehuwd met Govert Cornelisz. Sant, kinderen van Maria Brasser en Govert Jansz. van Gesel, voor 1⁄3 part, als erfgenamen en kinderen van Willem Jacobsz. Brasser, verkopen voor Jacob Gerritsz. de Willige en Adriaen Huybrechtsz. de Haes, schepenen van Vlaardingerambacht, aan Rijck Arentsz. van Muyden te Rotterdam ‘een huysinge, byhuysinge, schuyren, bargen ende geboomten, potinghe ende plantingen’, gelegen in Vlaardingerambacht in de polder van Hoochstadt met 45 morgen, 367 roeden land, waaronder 1½ morgen leenland. Getuige: A. van Paspoort, secretaris van Vlaardingerambacht). (14-7-1655: Maria Brasser, oudste dochter van Willem Willemsz. Brasser, machtigt voor Jacob Bollaert, notaris te Schiedam, Jacob Vosmaer te Rotterdam dit leen te verheffen en over te dragen aan Ryck Aryensz. van Muyden. Getuigen: Rochus Aryensz., coperslager en Mr Pieter van Luyten, chirurgijn), A fol. 43.

* 1597, 3-11: Hogenda ORA Schiedam invnr 573, Certificatieboek 1593-1602 [nr. 343 fol 165v]: T.v.v. Willem Melchiorsz. van Welhouck verklaren Willem Jacobsz. Brasser vroedschap alhier oud 27 jaar en Michiel Cornelisz. Doelman burger alhier 53 jaar, dat zij deposanten met de requirant op 16-04-1597 geweest zijn te Naaldwijk ten huize van Cornelis van Reijnegom rentmeester van de gravin van Aerdenberch en hij requirant aan de rentmeester verzocht te verheffen een zeker leen, hem uit naam van zijn huisvrouw en haar zusters aanbestorven door Arent Doesen, in leven burgemeester alhier. De rentmeester heeft toen geantwoord dat hetzelve moest geschieden in presentie van leenmannen en het hem nu niet paste omdat hij naar buiten moest reizen om te verhuren zekere tienden. Michiel Doelman verklaart nog dat hij deposant, mitsgaders de requirant en zijn vader op 23-04-1597 weer naar Naaldwijk waren gegaan ten huize van de voorsz. van Reijnegom en andermaal hebben verzocht het leen te verheffen. Deze zei toen dat hetzelve nog niet mocht geschieden daar hij er enige zwarigheid in was vindende en hij zijn advocaat Cocq daarover moest consulteren, zodat de requirant over 8 dagen terug moest komen.

* 1598, 30-5: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1595-1600, invnr. 331 [nr. 605, fol. 499]: Jan Crijnsz. stierman heeft gekocht een erf groot 130 voeten 117 duimen, te rekenen in het vierkant, breed 10 voeten 6 duimen, lang aan de oostzijde 12 voeten 11 duimen en aan de westzijde 1 roede, belend ten O: Jan Heijndricxz. de Gouwe en ten W: het stads (bakhuisje) wat gebruikt wordt door Jan Dircxz. lijndraaier. Belast met een erfpacht van f 1-12-08 per jaar t.b.v. de stad. Penningborgen: Arent Dircxz. Niesen en Willem Jacobsz. Brasser.

* 1598, 31-12: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Weeskamer 1593-1624, invnr 1631 [fol. 67v]: Wouter Reynsz. Scherp schuldig aan de kinderen van Willem Jansz. Foock en Aeltgen Baerentsdr. een jaarl.losrente van 14 gld 6 st 11 p (hoofdsom 200 gld). Waarborg zijn huis en erf genaamd de drye haringen in de Goeystraat, belend N Maertgen Reynen en Z Wouter Jacobsz. Scherp. Borgen Wouter Jacobsz. Scherp, Willem Jacobsz. Brasser en Grietgen Reyersdr. weduwe Dirck Lambrechtsz. Haga mitsgaders Lambrecht Dircksz. Haga voorzoon voor hem zelve en als gesteld zijnde in de regering van de andere onmondige kinderen van Dirck Lambrechtsz. Haga voorsz. met bewilliging van de weesmeesters alhier. Wouter Jacobsz. Scherp geeft hypotheek op zijn huis en erf in de Goeystraat over het Gasthuis, belend Z ´s-Heerensteeg en N dezelfde Wouter Jacobsz. en Willem Jacobsz. Brasser verbindt zijn huis en erf over de Haven in het West Nieuwland, belend O Heyndrick Willemsz. Juyst en O Gerrit Dircksz. van der Wolff en Grietgen Reyersdr. met Lambrecht Dirckszn in hun kwaliteit als voorsz. tezamen hypotheek op een huis en erf over de Haven, belend Z de plaats genaamd Gatenburch en N de weduwe van Sebastiaen Anthonisz.

* 1599, 14-7: Hogenda ORA Schiedam invnr 605, Machtigingen en Protestatiën 1594-1611 [nr. 81, fol. 280]: Willem Jacobsz. Brasser schepen en vroedschap deze stad constitueert Jan Cornelis Ockersz. koopman te Zierikzee zijn zwager, om te innen de landpachten van de pachters van de landen van Duiveland welke hem toekomen.

* 1599, 6-10: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1595-1600, invnr. 331 [nr. 812, fol. 693]: T.v.v. Heijndrick Jansz. stadsbode als gemachtigde van de gemene reders van Huijbrecht Maertensz. schipper wil men bij decreet verkopen uit krachte van een condemnatie door de voorn. Huijbrecht in zijn leven voor het gerecht alhier geobtineerd op 14-08-1599, zekere noordse balken. De koper is gehouden te betalen in contant geld en daarboven de gerechtelijke kosten van f 19-04-08 zonder afslag van de kooppenningen. De helft van 57 stukken zijn gelegen buiten de Hoofdpoort en is gemijnd door Willem Jacobsz. Brasser op f 110. de andere helft is gemijnd door Sijmon Cornelisz. Bouman op f 106. Nog 7 stukken met een (….) is gemijnd door Jacob van Cleeff om f 16-10-00.

* 1600, 22-4: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1600-1605, invnr. 332 [nr. 2, fol. 1]: Verkoping van de erven gelegen buiten de Hoofdpoort bezuiden de steenplaatsen, gedaan op 13-10-1588 door Daniel van der Houve baljuw, Pieter Pietersz. van der Burch en Jooris Maertensz. Coij burgemeesters, Mathijs Willemsz. Muijlwijck, Dirck Arijensz. Cuper, Willem Jacobsz. Brasser en Jan Jacobsz. de Recht schepenen, mitsgaders Sebastiaen Jacobsz. thesaurier. De giften zijn gegeven op 22-04-1600.

* 1600, 14-9: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1600-1605, invnr. 332 [nr. 13, fol. 4]: Kanttekening: 23 roeden 3 voeten, 22 roeden 11 voeten. Het 10° erf ten N: lang 22 roeden 5 voeten en ten Z: lang 22 roeden 1 voet. Gekocht door Dirck Arijensz. Cuijper en Willem Jacobsz. Brasser om f 174. Penningborgen: Jacob Rochusz. en Jan Jacobsz. de Recht. f 7-05-00.

* 1601, 8-3: Hogenda ORA Schiedam invnr 573, Certificatieboek 1593-1602 [nr. 595 fol 315v]: T.v.v. Cornelis Claesz. Jagher als curator van de geabandonneerde boedel en tafel van lening van Dominicus de Castel, hebben Jacob Lambrechtsz. oud 53 jaar, Willem Jacobsz. Brasser 29 jaar, beide vroedschappen alhier en Frans Crijnen stadsbode 47 jaar als procuratie hebbende van Maijken Daniels wonende Delft, allen crediteuren van Dominicus de Castel, verklaard dat een jaar geleden zij deposanten in de voorsz. kwaliteit geweest zijn ten huize van Jacob Heijnricxz. Bolleman waard in de Pinasse alhier en dat daar ook waren Abraham Lus, David de Leur, Dominicus Darbant en Floris Ewouts mede crediteuren van de voorn. Castel en dat met elkaar besloten was dat alle crediteuren van de boedel zouden mogen lichten van de curator of requirant, de penningen van de voorsz. boedel en tafel van lening, mits betalende intrest naar advenant, etc.

* 1601, 16-11: Hogenda ORA Schiedam invnr 573, Certificatieboek 1593-1602 [nr. 635 fol 352v]: T.v.v. Jan van der Veecken heeft Willem Jacobsz. Brasser vroedschap alhier oud 30 jaar verklaard dat 3 weken geleden hij deposant is geweest ten huize van Jacob Heijndricxz. Bolleman waard in de Pinasse alhier en dat hij dezelve Bolleman heeft horen zeggen dat hij Bolleman aan Jan van der Veecken bevel gegeven had, dat dezelve van der Veecken tot Duinkerken zou doen uitkeren f 1.200 tot redemptie van 2 gevangenen.

* 1602, 13-2: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1600-1605, invnr. 332 [nr. 277, fol. 145]: Heijnrick Willemsz. Juijst verklaart dat hij de 4 netten scheeps in koop aanneemt volgens de zetting door Anthonis Cornelisz. gisteren gedaan. Compareerde mede Willem Jacobsz. Brasser en Gerard Muijs welke zich borgen hebben geconstitueerd.

* 1602, 2-9: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1600-1605, invnr. 332 [nr. 356 folio 185]: Willem Jacobsz. Brasser vroedschap alhier stelt zich cautionaris voor de somme van £ 5 gr. vlaams als boete van het appel voor Jan Willemsz. van Haerlem burgemeester, Anthonis Cornelisz. burger en koopman alhier, reders en met procuratie van Lenert Cornelisz. Cruijck schipper alhier, appellanten van een vonnis, onlangs tot hun nadeel en tot voordeel van Pieter Ewitsz. van der Horst koopman te Rotterdam, door het gerecht van Rotterdam gewezen. Hij belooft te betalen onder verband van zijn persoon en goederen tot reële executie van het Hof van Holland ingeval Jan Willemsz. en Anthonis Cornelisz. qualite qua supra daarin worden gecondemneerd.

* 1603, 15-2: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1600-1605, invnr. 332 [nr. 416 folio 216v]: Willem Jacobsz. Brasser heeft verkocht aan Heijndrick Willemsz. Juijst het 14° erf over de Haven in het Westnieuweland, breed 24 voeten, lang aan de zijde van het 13° erf 15 roeden en aan de zijde van het 15° erf 15 roeden 8 voeten, belend ten O: Gerrit Dircxz. van der Wolff en ten W: Heijnrick Willemsz. voorsz. Koopsom f 900, contant geld. De koper heeft tot zijn last genomen en in mindering en afslag van de kooppenningen, de opstal van f 21-05-00 per jaar welke de stad daarop sprekende heeft, losbaar de penning 16.

* 1603, 1-5: Hogenda ORA Schiedam invnr 601, Machtigingen en Protestatiën 1591-1611 [nr. 783, fol. 127]: Alewijn Heijnricxz. constitueert Willem Jacobsz. Brasser om te ontvangen de gifte van ¼ part in een huis en erf op de Gooistraat, belend ten Z: Dirck Ariensz. kuiper en ten N: Jooris Maertensz. Coij. Gekocht van Maertgen Jansdr. weduwe Heijnricx Jansz. taander.

* 1603, 2-5: Hogenda ORA Schiedam invnr 601, Machtigingen en Protestatiën 1591-1611 [nr. 785, fol. 128]: Maertgen Jansdr. de Bruijn weduwe Henrick Jansz. taander constitueert Jan Heijnricxz. haar zoon om aan Willem Jacobsz. Brasser, Jonas Pietersz., Arent Dircxz. Nijessen en Alewijn Henricxz. de gifte te geven van haar 2 huizen en erven, mitsgaders het taanhuis zoals het door haar voorn. man gepossideerd is geweest.

* 1604, 30-8: Hogenda ORA Schiedam invnr 605, Machtigingen en Protestatiën 1594-1611 [nr. 188, fol. 311v]: Gerrit Dircxz. van der Wolff, Arent Dircxz. Nijesen, Anthonis Cornelisz., Jonas Pietersz., Willem Jacobsz. Brasser en Jan Cornelisz. Cruijssert, allen kooplieden deze stad constitueren Franchois de Wit procureur Hof van Holland.

* 1603, 3-5: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1600-1605, invnr. 332 [nr.466 fol. 237]: Jan Heijndricxz. van Hoogendorp met procuratie van Maertgen Jansdr. de Bruijn weduwe Henrick Jansz. van Hoogendorp zijn moeder, de procuratie verleden voor schepenen alhier, heeft verkocht aan Willem Jansz. (sic!) Brasser, Arent Dircxz. Niesen, Jonas Pietersz. en Alewijn Heinricxz. 2 huizen en erven mitsgaders een ledig erf aan de noordzijde van dezelfde huizen, staande en gelegen op de Gooistraat, strekkende voor van de straat tot achter aan de haven, belend ten Z: Dirck Ariensz. Cuijper en ten N: Jooris Maertensz. Coij, mitsgaders het taanhuis en schuur op het voorsz. erf staande aan elkaar. Met de vrijdommen en servituten als de verkoopster en haar man hetzelve bewoond en bezeten hebben. Koopsom f 11.250, te betalen met f 2.000 contant en de rest op f 800 per jaar. Belast met 15 st. per jaar, toekomende het convent van Sijon buiten Delft. Nog met 24 st. per jaar, te ontvangen door de kerk alhier. De verkoopster zal nog 1 of 2 jaar blijven bewonen het kleinste van de 2 huizen, mitsgaders het kookhuisje of schuur zal zij gedurende die tijd gebruiken. Eveneens zal zij hebben een vrije uitgang op de haven. De muur aan de zijde van Dirck Ariensz. Cuijper, strekkende van het huis tot achter op de straat, behoord de kopers toe in eigendom met een vrije drop. De stenen kade op de haven zullen de kopers aanvaarden zonder enige opstal.

* 1605, 11-3: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1605-1610, invnr. 333 [nr. 6, fol. 3]: Coen Jansz. schipper burger alhier is schuldig aan de gemene reders in de buis van Gerrit Jansz. Jampone, genaamd St. Paulus, de somme van f 3.495 carolus, spruitende uit de koop van de voorn. buis met toebehoren. Hij belooft te betalen met ⅓ part contant, ⅓ part St. Maarten en ⅓ part 1 jaar daarna en verzekert dit op het voorn. schip onder verband van waterrecht. Ter meerdere zekerheid hebben Jan Cornelisz. Cruijsert en Willem Jacobsz. Brasser zich borgen geconstitueerd.

* 1606, 8-2: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1605-1610, invnr. 333 [nr. 128, fol. 63]: Balthasar Quinget heeft gezet te geef of te neem aan Adriaen Dircxz. Niesen, Jonas Pietersz., Alewijn Heijndricxz. en Willem Jacobsz. Brasser, elk voor hun aanpart als mede reders in de buis waar Arijen Vassen stierman op is, 4 netten scheeps in dezelfde buis, door hunlieden gekocht van Maritgen Meeusdr. voor de somme van f 2.600 voor het gehele schip, te betalen volgens de keur van de stad.

* 1606, 10-2: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1605-1610, invnr. 333 [nr. 130 folio 63]: Willem Jacobsz. Brasser en Jonas Pietersz., vervangende Adriaen Dircxz. Niesen en Alewijn Heijndricxz., hebben de voorsz. 4 netten scheeps in koop aangenomen volgens de zetting door Balthasar Quinget aan hun gedaan. Borg Domis Pietersz. stierman.

* 1606, 8-6: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1605-1610, invnr. 333 [nr. 195 folio 99v]: Willem Jacobsz. Brasser heeft verkocht aan Robert Skie, Jan Roel, Robert Sweijden en Rogier Diggissoij, een vlieboot groot 28 lasten, genaamd de Winthondt. Betaald met een obligatie inhoudende f 400 carolus, ondertekend door Jan Cornelisz. Ruijl woonachtig te Amsterdam.

* 1607, 14-2: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1605-1610, invnr. 333 [nr. 247 folio 133]: Leenert Jansz. van Delft heeft gezet te geef of te neem aan Willem Jacobsz. Brasser als mede reder in het schip waar Pieter Willemsz. Penning stierman op is, 6 netten tegen 6 of 8 netten in delzelve buis voor de somme van f 900 carolus over het gehele schip. Te betalen de helft contant en de andere helft over 6 maanden.

* 1607, 18-2: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1605-1610, invnr. 333 [nr. 248 folio 133]: Willem Jacobsz. Brasser voorn. verklaarde de 6 netten scheeps voor de voorsz. somme aan te nemen achtervolgende de keur dezer stad. Arent Bruijnsz. van der Dussen heeft zich borg gesteld onder verband van zijn persoon en goederen.

* 1607, 18-2: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1605-1610, invnr. 333 [nr. 250 folio 134]: Willem Jacobsz. Brasser koopman alhier als reder in de buis waar Pieter Willemsz. Penning stierman op is, zet te geef of te neem aan Sijmon Cornelisz. Bouman als mede reder in de voorsz. buis, 6 netten scheeps tegen 6 netten die de voorsz. Bouman in dezelfde buis heeft. Koopsom f 1.400 over het gehele schip, te betalen volgens de keur alhier.

* 1607, 23-5: Hogenda ORA Schiedam invnr 574, Certificatieboek 1602-1609 [p. 382]: Jacob Lambrechtsz. Brouwer oud ca 60 jr raad en vroedschap dezer stede gehoord en geëxamineerd zijnde op deze navolgende artikelen van Interrogatorie t.v.v. Quirijn Jansz. van der Hooch wonende Delft heeft daarop nadat hem diezelfde van woorde tot woorde voorgelezen was, verklaard waar te zijn t gundt neffens ieder derzelver artijkel is gesteld. Of hij deposant is geweest op 26 mrt 1607 tot Schiedam in de herberg van de Pauw om met ene Willem Jacobsz. Brasser te helpen spreken als goede mannen tussen de voorsz. Van der Hooch en Mr Karel Lambrechtsz. tot Schiedam voornoemd nopende zekere afkopinge van 8 gld per jr, die de voorsz. Mr Karel sprekende heeft op een boomgaard bij de voorsz. Van der Hooch gekocht; verklaart ja. Ende of ter zelfder tijde bij de zoon van Mr Karel ende Pieter Jansz.Lis werd gezegd vanwege de voorsz.Mr Karel 1000 gld doordien zij zeiden dat de boomgaard verbeurd was omdat Van der Hooch in 4 volle jaren de voorsz. 8 gld per jr hoofdgeld, daar boven betaald zoude worden alzulkse somme van penningen als mannen zouden bevinden te behoren. ut supra. Item of Van der Hooch daarop antwoordde aangaande het verval met een mijt schuldig te wezen ende niet een penning dienaangaande wilde betalen ende dat Mr Karel in zijn eis ende conclusie ter zelfder oorzake (bij hem op Van der Hooch gedaan) zelfs most werden gecondemneerd. ut supra. (pag. 383) Ende of hij Van der Hooch tevreden was en aannam hetzelfde dadelijk henluiden te bewijzen op de navolgende condities. te weten indien Van der Hooch >t zelfde mede en bewees dat alsdan de mannen hem af zeggen zouden nopende >t gepretendeerde verval, alzulke somme van penningen als mannen bevinden zouden te behoren ende om 8 gld per jr hoofdgeld van gelijke alzulke somme als haar zoude goedvinden, maar zo Van der Hooch >t zelve haarlieden bewees, dat men alsdan van enig verval niet en zoude spreken dan alleenlijk van het afkopen der voorsz.8 gld per jr, dewelke Van der Hooch in zulke gevallen pretenderende tot minder prijzen als haar uiterste waarde behoorde te hebben doordien dat hij Mr Karel zoude hebben aangewezen zijn grote faulte waardoor hij ontgaan zoude vele jaren pleijtens, behalve de kosten, schade ende interesten die hij daaromme zoude hebben moeten leiden ende ten leste daarin nog weder gecondemneerd. Ende of de vergadering daarop is gescheiden doordien Van der Hooch op geen andere conditie een zeggen van mannen wilde horen ende of Lambrecht Karelsz. de zoon van Mr Karel en Pieter Jansz. Lis zeiden dat zijluiden haar vader Mr Karel daartoe niet ende kosten gebrengen. ut supra. Ende of hij deposant naderhand is geweest ten huize van de voorsz. Van der Hooch met Lambrecht Karelsz. alwaar de voorsz. Lambrecht op de voorsz. Van der Hooch verzocht, dat men de voorsz. zaak nog eens vervatten zoude, doordien hij zijn vader verwilligd hadde, om te doen t gund Van der Hooch voormaals hadde begeerd als voorschreven is ende of Van derr Hooch >t zelfde niet en consenteerde dat men het op alzulke conditien zoude doen. ut supra. (pagina 384) Ende of op de 4e april doen hij deposant vergaderd was met de voorsz. Brasser en Pieter Pietersz. van der Burch in de herberg van Dordrecht binnen dezer stede ter oorzake voorz. enige andere als de voorgaande condities werden gemaakt, of ze voor of ze naar enige andere gemaakt zijn geweest als voorschreven staat. Verklaart dat er geen nieuwe condities ende zijn gemaakt, maar dat de comparitie volgens de oude condities begonnen ende dienvolgens d’uijtsprake geschied is.

* 1607, 12-6: Hogenda ORA Schiedam invnr 574, Certificatieboek 1602-1609 [p. 391]: Compareerden de eerzame Pieter Pietersz. van der Burch oud burgemeester oud ca 62 jr, Jacob Lambrechtsz. Brouwer oud ca 60 jr en Willem Jacobsz Brasser oud circa 36 jr beiden raden en vredschappen dezer stede en hebben t.v.v. Lambrecht Carelsz. vanwege zijn vader Mr Carel Lambrechtsz. van Huijsberch mitsgaders Pieter Jansz. Lis als procuratie van dezelve hebben verklaard waar te zijn eerst Jacob Lambrechtsz. en Willem Jacobsz. Brasser dat zij lieden op de 4e april lestleden verkoren zijn geweest als n.l. Jacob Lambrechtsz. van Quirijn Jansz. Verhooch tot Delff en Willem Brasser van de requiranten om als zegslieden of arbiters te beslechten ende waar te donelijk aan d’een zijde te leggen zeker proces ongedecideerd hangende voor de gerechte der stad Delft nopende zekere erfpachtsbrief van 8 gld per jr gehypothekeerd op zekere boomgaard en verder getimmerte daarop staande buiten de Kethelpoort der stad Delft toebehorende de voorsz. Verhooch daarop nota enige jaren rente waren verlopen contenderende overzulks de requiranten tot verval van de voornoemde boomgaard volgende de teneur van de originele erfpachtsbrief en erfpachtsrecht en dat zij deposanten ten dele de zake verstaan hebbende tot subarbiter ofte (pag. 392) overman met bewilliging van partijen hinc (=hier) in de gerequireerd hadden Pieter Pietersz. van der Burch voornoemd die hem zelve ook beneffens hun deposanten om deze zaken te beslechten heeft laten emploieren ten voorsz. dagen alhier ter stede binnen de herberg van Dordrecht. Verklarende voorts alle de deposanten dat zijlieden partijen in het lang en breed gehoord hebbende mitsgaders overlezen de voorsz. erfpachtsbrief en alhetgeen partijen ter wedersijden tot henlieden defentie exhibeerden met goede aanmerkinge van zaken, ten lesten aan partijen verzochten dat haar believen wilde dezer zake clacxalingh ende als onwederroepelijken te submitteren aan henlieden arbitragie ende uitsprake daarin partijen hinc inde bewilligden ende consenteerden en henlieden deposanten de voorgeroerde zaken zowel dactie van de brief als het verloop van die clacxalingh ende onwederroepelijk toebetrouden in zulke voegen dat zij deposanten dienvolgende met de andere verdragen wezende naar rijpe commumicatie ende oplettinge voor uitsprake verklaard hebben dat Mr Carel Lambrechtsz. ofte de requiranten voren geroerd in zijnen name aan Quirijn Verhooch voornoemd zal laten volgen alle de brieve, transpoorte actien en pretentien die hij op de voorn. boomgaard heeft met daarop gereserveerd ofte uit bescheiden ende dit bij Verhooch daar voren als ook voor de verlopen erfpachten van die aan Mr Carel ofte iemand van zijnentwege tussen dit en meie eerstkomende betalen zal eens de somma van 300 (pag. 393) gld in goede gesalueerde gelde mitsgaders hetzelve op te doen van de uitsprake ende deze accoorden in voegen vooromschreven verteert Jacob Lambrechtsz. en verklaarde nog alleen het woord onwederroepelijk hiervoor tweemaal gesteld niet te hebben nomineren of uitspreken.

* 1608, 9-12: Hogenda ORA Schiedam invnr 574, Certificatieboek 1602-1609 [p. 531]: Interrogatorie om daarop t.v.v. Mr Carel Lambrechtsz. te horen en examineren Pieter Pietersz. van der Burch oud burgemeester dezer stede oud ca 64 jr, Jacob Lambrechtsz. brouwer in het Hellebaard met de cronen oud ca 61 jr en Willem Jacobsz. Brasser oud ca 36 jr beiden vroedschappen dezer stede. Eerst of waar is dat zijlieden omtrent april 1607 voorleden ten huize van Cornelis Aertsz. Kievid waard in Dordrecht voorgaande clacq geblijff als arbiters of zegslieden zekere uitsprake gedaan hebben tussen Mr Carel Lambrechtsz requirant voorsz. en ene Quiring Jansz,. Verhooch wonende te Delft nopende zekere erfpachtsbrief. Verklaren ja; En of henlieden deposanten voornoemd de zake geassopieerd en de voorsz.uitsprake gedaan zijnde kennelijk is en de voorsz. Verhooch hebben horen zeggen dat hij hem met dezelve uitsprake gegraveerd vonde en hem daar aan niet wilde houden. De voormelde Van der Burch verklaart hiervan geen kennisse te hebben overmits de uitsprake gedaan zijnde hij vandaar vertrokken is. Op de 16e maart 1609 hebben Jacob Lambrechtsz. en Willem Jacobsz. Brasser bij de eed als vroedschappen verklaard bij forme van recollemente bij haarlieder depositie te persisteren en het inhouden van dien waarachtig en in zulke voege geschied te zijn. (pagina 532). Willem Brasser verklaart dat hij Quiring Verhooch heeft horen zeggen zich aan de uitsprake niet te houden en dat hij tot meermalen bij hem aangehouden hadde op dat de arbiters nog eens zouden willen vergaderen en de zaak hervatten. Jacob Lambrechtsz. verklaart mede de voors. Verhooch te hebben horen zeggen dat hij hem met de gedane uitspraak gegraveerd vonde en van dezelve niet was houdende.

* 1609, 18-4: Hogenda ORA Schiedam invnr 1614, Weeskamer 1600-1614 [355, fol. 225]: …verzekert dit op zijn huis, erf en bouwerij op de Hoogstraat, genaamd "den Aecker met de Croon”, belend ten N: Willem Jacobsz. Brasser cum socijs en ten Z: Adriaen Danen schipper, strekkende voor van de straat tot achter op de Haven…

* 1610, 8-5: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1605-1610, invnr. 333 [nr. 681 folio 383]: Sijmon Melchiorsz. Veris heeft verkocht aan Hendrick Willemsz. Juijst zijn huis en erf in het West-Nieuweland, belend ten W: de haringplaats van Willem Jacobsz. Brasser en ten O: de plaats van de koper Hendrick Willemsz. Belast met een rente van f 49-13-12 per jaar. Koopsom f 4.090, te betalen met f 205 contant en de rest op f 150 per jaar. Penningborg: Jacob Henricxz. Bolleman.

* 1611, 24-2: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr. 76 folio 30v.]: Pieter Jansz. Lis met procuratie van Lambrecht Carelsz. van Heijnssteech (=Heijnsberch) wonende Danzig, etc. heeft opgedragen aan Wouter Jacobsz. Scharp, Willem Jacobsz. Brasser, Sijmon Cornelisz. Bouman, Bruijn Adriaensz., Gerrit Dircxz. van der Wolff, Doen Jorisz., Jacob Abrahamsz. Veer en Jan Cornelisz. Cruijsser, allen kooplieden en crediteuren van Lambrecht Carelsz., de navolgende goederen als eerst; een huis en erf op de Dam, belend ten O: de Sluis en ten W: de huizing van Jacob Pietersz. van Cleeff, item hetgeen dat zal komen over te schieten van het sterfhuis van wijlen Mr. Carel Lambrechtsz. van Heijnsberch zijn vader, hetzij huiskustingbrief of anders, boven de betaling van de schulden van dezelve boedel en voorts hetgeen Lambrecht Carelsz. geadministreerd heeft, waarvan hij rekening, bewijs en reliqua belooft te maken.

* 1612, 8-6: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr. 346 folio 150]: Willem Harmansz. varende man is schuldig aan Willem Jacobsz. Brasser gehuwd met juffrouw Quingiets, de somme van f 84, te betalen op 3 jaren. Hij verbindt hieraan zijn huis en erf in het Broersveld aan de oostzijde, belend ten N: Pieter Heijndricxz. en ten Z: Pieter Pietersz. Devoir, strekkende voor van de straat tot op de sloot.

* 1612, 9-6: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr. 355 folio 154v]: Pieter Heijndricxz. zeevarende man heeft verkocht aan Willem Jacobsz. Brasser een losrente van f 6- 05-00 vlaams, losbaar de penning 16, met een hoofdsom van f 100. Hij verzekert dit op zijn huis en erf in het Broersveld aan de oostzijde van de vaart, belend ten Z: Willem Harmansz. en ten N: Pieter Thonisz. wever en een gang. / Kanttekening d.d. 09-06-1612: Neeltgen Cornelisdr. Cruijck weduwe Cornelis Jansz. Cunst geassisteerd met haar gekozen voogd Jan Dwinglo, bekent schuldig te zijn aan Pieter Jansz. van Bodegraven die actie heeft van de bovenstaande f 100. De comparante heeft dit in haar nood verteerd. Zij belooft te betalen op 2 paaien, te weten 1613 en 1614, gelijk f 75 in volle betaling voor de andere helft en dat uit een rente van £ 120 per jaar of het vruchtgebruik van f 2.000 hoofdsom, haar comparante gelegateerd door Adriaen Cornelisz. kuiper haar zaliger broeder, begrepen in zeker notarieel testament in dato 28-08-1611. Welk voorsz. legaat zij comparante tot verzekering van de voorsz. betaling speciaal verbindt en de voorn. Pieter Jansz. in handen stelt om daar mede de betaling te doen. Ter meerdere verzekering compareerde Cornelis Cornelisz. Cruijck, zoon van de comparante, welke zich borg constitueerde voor zijn moeder.

* 1612, 9-6: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr. 356 folio 154a]: Jeroen Joosten zeevarende man constitueert aan Willem Jacobsz. Brasser een losrente van f 6-05-00 vlaams per jaar, losbaar de penning 16, met een hoofdsom van f 100. Hij verzekert dit op zijn huis en erf aan de westzijde van het Broersveld, belend ten N: Leendert Woutersz. en ten Z: het ledige erf van Gerrit Dircxz. van der Wolff, strekkende voor van de straat tot achter in de sloot.

* 1612, 11-12: Hogenda DTB Schiedam, 712, ondertrouwboek 1610-1631 [nr 75, fol. 11]: Willem Jacobsz. Brasser weduwenaer X Aeltgen Cornelisdr. weduwe, beiden van Schiedam.

* 1612, 30-12: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr. 418 folio 181v]: Pieter Heijndricxz., Frans Heijndricxz., Willem Heijndricxz., Sijmon Heijndricxz. en Jan Marinusz. gehuwd met Vroutgen Heijndricxdr., kinderen en erfgenamen van Grietgen Willems, hebben opgedragen aan Willem Jacobsz. Brasser vroedschap een kustingbrief sprekende op Arijen Gerritsz. timmerman burger alhier, inhoudende nog £ 235, te betalen met £ 20 per jaar. Betaald met £ 115-09-00, contant geld en f 40 die zij aan de voorn. Brasser schuldig waren.

* 1613, 16-3: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr. 452 folio 196v.]: Meester Frans van Dusseldorp wonende te Utrecht voor zichzelf en Isbrant Pietersz. de Bije wonende te Leiden als vader en testamentaire voogd van zijn 2 onmondige kinderen verwekt bij zaliger Beatris Claesdr. van Montfoort, hebben verkocht aan de regeerders van Schiedam 4 morgen 3 hond 71 roeden land, gelegen buiten de St. Christoffels of Hoofdpoort in het Kortland. Volgens de oude eigendomsbrief is het land eertijds door de stad in het openbaar verkocht en uitgegeven aan 2 kampen, de ene groot 2 morgen 2 hond 24 roeden, competerende meester Frans van Dusseldorp en gebruikt door Joost Jorisz. Cnapper en de andere 2 morgen 1 hond 47 roeden, toebehorende de voorn. weeskinderen en gebruikt door Pieter Jansz. alias goede Pieter. Koopsom voor iedere morgen f 1.000, contant geld. Aldus verleden binnen Leiden ten huize van de voorn. Isbrant Pietersz. de Bije in gezelschap van Willem Jacobsz. Brasser vroedschap van Schiedam en Jan Jansz. dienaar des goddelijke woord te Leiderdorp.

* 1613, 25-5: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr. 506 folio 221]: Jannitgen Claesdr. weduwe Jan Pietersz. ter ene zijde is geaccordeerd met Pieter Jansz. varende man, Dorete Jansdr. weduwe Corstiaen Willemsz. scheepstimmerman en Claes Jansz., kinderen van de voorn. Jan Pietersz. ter andere zijde, nopens de nagelaten boedel van Jan Pietersz. Te weten dat het huis en erf op het Einde bij de Afrol, belend ten W: de gang van het taanhuis van Willem Jacobsz. Brasser en ten O: Hadewij Jacobsdr. weduwe Pieter Suijcker, vanaf nu de voorn. weduwe voor de helft en Claes Jansz. voor de andere helft in eigendom toebehoord. Hiertegen zullen zij tezamen moeten betalen de schulden van de boedel, zijnde f 300, namelijk f 200 gereed en de rest op f 25 per jaar. Claes Jansz. zal nog voor zijn helft betalen (waarin hij zelf voor ⅓ part gerechtigd is), de somme van f 575, te betalen 4 jaar met f 18 en verder f 30 per jaar. Jannitgen Claesdr. zal nog uit de f 575 trekken haar leven lang f 18 per jaar welke zij als lijftocht door haar man van het huis zijn besproken. Het overschot zal door de 3 kinderen worden genoten, ieder ⅓ part. Claes Jansz. verzekert dit op de voorsz. huizing.

* 1613, 24-6: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr. 525 folio 229]: Willem Jacobsz. Brasser vervangende zijn mede reders, heeft verkocht aan Cornelis Cornelisz. Vlach en Daniel Heijndricxz. wonende te Gouda, een buisschip oud 15 jaar, zo het reilt en zeilt, uitgezonderd de munitie en het geschut. Koopsom f 1.200, te betalen de helft gereed en de andere helft een jaar later. Waarborg: Pieter Sijmonsz. zeilmaker. Penningborgen: Gerrit Sijmonsz. en Aris Jacobsz. houtkoper te Amsterdam. Gedaan onder verband van waterrecht.

* 1613, 20-9: Hogenda ORA Schiedam invnr 1614, Weeskamer 1600-1614 [516, fol. 307v]: Sijmon Claesz. Pesser, Willem Jacobsz. Brasser en Arent Bruijnsz. van der Dussen weesmeesters van Schiedam, hebben goede kennis van het testament van Frans van der Dussen zaliger, waarbij Adriaen Fijck van Bleijswijck zaliger en Huijch Jansz. van der Dussen, zijn geïnstitueerde erfgenamen, belast zijn om een portie te voldoen aan Jacob van der Dussen heer van Harencarspel, hetgeen zij bij het slot van de rekening van de administratie van de boedel en nagelaten goederen van Lucas van der Dussen te boven zouden komen. etc.

* 1614, 12-4: Hogenda ORA Schiedam invnr 606, Buitenmachtigingen etc 1611-1623 [nr. 230, fol. 202]: Sijmon Claesz. Pesser, Willem Jacobsz. Brasser en Arent Bruijnsz. van der Dussen weesmeesters alhier als oppervoogden van Jacob Heijndricxz. weeskind van zaliger Maritgen Willemsdr. verwekt bij zaliger Heijndrick Goorisz., mitsgaders Willem Gerritsz. Luijt als voogd, constitueren Jan Lourisz. van Wijck, stadsmid alhier als mede voogd, om te innen de erfenis die het voorn. weeskind is aanbestorven te Gouda door Wiilem Aertsz. Vuijlbouff, zijn bestevader.

* 1614, 2-6: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr. 674 folio 310v]: Cornelis Isbrantsz. zeevarende man heeft verkocht aan Willem Jacobsz. Brasser een losrente van f 4 carolus, losbaar de penning 16, met een hoofdsom van f 64. Hij verzekert dit op zijn huis en erf in het Broersveld aan de oostzijde van de vaart, belend ten N: ’s-herenpad en ten Z: Wessel Vrancken, strekkende voor van de straat tot achter aan Thonis Gerritsz. huis en erf.

* 1614, 12-7: Hogenda, DTB Schiedam 712, ondertrouw 1610-1631 [nr 257, fol. 35]: Joost Adriaensz. van Colster weduwenaer van Schiedam, geassisteert met Willem Jacobsz. Brasser X Susanneten Gerrits wedue van Rotterdam. Kanttekening: De geboden te laten gaen op den 20° Julij, wesende mergen acht dagen.

* 1616, 13-3: Hogenda ORA Schiedam invnr 602, Machtigingen en Protestatiën 1611-1623 [nr. 439, fol. 39v]: Jannitgen Jacobsdr. weduwe Jacob Willemsz. Brasser constitueert Frans Jacobsz. Brasser oud schepen deze stad en Willem Jacobsz. Brasser gecommitteerde ter Admiraliteit te Rotterdam, broeders en haar zoons, om te innen de penningen die hun toekomen.

* 1616, 18-6: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1615-1618, invnr. 335 [folio 196]: Willem Jacobsz. Brasssers koopman alhier als procuratie hebbende van Jannetgen Jacobsdr. (Scharp) weduwe van Jacob Willemsz. Brasser burgemeester dezer stede zijn moeder verkoopt Vranck Willemsz. metselaar wonende alhier de 2e en 3e erve gelegen bij de Rotterdamse poort in het kleine Groenendaal, belend ZW het erf van Nanning Aelbrechtsz. en NO het eerste erf toekomen Cornelis Gerritsz. blokmaker, strekkende voor van de straat tot achter aan de straat van het Groenendal, zijnde de 2 voorsz. erven breed elk 18 roeden voet, voor 425 gld in gereed geld die koper op rente houdt tegen de penning 16.

* 1617, 15-4: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1615-1618, invnr. 335 [folio 271v.]: Bruijn Adriaensz. (Nieulant) cuijper oud burgemeester dezer stede verkoopt Dirck Arentsz. Niessen een taanhuis en erf met een leeg erf daarachter gelegen op de hoek van de Taansteeg, strekkende voor van „s-heren straat tot achter aan de uitgang van Jan Pietersz., belend O de voorsz. Taansteeg en W het taanhuis van Willem Jacobsz. Brasser. De koper zal volgen twee taanketels daarvan d‟een geheel koper is en men daarin tanen mag omtrent 17 deel zware want en de andere met een houten breecker groot omtrent 15 deel mede swaere want met alle gereedschap daartoe behorende, belast met 359 gld 10 st tbv verscheidene weeskinderen volgens het verlij ter weeskamer gedaan de penning 16 een erfpacht van 5 st per jr tbv de Kerk dezer stede

* 1619, 13-4: Hogenda ORA Schiedam invnr 606, Buitenmachtigingen etc 1611-1623 [nr. 121, fol. 161]: Aeltgen Jacobsdr. weduwe Sijmon Outgersz. schipper wonende te Rotterdam, Dirck Adriaensz. kuiper, Willem Jacobsz. Brasser en Jacob Heijndricksz. Bolleman, kooplieden en burgermeesters deze stad, voor hunzelf en vervangende hun mede reders van de voorn. Sijmon Outgersz., constitueren Arijen Dircxz. van Wijck en Thijs Adriaensz., zwagers of schoonbroers van Sijmon Outgers voorn., om in de Tees in Engeland van Mr. Gerrit Wadden te vorderen de penningen en goederen door voorn. Sijmon Outgers aldaar nagelaten en met de dood geruimd.

* 1621, 18-10: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 336, Transportboek 1618-1621 [nr. 280v.: Maertgen Jansdr. weduwe Claes Jansz. verkoopt Pieter Willemsz. Luijt cagenaer een huis en erf gelegen aan de zuidzijde van de Gooistraat, belend O Hadewij Jacobsdr. weduwe Pieter Suijcker en W de gang van het taanhuis van Willem Brasser, strekkende voor van de straat tot achter aan het taanhuis van Dirck Niessen cs komende met een gang tot achter in de Taansteeg, belast met 2 opstallen tezamen 5 st 12 p per jr en dat boven de belasting voor 1420 gld, te betalen met 300 gld gereed en voorts in termijnen van 54 gld per jr. Waarborg Jan Jansz. en penningborg Frederick Jacobsz.

* 1621, 1-11: Hogenda, ORA Schiedam invnr. 337, Transportboek 1621-1626 [nr. 2v]: Maerten Jansz. Coij en Pieter Jansz. ter Tholen vervangende Adriaen Cornelisz. Meijster leproosmeesters dezer stede verkopen Govert van Gesel een huisje en erf gelegen in de Westmolenstraat, belend O Pieter Jansz. bootsgezel en W de weduwe van Adriaen Cornelisz. Corte, strekkende voor van de straat tot achter aan het erf van de koper voor 250 gld, te betalen met 50 gld gereed en voorts in termijnen van 24 gld per jr. Penningborgen Frans Brasser en Willem Brasser.

* 1622, 7-5: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 337, Transportboek 1621-1626 [nr. 43. ]: Judith Leendertsdr. (Cruijck) weduwe Louris Hendricksz. cuijper is schuldig aan Jan Dircksz. van Ceulen een jaarlijkse losrente van 12 gld 10 st (hoofdsom 200 gld) de penning 16, te lossen met 100 gld. Waarborg haar twee huizen en erven gelegen teijnde de andere op het Eijnde, strekkende tezamen voor van de Hoogstraat tot achter aan op de Haven, belend Z voor op de Hoogstraat Pieter Willemsz. Luijt en achter op de Haven het taanhuis van Willem Brasser en N voor op de Hoogstraat Claes Jacobsz. Koecketer en achter op de Haven Jacob Ariensz. scheepstimmerman.

* 1622, 3-9: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 337, Transportboek 1621-1626 [nr. 71v.]: Willem Jacobsz. Brasser en Cornelis van der Dussen burgers dezer stede en borgen voor Jan Cornelisz. Cruijsert hun zwager voor alzulke 30 kwartelen traans als de voorsz. Cruijsert uit een schip van Frans Pietersz. gelost en naar Zeeland opgescheept heeft in een schip van Middelburg. Belovende de waarde daarvan te berde te brengen zo zulks na rechten bevonden zal worden te behoren.

* 1622, 4-11: Hogenda ORA Schiedam invnr 602, Machtigingen en Protestatiën 1611-1623 [nr. 724, fol. 102]: Willem Brasser en Jacob Woutersz. Scharp kooplieden deze stad vervangende de gemene reders van het koopvaardijschip waar Adriaen Jacobsz. schipper op is, constitueren de weduwe van Offenberch en Goedert Kerckering koopman te Amsterdam, om te innen van Willem Muijlman koopman te Amsterdam, de somme van f 4 550 Vlaams van een wisselbrief tlv. de voorn. Muijlmans.

* 1623, 29-5: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 337, Transportboek 1621-1626 [nr. 122v.]: Willem Brasser, Frans Maes Hendricksz. en Cornelis van der Dussen burgers dezer stede en reders van de haringboot daar stierman op is geweest Dirck Pietersz. van Zwartewaal voor hen zelve en vervangende hun mede reders van hetzelfde schip verkopen Reijer Jansz. Swart koopman te Rotterdam de voorsz. haringboot met al zijn toebehoren. Voldaan de leste met de eerste penning (geen bedrag genoemd).

* 1623, 3-10: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 337, Transportboek 1621-1626 [nr. 162]: Huijch Jansz. oud schipper burger dezer stede is borg voor Louris Pietersz. Crom schout tot Haastrecht tbv Willem Brasser voor de voldoening van alle acties en pretenties als de voorsz. Louris Crom competeert, waarover proces loopt voor dit gerecht. mitsgaders waar voor zekere penningen van de voorsz. Louris Crom onder Frans Brasser zijn gearresteerd.

* 1623, 12-10: Hogenda Stadsarchief Schiedam archief 9: Inkomsten en uitgaven Ned Herv. Kerk: ontvangen voor het begraven van “een kindt van de dochter van Willem Brasser” fl 1:00:00

* 1624, 20-7: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 337, Transportboek 1621-1626 [nr. 206]: Maerten Jorisz. Coij, Willem Brasser en Jacob van Muijlwijck weesmeesters dezer stede als executeurs van het testament van Willem Gerritsz. graefmaker overleden op de reise uit Oost Indië naar zijn vaderland stellen zich borg voor de penningen die Joris Nieupoort haar gemachtigde zal lichten van de bewindhebbers der Oost Indische Compagnie binnen Amsterdam vanwege de voorsz. Willem Gerritsz. zo van verdiende gage op het schip Dragon en de Leeuwinne als vanwege hem Willem Gerritsz. getransporteerde penningen. Nog een gelijke acte voor de bewindhebbers van de O.I.C. tot Enckhuijsen van de penningen door Willem Gerritsz. verdiend op het schip Alckmaar en voorts ut supra. Nog een gelijke acte voor de bewindhebbers van de O.I.C. tot Middelburg op het schip genaamd Nieuw Seeland ut supra behalve van enige getransporteerde penningen. Nog een gelijke acte voor de bewindhebbers van de O.I.,C. van Hoorn door Willem Gerritsz. verdiend op het schip genaamd niet ingevuld ut supra zonder enige getransporteerde penningen.

* 1625, 19-5: Hogenda ORA Schiedam invnr 603, Machtigingen en Protestatiën 1624-1655 [nr. 55, fol. 11v]: Maerten Willemsz. Sluijs oud burgemeester deze stad en tegenwoordig raad ter Admiraliteit, Willem Jacobsz. Brasser, Jacob Heijndricxz. Bolleman en Heijndrick Jansz. allen kooplieden en burgers deze stad, reders in het koopvaardijschip waar Cornelis Pietersz. Brouwer schipper op is geweest, vervangende hun mede reders, constitueren Heijndrick Hartman beursknecht te Rotterdam om aldaar te innen van Jan Gillisz. Poppen wijnkoper, de vrachten, averij, onkosten e.d. die de voorn. schipper en zijn reders van de voorn. Poppen te goed hebben volgens de uitspraak van de Kamer van Assurantie.

* 1627, 4-3: Hogenda ORA Schiedam invnr 607, Machtigingen en Protestatiën 1624-1636 [nr. 153]: Willem Brasser tegenwoordig burgemeester en Sebastiaen Bolleman oud burgemeester, mitsgaders Thonis Pesser en Willem van der Elst beiden kooplieden alhier, reders van de koopvaardijbuis genaamd St. Pieter, groot over de 50 lasten en ongeveer 14 jaar oud, laatst gevoerd door Willem Cornelisz. den Bouff stierman, vervangende hun mede reders, constitueren Cornelis Cornelisz. de jonge Bouff, broeder van de voorn. Willem Cornelisz. den Bouff, om te Emonth in Engeland te bekomen het voorn. buisschip met de ingeladen goederen, de voorn. Willem den Bouff in december voorleden, komende van Brouwage met zout, door de Duinkerkers ontnomen.

* 1629, 12-2: Hogenda ORA Schiedam invnr 607, Machtigingen en Protestatiën 1624-1636 [nr. 246]: Willem Brasser tegenwoordig gecommitteerde raad in het collegie van de Admiraliteit te Rotterdam en Sebastiaen Bolleman oud burgemeester deze stad, Thonis Pesser en Willem van der Elst beiden kooplieden, allen gewezene reders van het koopvaardijschip genaamd St. Pieter, groot over de 50 lasten, gevoerd door Willem Cornelisz. den Bouff stierman, vervangende hun mede reders, constitueren Mr. Willem Nieupoort licentaat in beide rechten, om te vervolgen de kwestie die zij hebben met Francis Draeck vice admiraal, ter zake van het voorn. buisschip met de goederen, welke door de voorn. Willem den Bouff, komende van Brouwage met zout in December 1621 door de Duinkerkers genomen, welke het schip hebben laten drijven, door vissers van Exmoth ingebracht en door de voorn. vice admiraal verkocht.

* 1631, 12-7: Hogenda ORA Schiedam invnr 603, Machtigingen en Protestatiën 1624-1655 [nr. 223, fol. 44]: Alewijn Heijndricxz. oud burgemeester deze stad constitueert Willem Brasser mede oud burgemeester om gifte te geven aan Pieter Niessen cum socijs van ¼ part van 2 woonhuizen en een taanhuis met de grond en erven van dien, staande op de Hoogstraat en de Haven alhier.

* 1631, 12-7: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 339, Transportboek 1631-1635 [nr. 14v]: Willem Brasser oud burgemeester voor hem zelve en als procuratie hebbende van Alewijn Hendricksz. oud burgemeester en Pieter Jonasz jegenwoordig schepen als speciale procuratie hebbende die op heden is gepasseerd voor schepenen alhier van Hilletgen Leendertsdr. (Maethol) weduwe Jonas Pietersz. zijn moeder verkoopt Jacob Duncker koopman wonende Amsterdam en Pieter Niessen voor hen zelve en nog dezelfde Niessen als procuratie hebbende van Jacob Ides mede koopman te Amsterdam (procuratie gepasseerd voor notaris Laurens Lamberts te Amsterdam op 10-07-1631) ¾ van twee huizen en erven en een taanhuis met koperen ketels en gereedschappen van dien gelegen op de Gooistraat daarin Pieter Niessen 1/4e toekomt nl tbv Jacob Duncker 3/16 in het geheel en Jacob Ides 1/4 en Pieter Niessen 9/16e, belend Z Pieter Niessen voornoemd c.s. met de brouwerij en N Maerten Jorisz. Coij, strekkende voor van de straat tot achter aan de Haven, belast in zijn geheel met 15 st per jr tbv het Convent van Sion buiten Delft en 24 st per jr tbv de Kerk dezer stede (oude brief van 03-05-1603) en daarenboven de voorsz. 3/4e parten voor 5625 gld waarvan 900 gld gereed en voorts in termijnen van 300 gld per jr. Penningborgen Pieter Niessen voor de voorsz. Jacob Duncker en Jacob Ides zijn schoonvader en zwager en Jacob Duncker voor de voorsz. Pieter Niessen.

* 1631, 12-7: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 339, Transportboek 1631-1635 [nr. 15v]: Pieter Niessen brouwer verkoopt Jacob Duncker zijn zwager wonende Amsterdam 1/16e van het erf en grond van de afgebrande brouwerij en huis daar naast staande gekomen van Lijsbeth Cornelisdr. (van Bolversteijn) weduwe Hendrick Hartich gelegen op de Hoogstraat, belend tezamen N Soetgen Leendertsdr. weduwe Willem Jujaensz. Borsselaer en Z de verkoper en Coij c.s. met het huis geweest zijnde het taanhuis, strekkende voor van de straat tot achter aan de Haven, 1/16e van het kuiphuis genaamd de Soutbergh gelegen op de Haven op de hoek van de Taansteeg, belend N dezelfde steeg en Z het taanhuis van Willem Brasser, strekkende voor van de straat tot achter aan de gang van Pieter Willemsz. Luijt en 1/16e van alle porties schepen zo ter koopvaardij, haring als visserij, alsmede van alle schulden herkomende van voornoemde brouwerij als verkoper na het afbranden van de voorsz. brouwerij enigszins was hebbende. Betaald met een niet genoemd bedrag.

* 1632, 9-10: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 339, Transportboek 1631-1635 [nr. 101]: Willem Brasser oud burgemeester, Adriaen Dircksz. Hoochmoet tresaurier en Bruno van der Dussen als bij de heren van de gerechte daartoe geauthoriseerd zijnde bij forme van executie verkopen Dirck Pansser en Dingeman van Boshuijsen als procuratie hebbende van Johan Kijffelt heer van Craenhem en dat vanwege zijn kinderen een huis en erf gelegen aan de oostzijde van dezer stede Haven, nagelaten door de weduwe (=Arijaentgen Louris) van Marinus Willemsz. Keetsmit, belend N een huis en erf van Johanna van Sneeck en Z zekere doorgang van de erfgenamen van Pieter Pietersz. van der Burch, strekkende voor van de straat tot achter aan de tuin van de voorsz. erfgenamen, voor 180 gld in gereed geld, te leveren bij willig decreet.

* 1633, 22-1: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 339, Transportboek 1631-1635 [nr. 108v]: Jacob Crijnenz. mitsgaders Hendrikgen Crijnendr. weduwe David Pietersz. en Willem Brasser weesmeester vanwege het weeskind van Trijntgen Crijnendr. daar vader af was Bartelmees Leendertsz. verkopen Pieter Govertsz. schipper gehuwd met Annetgen Crijnendr. 3/4e van 2 huizen en erven door Crijn Cornelisz. Coningh haar vader nagelaten, daarvan koper 1/4e toekomt, het ene staande op het eijnde over de Haven bij de Hooftbrug, belend O de weduwe van Marinus Willemsz. en W Aeltgen Jansdr. weduwe van Pieter Pietersz. de Buoir, strekkende voor van de Haven tot achter aan de gemene middelmuur van dit huis en het huis van Brechgen Cornelisdr. (Onna) gewezen weduwe van Gerridt Thonisz. (van Breda) en alsnu huisvrouw van Elias de (Heu) Fransman en het andere huis en erf gelegen op de Gooistraat, belend W Benjamin Carpentier bakker en O Arij Cornelisz. Coningh, strekkende voor van de straat tot achter aan de bansloot, zijnde Jacob en Hendrickje Crijnendr. ten volle betaald met zekere contract van 23-11-1632 voor Joris Niepoort notaris alhier verleden en Willem Brasser weesmeester vanwege het weeskind met zeker verlij ter weeskamer te doen.

* 1633, 22-2: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 339, Transportboek 1631-1635 [nr. 113]: Pieter Niesen brouwer alhier verklaart alsnog te approberen de actie van obligatie door hem op 18-09-1632 tbv Jacob Duijncker en Eduard Jacobsz. (Feijtema) voor notaris Jacob Jacobs te Amsterdam gepasseerd, zijnde dezelfde akte door de secretaris aan hem voorgelezen en bekende de daarin genoemde som gelds ontvangen te hebben, met belofte dat bedrag te restitueren binnen de termijn daarin genoemd met verschuldigde rente onder hypotheek in die akte uitgedrukt en stelt tot extra zekerheid 7/16e part in de brouwerij genaamd de Werelt met mouterij en huis en erf alles gelegen op de Gooistraat daarin hij woont, strekkende voor uit dezelfde straat tot achter aan de straat van de Haven, belend N Maerten Jorisz. Coij en Z Soetgen Leendertsdr. weduwe Willem Arijensz. Borsselaer, item 7/16e delen van het cuijphuis en erf gelegen op de Haven, belend N de Taansteeg en Z het taanhuis van Willem Brasser, mitsgaders nog 7/16e van de partijen scheeps tot de voorsz. brouwerij behorende. De hypotheek wordt aangenomen door Sebastiaen Niessen voor Duijncker en consorten.

* 1633, 27-7: Hogenda, DTB Schiedam 713, ondertrouw 1610-1631 [nr. 157, fol. 22v]: Pieter Jorisz. Bres wedr. van Arnemuiden won. tot Middelburg X Agatha Brasser j.d. van Schiedam geass. met de heer Willem Brasser haar vader en de heer Jager haar oom. Kanttekening: De geboden op te houden tot nader order, den 7e augustus 1633.

* 1633, 1-10: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 339, Transportboek 1631-1635 [nr. 153]: Jacob Jacobsz. Feijtema wonende Amsterdam verkoopt Eduart Jacobsz. Feijtema brouwer wonende Haarlem 1/16e part van de brouwerij, huis en mouterij genaamd de Werelt gelegen op de Gooistraat, strekkende voor uit dezelfde straat tot achter aan de Havenstraat, belend N Maerten Jorisz. Coij jegenwoordig burgemeester en Z Soetgen Leendertsdr. weduwe Willem Jujaensz. Borsselaer, nog 1/16e van het cuijphuis genaamd de Soutbergh gelegen op de Haven op de hoek van de Taansteeg en Z het taanhuis van Willem Brasser, strekkende voor van de straat tot achter aan de gang van Pieter Willemsz. Luijt en 1/16e van alle porties scheep zo ter koopvaardij, haring als visserij, alsmede alle inschulden en lasten van uitschulden. Koopsom niet vermeld.

* 1634, 5-1: Hogenda ORA Schiedam invnr 607, Machtigingen en Protestatiën 1624-1636 [nr. 420]: Willem Brasser oud burgemeester deze stad constitueert Gerard Vinck procureur Hof van Holland tegen de weduwe en erfgenamen van Panker van Berensteijn, in leven burgemeester van Delft.

* 1635, 29-3: Hogenda ORA Schiedam invnr 607, Machtigingen en Protestatiën 1624-1636 [nr. 452]: Willem Brasser oud burgemeester en Sebastiaen Niesen koopman deze stad, tezamen reders in de navolgende koopvaardijschepen, te weten; het schip genaamd den Prince van Orangen waar Adriaen Jacobsz. schipper op was, het schip genaamd de Fortune waar Cornelis Maertensz. schipper op was en het schip genaamd St. Laurents waar Rochus Dammisz. schipper op was, mede nog het schip genaamd 't Vergulde Hert waar Thenius Corsz. schipper op was, allen van Schiedam, voor hunzelf en vervangende hun mede reders, constitueren Johan Heust koopman te Parijs, om te innen de penningen die zij te goed hebben wegens de beschadigdheid van intrest door het laten zinken van bovengenoemde schepen, ter somme van f 27.319-10-00 carolus.

* 1638, 25-11: Hogenda ORA Schiedam invnr 608, Machtigingen en Protestatiën 1636-1747 [nr. 39]: Willem Brasser hoge heemraad van Schieland en oud burgemeester deze stad vader van Agatha Brassers en als voogd van haar 2 weeskinderen verwekt bij zaliger Pieter Jorisz. Bres, in leven koopman te Middelburg, constitueert Mr. Leonardt van Sijpesteijn raad ordinaris in de Raad van Vlaanderen, om te innen de penningen die de voorn. Agatha Brassers en de weeskinderen in Zeeland hebben uitstaan.

* 1639, 2-5: Hogenda ORA Schiedam invnr 608, Machtigingen en Protestatiën 1636-1747 [nr. 51]: Willem Brasser hoogheemraad van Schieland oud burgemeester deze stad en gecommitteerde raad van de Admiraliteit te Rotterdam, vader van de weduwe en grootvader en voogd van de nagelaten weeskinderen van Pieter Jorisz. Bres zaliger, in leven koopman te Middelburg constitueert Mr. Jacob Edelheer pensionaris van Antwerpen, om te innen van de gewezene weduwe van Pieter de Bock wonende te Brussel, de somma van f 107-12-00 Vlaams, ter zake van de koop van zout.

* 1639, 29-12: Hogenda ORA Schiedam invnr 608, Machtigingen en Protestatiën 1636-1747 [nr. 68]: Adriaen Hoochmoet oud burgemeester en Goossen Cornelisz. vaders en regenten van het weeshuis alhier onderhoudende de kinderen van zaliger Abraham Gerritsz. Hoock mitsgaders Willem Brasser hoogheemraad van Schieland en Jacob Scharp konvooimeester, voogden van de weeskinderen van Jacob Gerritsz. Hoock zaliger, volle broeders en universele erfgenamen van Isaacq Gerritsz. Hoock, overleden in Oost-Indië, constitueren Pieter Bonstoe mede oud burgemeester en regent van het weeshuis, om van de bewindhebbers van de O.I.C. te Amsterdam te innen de penningen die de voorn. Isaacq Hoock heeft verdiend.

* 1641, 8-6: Hogenda ORA Schiedam invnr 603, Machtigingen en Protestatiën 1624-1655 [nr. 378, fol. 82]: Willem Brasser hoogheemraad van Schieland en oud burgemeester deze stad constitueert Nicolaes Jonasz. tegenwoordig schepen om gifte te geven aan Jacob Duijncker, Daniel Jorisz. Oosterbaen en Jacob Alewijnsz., van ¾ parten in een taanhuis met erf, taanketels etc., staande op de Haven alhier.

* 1641, 22-6: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 341, Transportboek 1640-1643 [nr.153v]: Jacob Duijncker en Jacob Alewijnsz. verkopen Daniel Jorisz. Oosterbaen oud burgemeester dezer stede voor hem zelve voor de ene helft en tbv Willem Brasser hoogheemraad van Schieland en mede oud burgemeester dezer stede voor de andere helft, de helft in zeker taanhuis met de grond en erf daarvan alsmede 2 koperen taanketels en alle andere gereedschappen tot de taanderij behorende, gelegen op de Nieuwe Haven in de Vergroting dezer stede, belend W Claes Semelaer en O Jan Veen, beiden scheepstimmerlieden, strekkende voor van de straat tot achter op de Haven, alles volgens de oude waarbrief van 28-02-1640 en in het geheel belast met 2000 gld, zijnde fidei commis tbv de kinderen van Pieter Niesen die deze al heeft of nog zal procureren met Aeltgen Jacobsdr. Feijtama zijn jegenwoordige vrouw, daarvan koper q.q. de helft mede tot zijn laste neemt, daarvan jaarlijks de penning 16 betaald wordt. Voldaan door 320 gld in gereed geld ontvangen.

* 1641, 22-6: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 341, Transportboek 1640-1643 [nr. 154]: Nicolaes Jonasz. jegenwoordig schepen dezer stede als last en procuratie hebbende van Willem Brasser hoogheemraad van Schieland en oud burgemeester dezer stede verkoopt Daniel Oosterbaen, Jacob Duijncker en Jacob Alewijnsz. 3/4 in een Taanhuis met de grond en erf alsmede 2 koperen taanketels en alle andere gereedschappen tot de taanderij behorende, gelegen op de Haven, belend N de schuur en gang van Thonis Corssen en Z het pakhuis en erf van Jacob Duijncker c.s., strekkende voor van de straat tot achter aan de schuur van Thonis Corssen en de scheidmuur van Pieter Willemsz. Luijten, voor 1518 gld 15 st in gereed geld ontvangen.

* 1647, 11-12: DTB Willemstad doop van Willem Manteau, zoon van Lodeijk Manteau en Adriana Brasser, get: Willem Brasser, Raet ter Admiraliteijt, en Cornelia Boot.


kind 3: Frans Jacobsz. Brasser

filiatie bewezen door akte 13-3-1616

* 1604, 21-8: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1600-1605, invnr. 332 [nr. 671, fol. 331v]: Willem Vriesen als oom en bloedvoogd van de nagelaten weeskinderen van Cornelis Vriesen en Stijntgen Jansdr., vervangende Jan Willemsz. Vermij lijndraaier mede voogd van de weeskinderen, heeft verkocht aan Frans Jacobsz. Brasser een huis, erf en lijnbaan beneden het Einde van de Hoogstraat, belend ten W: Arijen Willemsz. lijndraaier en ten O: de baansloot tussen deze huizing, erf en lijnbaan en huis, erf en baan van Sijmon Cornelisz. Bouman, strekkende voor van de Hoogstraat met een vrij uitpad aan de zijde van de huizing van Jacob Rochusz. Swardelbosch en Corstiaen Willemsz. tot achter aan de schoolsloot toe. Onder conditie dat de opstaande vensters van de huizing van Jacob Rochusz. Swardelbosch door de koper belet zullen mogen worden. Koopsom f 2.350 carolus, te betalen met f 150 contant en de rest op f 200 per jaar. Belast met een losrente van f 21 per jaar, losbaar de penning 16, toekomende Sijmon Cornelisz. Bouman met een hoofdsom van f 336, komende t.l.v. de koper. Nog een losrente van f 6 per jaar, te ontvangen door het Gasthuis met een hoofdsom van f 100. Nog neemt de koper tot zijn last te betalen Sijmon Cornelisz. Bouman de somme van f 150 als restant van een oude kustingbrief, te betalen met f 60 per jaar. Deze betaling zal afslag strekken aan de kusting van f 200 per jaar. Het water komende van deze huizing en van de huizing van Arijen Willemsz. lijndraaier zal zijn loop hebben door de verkochte baan in de baansloot. Indien de koper aan het einde van deze huizing een loods wil timmeren, zal hij de scheidingsbomen mogen weghalen, mits Arijen Willemsz. aan de loods weer scheidingsbomen mag plaatsen. Volgen nog meer condities over bomen langs de baan. Waarborg: Sijmon Cornelisz. Bouman. Penningborgen: Jan Willemsz. van Haerlem en Willem Jacobsz., elk voor de helft. Kanttekening d.d. 07-08-1634. De rente van f 6 met een hoofdsom van f 100 toekomende het Gasthuis, is door Frans Brasser afgelost.

* 1605, 18-6: Hogenda ORA Schiedam invnr 601, Machtigingen en Protestatiën 1591-1611 [nr. 911, fol. 142v]: Elias Lenertsz. burger deze stad constitueert Willem Nieupoort procureur om te ontvangen de gifte van een huis en erf op de Hoogstraat, belend ten O: Sijmon Bouman en ten W: Frans Jacobsz. Brasser.

* 1606, 15-2: Hogenda ORA Schiedam invnr 601, Machtigingen en Protestatiën 1591-1611 [nr. 941, fol. 147]: Elias Leendertsz. zeevarende man wonende deze stad constitueert Wijnandt Jacobsz. stadsbode om te ontvangen van Jacob Rochusz. Swardelbosch de gifte van een huis en erf op het Einde, belend ten O: de gang van Sijmon Cornelisz. Bouman burgemeester en ten W: Frans Jacobsz. Brasser.

* 1606, 10-6: Hogenda ORA Schiedam invnr 574, Certificatieboek 1602-1609 [p. 263]: T.v.v. Jacob Rochusz. Swardelbosch heeft Cornelis Leendertsz. Hertich oud ca 53 jr verklaard waar te zijn dat hij 2 2 jr geleden zonder de juiste tijd onthouden te hebben is geweest te huize van Gerrit Pietersz. Blick alwaar te zelfder tijd ten bijwezen van Rochus Jansz., Arent Leendertsz. en de huisvrouw (pag. 264) van de voorsz. Blick door de requirant verkocht is en door ene Elias Leendertsz. gekocht is geworden een huis en erf gelegen aan het Einde, belend O Sijmon Cornelisz. Bouman en W Frans Brasser en dat ter zelfder tijde in het verkopen van het voorsz. huis door de requirantr vuijtdrukkelijk is geconditioneerd en bedongen geworden, dat hij de voorsz. Elias Leendertsz. het voorsz. huis zou leveren zoals bij hem requirant lest gepossideerd en bezeten was en voorts alles volgens de oude waarbrief die hij dezelfde Elias bij het geven van de gifte van het voorsz. huis zou leveren.

* 1607, 10-1: Hogenda ORA Schiedam invnr 601, Machtigingen en Protestatiën 1591-1611 [nr. 1014, fol. 160v]: Elias Leenertsz. burger deze stad constitueert Pieter Pietersz. steenplaatser zijn schoonvader om de gifte te ontvangen van een huis en erf op het Einde, belend ten O: Sijmon Cornelisz. Bouman en ten W: Frans Jacobsz. Brasser, strekkende voor van ‘s -herenstraat tot achter aan de huizing van de Doritee.

* 1607, 16-3: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1605-1610, invnr. 333 [nr. 58 fol 137v]: Claes Heijndricxz. zeilmaker, Frans Jacobsz. Brasser en Bastiaen Heijndricxz. Bolleman allen wonende alhier, gewezen reders in het buisschip waar Huijbrecht Willemsz. de Sanger van Katwijk op Zee stierman op is, beloven het buisschip te vrijen en waren van februarij 1606, ten tijde dat hetzelve buisschip door hun aan de stierman is verkocht. Zij verbinden hieraan hun persoon en goederen.

* 1607, 9-6: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1605-1610, invnr. 333 [nr. 288 folio 154v]: Jacob Rochusz. Swardelbosch heeft verkocht aan Elias Lenertsz. beiden wonende alhier, een huis en erf op het Einde, belend ten O: Sijmon Cornelisz. Bouman en ten W: Frans Jacobsz. Brasser. Koopsom £ 690, te betalen met £ 34 contant en de rest op £ 30 per jaar. Belast met f 0-07-08 per jaar, te ontvangen door het St. Jacobs Gasthuis alhier. Waarborg: de oude waarbrief. Penningborg: Willem Gerritsz. Luijt kagenaar.

* 1610, 26-11: Hogenda, DTB Schiedam 712, ondertrouw 1610-1631 [nr. 6 fol. 1v]: Willem Pietersz. weduwenaer, geassisteert met Frans Brasser zijn neve X Annetgen Jansdr. weduwe van Schijedam, geassisteert met Maertgen IJsacxdr. haer schoonzuster.

* 1614, 17-5: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr. 663, fol 303v]: Lambrecht Jansz. van der Meerden conciërge van de Joris doelen heeft verkocht aan de hoofdmannen van dezelve doelen en de kapiteinen van de schutterij alhier, een oud vervallen huis en erf aan de Koningstraat op de Schie recht voor de Doelen waar tegenwoordig de nieuwe Doelpoort op staat, belend ten W: Lijedewij Crijnendr. en ten O: Heijman Wiggersz. kuiper. Koopsom f 500, te betalen op termijnen van f 30. De gifte gegeven t.b.v. de Doelen aan Maerten Willemsz. Sluijs, Frans Jacobsz. Brasser, Elias Pietersz. Maerlant en Arijen Jorisz. brouwer in de Hellebaert, tegenwoordig hoofdmannen, mitsgaders Benjamin Pietersz. Carpentier en Alewijn Cornelisz. Druijt kapiteinen.

* 1614, 7-7: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr.696, fol. 327]: Jan Claesz. Brouck, Jacob Cornelisz. Goetijt gehuwd met oude Trijntgen Claesdr., Lenert Claesz. Brouck, Willem Willemsz. schipper gehuwd met Maritgen Claesdr., Cornelis Arijensz. Kievit als vader en voogd van Cornelis Cornelisz. Kievit, nagelaten weeskind van zaliger jonge Trijntgen Claesdr. en Cornelis Cornelisz. wonende te Brielle gehuwd met Neeltgen Claesdr., tezamen kinderen en erfgenamen van Grietgen Claesdr. Houck weduwe Claes Jansz. Brouck, verkopen aan Jan Cornelisz. Cruijcer koopman en Frans Jacobsz. Brasser schepen alhier, de helft van een huis en erf zijnde een teerstoof, staande over de Schie, belend ten O: de huizing van Thielman Oim Danielsz. en ten W: het huis en erf gekomen van Claes van Beveren, strekkende van de straat tot op de Schie tot achter aan de straat genaamd de Verbrande Erven. De wederhelft komt toe Gerrit Jansz. Houck. Koopsom f 600, te betalen met f 200 gereed en de rest op f 50 per jaar. Belast met 14 st. per jaar, toekomende de Memorie of kerk alhier en 12 penn. per jaar, toekomende de Grafelijheid.

* 1614, 25-10: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1610-1615, invnr. 334 [nr. 723 folio 349]: Jacob Gerritsz. Houck bakker burger alhier geeft te kennen dat Gerrit Jansz. Houck zijn vader en Frans Jacobsz. Brasser zijn kozijn zich als borgen hebben verobligeerd en verbonden voor de somme van f 300, door hem comparant op intrest gelicht van Cornelis Aertsz. Kievit burger alhier, tot betaling van de gerede penningen van een huis en erf door hem comparant gekocht van Arijen Jansz. bakker, staande op de Hoogstraat, volgens de obligatie in dato 16-10-1613. Hij wil zijn borgen van deze borgtocht bevrijden en verbindt hieraan zijn voorn. huizing, belend ten N: Pieter Pietersz. van Dijck en ten Z: Lenert Heijndricxz.

* 1615, 3-3: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Transportboek 1615-1618, invnr. 335 [folio 10v.]: Frans Jacobsz. Brasser jegenwoordig schepen dezer stede is borg voor Claes Arentsz. koperslager te Delft en Mr Anthonij van der Brugge organist alhier als kopers van zekere 3 taanketels, toebehoord hebbende Anthonis Pietersz. van der Burch burger dezer stede om met deze cautie de 3 voorsz. ketels te lichten daar kwestie en proces over is en door de hoofdmannen van het St Eloijs gilde in detentie zijn gehouden, van welke borgtocht Claes Aertsz. en Anthonij van der Brugge de voorsz. Brasser schadeloos zullen houden.

* 1616, 13-3: Hogenda ORA Schiedam invnr 602, Machtigingen en Protestatiën 1611-1623 [nr. 439, fol. 39v]: Jannitgen Jacobsdr. weduwe Jacob Willemsz. Brasser constitueert Frans Jacobsz. Brasser oud schepen deze stad en Willem Jacobsz. Brasser gecommitteerde ter Admiraliteit te Rotterdam, broeders en haar zoons, om te innen de penningen die hun toekomen.

* 1616, 12-12: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Weeskamer 1593-1624, invnr 1631 [fol. 197v]: Gerritgen Willemsdr. weduwe Jan Willemsz. Vermij schuldig aan de weeskinderen van Cornelis Bruynenz cuyper een jaarl. losrente van 3 gld 2 st 8 p (hoofdsom 50 gld). Waarborg haar huis en erf bij de Westmolen aan de Vest op het erf en de grond van de stad. Borgen Frans Jansz. Brasser met hypotheek op zijn huis en erf met banen daar achter op het Eynde benedendijks, belend Z de Scheysloot en N Abraham Willemsz. van der Elst en Assueris Willemsz. bootsgezel met hypotheek op zijn huis en erf in de Lange Kerkstraat, belend W Heyndrick Lenaertsz. en O Maerten Maertensz. houtzager. Afgelost 28-04-1619.

* 1618, 3-8: Hogenda, DTB Schiedam 712, ondertrouw 1610-1631 [583, fol. 73]: Dirck Jansz. Hasselaer jongman van Schiedam, vergeselschapt met Frans Jacobsz. Brasser sijn behout broeder X Rusgen Dircxdr. wedue van Schiedam, geassisteert met Maritgen Pieters haer schoonbroeder.

* 1619, 6-3: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 336, Transportboek 1618-1621 [nr. 70v.]: Willem Ariensz. lijndraaier anders genaamd de Doven bekende volgens het contract tussen Jacob Aertsz. tot Dordrecht en Thijs Cornelisz. in Molenaersgraeff ter eenre en Frans Brasser voor en vanwege Dieuwertgen Dircksdr. (Hasselaer) weduwe Jan Willemsz. van Haerlem burger dezer stede zijn schoonmoeder ter andere verkoopt dezelfde Dieuwertgen Dircksdr. zekere custingbrief tlv Aelbrecht Stoffelsz. inhoudende pro resto 808 gld, te betalen in termijnen van 48 gld per jr tbv de voorsz. Dieuwertgen verschenen. ETC

* 1619, 17-5: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 336, Transportboek 1618-1621 [nr. 98v.]: Frans Jacobsz. Brasser reder, Dane Jacobsz. stierman en Pieter Pietersz. van Dijck mede reders in een haringbuis en hebben geset te geeff of te neem aan Dirck Ariensz. Cuijper en Adriaen Jorisz. brouwer in het Hellebaert tezamen 18 netten scheeps in het voorsz. schip als van Brasser 5, van Dane 9 en van Van Dijck 4 netten met alle gereedschappen en toebehoren, voor 2100 gld te rekenen voor het gehele schip en daarenboven 50 gld tegen de voorsz. 9 netten tot een godspenning als 25 gld tbv het weeshuis en gelijke 25 gld aan de diaconie armen.

* 1619, 16-12: Hogenda Stadsarchief Schiedam archief 9: Inkomsten en uitgaven Ned Herv. Kerk: Frans Brasser ontvangt fl 57:7:- over reijs ende teercosten op Zelant ende elders gedaen op het beroepen van een kerckendienaer

* 1620, 10-2: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Weeskamer 1593-1624, invnr 1631 [fol. 227v]: Pieter Gerritsz. Blick varende man schuldig aan Aryaentgen Aryensdr. weeskind van Aryen Abrahamsz. een jaarl. losrente van 3 gld 2 st 8 p (hoofdsom 50 gld). Waarborg zijn huis en erf achter op de Haven bij de Hoogbrugge, belend O het huis van Meynsgen Lievensdr. en W Marynus Willemsz. Borgen Frans Jacobsz. Brasser met hypotheek op zijn huis en erf op het Eijnde beneden de straat, belend O de bansloot en W Aryen Willemsz. van der Elst en Crijntgen Jansdr. weduwe Govert Jacobsz. schipper met hypotheek op haar huis en erf over de Haven bij de zoutketen, belend O Aryen Willemsz. van der Elst voorz en W Cordela Jansdr. weduwe van Jacob Rochusz. Doese. Kanttekening 04-10-1632 Frans Brasser als beschadigde borg lost af de hoofdsom met 3 jr rente waardoor alle rechten aan hem toevallen.

* 1620, 23-3: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Weeskamer 1593-1624, invnr 1631 [fol. 228v]: . Aryen Jacobsz. Muts grootschipper schuldig aan Pieter Danckertsz. weeskind van Danckert Cornelisz. daar moeder af is Lijsbeth Aryensdr. een jaarl. losrente van 34 gld 7 st 8 p (hoofdsom 550 gld). Waarborg zijn huis en erf op de Hoogstraat, waaruit een gedeelte van de hoofdsom is gesproten wegens de koop daarvan, belend N de Gasthuissteeg en Z Jan Jacobsz. bakker, strekkende voor uit de straat tot achter aan de bansloot toe. Borgen Dirck Aryensz. lakenkoper met hypotheek op zijn huis en erf in de Lange Nieuwstraat, belend Z Jacob Lambrechtsz. en N de gang van Pieter Cornelisz. Penning en Frans Jacobsz. Brasser met hypotheek op zijn huis en erf met lijnbanen op het Eynde beneden de dijk, belend O ´s-Heren bansloot en W Aryen Willemsz. van der Elst. Kanttekening ?-08-1634 ter weeskamer betaald 550 gld aan Pieter Danckertsz. uit de doos van de navolgende weeskinderen eerst van die van Lijsbeth Lucasdr. / 144£ doos nr 170, Jan Wiggersz. weeskind uit doos no 43 142£ en van de weeskinderen van Maertgen Isaacksdr. daar vader af is Gerrit Jansz. de resterende 264£, cederende aan de weeskinderen alle rechten. 11-08-1636 aangekocht door Pieter Symonsz. als voogd van het weeskind van Rochus Claesz. van het weeskind van Jan Wiggersz. 8£ 17 st per jr uit doos nr 43. 17-02-1637 afgelost van het kapitaal van 264£ 150£ als van Sch.... 50£ en van de weeskinderen van Pieter Heynricksz. Kesa uit doos nr 191 100£, daarvan het eerste jaar rente verschijnen zal ten profijte van de voors weeskinderen op 11-02-1637. 04-07-1639 ter weeskamer geproduceerd en vertoond een kwitantie door de president Scharp en ondertekend door Willempgen Joostendr huisvr van Jan van Niesen waarin dezelfde bekende van het kapitaal van 144£ met de rente daarvan tot heden voldaan en betaald te zijn. 08-10-1640. Aryen Jacobsz. Muts lost af de resterende kapitalen nl aan het weeskinder van Kesa 100£ met 3 jr 8 maanden interest of 22£ 15 st, aan het weeskind van Maertgen Isaacksdr. de hoofdsom van 154£ met rente over 5 jr en 2 maanden 36£ 17 st en aan het weeskind van Rochus Claesz. de hoofdsom van 142£ met rente over 2 jr en 2 maanden of 19£ 5 st..

* 1621, 24-9: Hogenda, DTB Schiedam 712, ondertrouw 1610-1631 [818-99v]: Pieter Jansz. van Haerlem jongman, geadsisteert met Frans Brasser zijn zwaeger X Trijntgen Maertensdr. Coij jongedochter, geadsisteert met Gooltgen Cornelisdr. Fabri haer moeder.

* 1621, 1-11: Hogenda, ORA Schiedam invnr. 337, Transportboek 1621-1626 [nr. 2v]: Maerten Jansz. Coij en Pieter Jansz. ter Tholen vervangende Adriaen Cornelisz. Meijster leproosmeesters dezer stede verkopen Govert van Gesel een huisje en erf gelegen in de Westmolenstraat, belend O Pieter Jansz. bootsgezel en W de weduwe van Adriaen Cornelisz. Corte, strekkende voor van de straat tot achter aan het erf van de koper voor 250 gld, te betalen met 50 gld gereed en voorrts in termijnen van 24 gld per jr. Penningborgen Frans Brasser en Willem Brasser.

* 1621: Hogenda Stadsarchief Schiedam archief 9: Inkomsten en uitgaven Ned Herv. Kerk:Frans Jacobsz Brasser ontvangt fl 18:0:0 van weegen het glas van den Doel

* 1622, 12-10: Hogenda ORA Schiedam invnr 606, Buitenmachtigingen etc 1611-1623 [nr. 31, fol. 136]: Alewijn Henricxz. oud burgemeester deze stad, Frans Jacobsz. Brasser, Adriaen Jorisz. en Christiaen Pijnacker weeshuismeesters alhier, met actie van Adriaen Dircxz. timmerman constitueren Andries Schieveen notaris te Delft, om te ontvangen van Jan Claesz. van der Aa f 92-13-14, als order hebbende de resterende kooppenningen te ontvangen van het gedecredeerde huis en erf van Lambrecht Jansz. in Delft genaamd de Drie Haringen, die de constituant in de voorn. kwaliteit toekomt uit de presentie van het voom. huis. [Er is meer van Frans Jacobsz Brasser]

* 1622, 3-12: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 337, Transportboek 1621-1626 [nr. 80]: Sijmon Cornelisz. Bouman burgemeester, Mathijs Willemsz. Muijlwijck oud burgemeester en Dieuwertgen Dircksdr. weduwe Jan Willemsz. van Haerlem verkopen Huijbrecht Jansz. voerman zeker huis en erf gelegen op het Eijnd bij de Rotterdamse poort door verkoper eertijds van deze stede gekocht zijnde het 7e erf, belend O het huis en erf van Jannetgen Jacobsdr., weduwe Jacob Willemsz. Brasser en W de oprel of Heerweg van het Broersvelt, strekkende voor uit ‘s-heren straat tot achter aan de straat van het Groenendal, belast met 25 gld 10 st per jr losbaar de penning 16 en daarenboven voor 350 gld in gereed geld.

* 1622: Hogenda Stadsarchief Schiedam archief 9: Inkomsten en uitgaven Ned Herv. Kerk:Frans Brasser ontvangt fl 27:4:- over reijscosten gevallen van eenighe predicanten te hooren, volgens quitantie. En later dat jaar nog eens fl 21:5:8 over reijs ende teercosten bij hem verschoten in het hooren van eenighe predicanten volgens sijn quitantie.

* 1623, 3-10: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 337, Transportboek 1621-1626 [nr. 162]: Huijch Jansz. oud schipper burger dezer stede is borg voor Louris Pietersz. Crom schout tot Haastrecht tbv Willem Brasser voor de voldoening van alle acties en pretenties als de voorsz. Louris Crom competeert, waarover proces loopt voor dit gerecht. mitsgaders waar voor zekere penningen van de voorsz. Louris Crom onder Frans Brasser zijn gearresteerd.

* 1624, 8-9: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 337, Transportboek 1621-1626 [nr. 212v]: Dirck Jansz. Groone lijndraaier wonende Roterdam als principaal en niet ingevuld als borg zijn schuldig aan Frans Brasser burger dezer stede en Dirck Jansz. Hasselaer zo voor hem zelve als vanwege haar mede reders 508 gld 13 st als reste van 1150 gld wegens koop van een buisschip daar stierman op is geweest Joost ‘t Lappertgen groot 25 lasten oud 15 jr, te betalen 01-09-1625. Waarborg de voorsz. haringbuis.

* 1625, 21-5: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Weeskamer 1624-1646, invnr. 1619 [nr. 65, fol. 15v]: De weesmeesters hebben Frans Jacobsz. Brasser burgemeester en Jan Willemsz. van Haerlem omen van de kinderen, gecommitteerd tot voogden over de weeskinderen van Dirck Jansz. Hasselaer waar moeder van is Rusgen Dircksdr.

* 1626, 19-1: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Weeskamer 1624-1646, invnr. 1619 [nr. 148, fol. 36]: Frans Brasser burgemeester en Pieter Claes Jonas zijn gesteld tot voogden over de weeskinderen van Dirck Jansz. Hasselaer en Rusgen Dircksdr. beiden zaliger.

* 1628, 5-2: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 338, Transportboek 1626-1631 [nr. 106v]: Jacob Gerritsz. Munnick, Daniel Gillisz. metselaar gehuwd met Lijsbeth Cornelisdr. (dv Cornelis Wittenz en Emmitgen Gerrits de Munnick) en Gerrit Ariensz. Munnick allen tezamen erfgenamen van Gerrit Ariensz. Munnick en Lijsbeth Jacobsdr. beiden zalr en vervangende hun mede erfgenamen verkopen Frans Brasser oud burgemeester dezer stede een tuin gelegen in de Pastoors tuinen bezijden het Kerkhof dezer stede, belend O de tuin van Jan Fransz. de Bruijcker en W de gemene bansloot, strekkende voor van dezelfde sloot tot achter aan de gemene gang uitkomende tot op het Kerkhof voorsz., voor 130 gld in gereed geld ontvangen.

* 1628, 14-2: Hogenda ORA Schiedam invnr 603, Machtigingen en Protestatiën 1624-1655 [nr. 135, fol. 27]: Joachim van der Hulst wonende te Delft houder van een obligatie sprekende op Joan Cornelisz. Cruijssert als principaal, mitsgaders Frans Brasser oud burgemeester, Maerten Coij en Cornelis van der Dussen borgen constitueert Cornelis van Dijck procureur alhier.

* 1629, 1-12: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 338, Transportboek 1626-1631 6 [nr. 196]: Frans Brasser Heilige Geest meester vervangende zijn mede meesters in dienste verkoopt vanwege de kinderen van Jan Jorisz. en Lijsbeth gaet lopen aan Pieter Ariensz. Pachelaer zeker huisje gelegen aan de veste dezer stede omtrent de Westmolen, daarvan de grond aan de stad Schiedam toebehoort, voor 125 gld, waarvan 30 gld gereed en voorts in termijnen van 15 gld per jr. Penningborgen Claes Jacobsz. Noorlander wonende in de Kethel en Joris Jacobsz. Hoijcaes wonende alhier bij de Kethelpoort.

* 1630, 7-1: Hogenda ORA Schiedam invnr 607, Machtigingen en Protestatiën 1624-1636 [nr. 285]: Heijltgen Arents Jongelingh en Lijntgen Arents Jongelingh, beiden ongehuwde dochters, wonende deze stad, geassisteerd met Hans van der Thoolen hun gekozen voogd, mitsgaders Frans Brasser en Arent Dircxz. Hoochmoet, vaders van het Weeshuis alhier, als daarin onderhouden Pieter Arentsz. Jongelingh, allen kinderen van zaliger Adriaen Burchmans en mitsdien te samen erfgenaam van Heijlgen Brooten hun bestemoeder, overleden te Turnhout, constitueren Cornelis Verdoncq schepen en Hans van Hulssen (alvas ?) broeder, beiden wonende te Turnhout, om aldaar te aanvaarden de goederen door de voorn. Heijltgen Brooten nagelaten.

* 1631, 1-2: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 338, Transportboek 1626-1631 [nr. 276]: Abraham Gerritsz. en Isaack Gerritsz. Houck kinderen en erfgenamen van Gerrit Houck en Haesgen Jacobsdr. beiden zalr vervangende Pieter Crijnenz. gehuwd met Neeltgen Gerritsdr. en voorts vervangende Hester Gerritsdr. ongehuwde dr verkopen Frans Brasser burgemeester dezer stede de helft van de teerstoof daarvan de koper de wederhelft toebehoort gelegen op de Schie, belend Z Floris Florisz. lindewever en N het huis van Francois van der Burch, strekkende voor van de straat tot achter in de steeg, belast met 7 st per jr tbv de Kerk dezer stede, voor 250 gld in gereed geld ontvangen.

* 1631, 15-2: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 338, Transportboek 1626-1631 [nr. 278v]: Frans Brasser burgemeester dezer stede verkoopt Eduard Morgan capitein een tuin en erf gelegen in de pastoorstuinen bezijden het kerkhof, belend O de tuin van Jan Fransz. den Bruijcker en W de gemene buursloot, strekkende voor van de straat tot achter aan de gemene gang uitkomende op het Kerkhof, over welke gang deze tuin nevens de anderen een uitgang heeft, voor 320 gld, te betalen de ene helft mei toekomende en de wederhelft mei 1632. Kanttekening 10-09-1633. De principale custingbrief is vertoond, zijnde gecasseerd en doorsneden met de volle betaling op de rug.

* 1631, 28-6: Hogenda, Stadsarchief Schiedam DTB 631, register van overledenen 1624-1646: Jacob Fransz. Brasser jongman vaendrager vant Blauwe Vaendel.

* 1632, 4-12: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 339, Transportboek 1631-1635 [nr. 104v]: Arij Thijsz., Dammas Thijsz. en Hendrick Ariensz. gehuwd met Leentgen Thijsdr. en vervangende Maertgen Thijsdr., Jaepgen Thijsdr. en Aeltgen Thijsdr., allen kinderen en erfgenamen van Thijs Dammasz. lijndraaier verkopen Frans Brasser oud burgemeester dezer stede een huis en erf gelegen in het Groenendal op het Eijnde, belend W de erfgenamen van Neeltgen Jorisdr. en O de weduwe van Stoffel Jacobsz., strekkende voor van de straat tot achter aan het Broersvelt, alsmede 4 voeten erf van het Broersvelt tbv een vrije gang aan het zelfde huis volgens de waarbrief van 16-05-1609, belast met 12 st per jr tbv onbekend, voor 225 gld.

* 1635, 15-9: Hogenda, Stadsarchief Schiedam DTB 631, register van overledenen 1624-1646: Jan Fransz. Brasser jongman.

* 1635, 23-9: Hogenda, Stadsarchief Schiedam DTB 631, register van overledenen 1624-1646: Frans Brasser out burgemeester.

* 1636, 10-1: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Weeskamer 1624-1646, invnr. 1619 [nr. ? fol. 176]: Zijn gesteld tot voogden over de kinderen van Frans Brasser waar moeder van is Aechgen Jansdr: Willem Brasser oud burgemeester en Govert van Gesel. 25-04-1636. Willem Brasser oud burgemeester namens Aeffgen Jansdr weduwe Frans Brasser mede oud burgemeester vertoont het testament gepasseerd door haar en haar man bij notaris Willem Nieupoort op 10-11-1615 waarbij de weeskamer werd uitgesloten.

* 1637, 6-11: Hogenda ORA Schiedam invnr 608, Machtigingen en Protestatiën 1636-1747 [nr. 17]: Aeffgen Jansdr. van Haerlem weduwe Frans Brasser, in leven burgemeester deze stad constitueert Jan van Haerlem koopman te Amsterdam haar broeder, om van de bewindhebbers der O.I.C. aldaar te innen de penningen die zij te goed heeft in de compagnie.

* 1638, 22-4: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Weeskamer 1625-1650, invnr 1632 [nr. 46 fol. 27v]: Adriaentgen Eeuwoutsdr. weduwe Maerten Cornelisz. principaal en Govert du Bois en Carel Claesz. als borgen zijn schuldig aan haar kinderen f 250 als opbrengst van de kleren van Maerten Cornelisz. de penning 16. Waarborg haar huis en erf, belend ten O: de weduwe van Heijndrick Jansz. schipper en ten W: Heijndrick Gorisz.; en du Bois de helft van een huis waarvan de wederhelft toekomt Willem van der EIst zijn schoonbroeder, belend ten O: burgemeester Frans Brasser en ten W: Frans Tonisz.; en door Carel Claesz. zijn huis, belend ten O: de voorsz. comparant en ten W: de erfgenamen van Clara Jacobsdr, alles op de Hoogstraat. / Kanttekening: Actum 11-08-1642 is door de weesmeesters en de voogden geresolveerd dat voortaan niet meer zal betaald worden aan interest de penning 20 ingaande 26-04-1642. Op 07-05-1650 is door Pieter Andriesz. ter Eijcke ter weeskamer gebracht f 250 met 1 jaar interest ter aflossing van de nevenstaande rentebrief.

* 1640, 28-2: Hogenda, Stadsarchief Schiedam DTB 631, register van overledenen 1624-1646: Aeffien Jans wedue van zaliger burgemeester Frans Brasser.

* 1640, 22-4: Hogenda, Stadsarchief Schiedam, Weeskamer 1624-1646, invnr. 1619 [fol. 275]: Willem Brasser zoon van Aeffgen Brassers weduwe van Frans Brasser oud burgemeester van Schiedam vertoonde Aeffgens testament verleden voor Jan Wilsoet notaris alhier van 19-09-1639 (1637?) waarbij de weeskamer werd uitgesloten.

* 1641, 11-5: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 341, Transportboek 1640-1643 [nr. 132]: Joris Beijs brouwer wonende in den Bril gehuwd met Jannetgen Brasser zo voor hem zelve en vervangende Willem en Trijntgen Brassser, kinderen en erfgenamen van Frans Brasser en Aeffgen Jansdr. beiden zalr., zijnde Aefggen een dochter en erfgename van Jan Willemsz. van Haerlem en Dieuwertgen Dircksdr. en voor de verdere kinderen en erfgenamen van het voormelde echtpaar verkopen Trijntgen Thijsdr, weduwe Charel Ducq een huis en erf gelegen voor de Raem, belend N Cornelis Gerritsz. Vischacker en Z Arij Cornelisz. bierkruier, strekkende voor van de straat tot achter aan de Vuijck, voor 42 gld daarvan koopster 20 gld op rente houdt tegen 5% per jr.

* 1642, 21-6: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 341, Transportboek 1640-1643 [nr. 246]: Hugo van Bleijswijck als lasthebber van Jannetgen Brasser weduwe Joris Ariensz. Beijs brouwer in den Bril alhier, zo voor haar zelve en vervangende Willem en Catharina Brasser, haar broer en zuster tezamen kinderen en erfgenamen van Frans Brasser burgemeester alhier verkoopt Jan Aldertsz. Hodenpijl een tuin met een tuinhuisje gelegen in het Bagijnhof, breder blijkende bij de oude waarbrief van 27-01-1631, voor 800 gld in gereed geld ontvangen.

* 1645, 25-7: Hogenda ORA Schiedam invnr 603, Machtigingen en Protestatiën 1624-1655 [nr. 452, fol. 106v]: Arijen Tijsz. Roos zeevarende man constitueert Panckeras Arijensz. metselaer om gifte te ontvangen van een huis en erf in het Grote Groenendal alhier, gekocht van de erfgenamen van Frans Brasser, de waarbrief over te nemen en dan van hetzelve huis gifte te geven aan Cornelis Pietersz. Schans timmerman.

kind 4: Margriete Brasser

filiatie bewezen door akte 1613

* 1613, 18-1: Hogenda DTB Schiedam, 712, ondertrouwboek 1610-1631 [nr 153, fol. 22v]: Cornelis Arentsz. van der Dusse jonckman, geassisteert met Arent Bruijnsz. van der Dusse sijn vader X Margriete Jacobsdr. Brassers jongedochter, geassisteert met Jannitgen Jacobsdr. haer moeder.

* 1622, 3-9: Hogenda Stadsarchief Schiedam invnr 337, Transportboek 1621-1626 [nr. 71v.]: Willem Jacobsz. Brasser en Cornelis van der Dussen burgers dezer stede en borgen voor Jan Cornelisz. Cruijsert hun zwager voor alzulke 30 kwartelen traans als de voorsz. Cruijsert uit een schip van Frans Pietersz. gelost en naar Zeeland opgescheept heeft in een schip van Middelburg. Belovende de waarde daarvan te berde te brengen zo zulks na rechten bevonden zal worden te behoren.

* 1628, 14-2: Hogenda ORA Schiedam invnr 603, Machtigingen en Protestatiën 1624-1655 [nr. 135, fol. 27]: Joachim van der Hulst wonende te Delft houder van een obligatie sprekende op Joan Cornelisz. Cruijssert als principaal, mitsgaders Frans Brasser oud burgemeester, Maerten Coij en Cornelis van der Dussen borgen constitueert Cornelis van Dijck procureur alhier.


openstaande vragen / discussie


In dezelfde generatie als Jacob Willemsz. Brasser leven er in Delft een Govert Willemsz Brasser (Burgemeester van Delft etc), Dirck Willemsz Brasser, Neeltgen Willemsdr. Brasser en Maritgen Willemsdr. Brasser. Het is verleidelijk om aan te nemen dat Jacob Willemsz. Brasser tot dezelfde familie behoort, maar in het testament van Govert Willemsz. Brasser uit 1585 staat dat hij kinderloos is en zijn gehele bezit (op legaten na) nalaat aan 'zijn eenige broer' Dirck Brasser. [de van fouten wemelende site West Europese Adel koppelt Jacob Willemsz Brasser zonder verdere bewijsvoering wel aan dit gezin]. Opmerkelijk is dan weer wel dat Joost, de zoon van Dirck Willemsz Brasser, trouwt met Margaretha van der Dussen, terwijl de Margriete Jacobsdr. Brasser, hierboven genoemd, trouwt met Cornelis van der Dussen. Ook zijn beide families (de Schiedamse en de Delftse) op afstand verwant aan de familie van Beaumont. Bovendien handelen Schiedamse familie-relaties van Jacob Brasser (Scharp en Van der Dussen) met de uit Delft afkomstige Dirck Brasser die zich in Dantzig heeft gevestigd.

Jacob Willemsz Brasser is in 1591 'oom en bloedvoogd' over de nagelaten weeskinderen van Jasper Willemsz, genaamd Jacob en Leuntgen Pietersz. Hoe kan Jasper weeskinderen nalaten die Pietersz als patronym hebben? Als Jasper een oudere broer is van Jacob Willemsz Brasser, dan zouden Jacob en Leuntgen in 1591 heel goed zijn (jonge) kleinkinderen kunnen zijn en dus achterneefjes van Jacob Willemsz Brasser.


Frans Jacobsz Brasser is de "kozijn" (dus de zoon van oom of tante) van Jacob Gerritsz. Houck en zijn broers en zussen. Zij zijn de kinderen zijn van Gerrit Jansz Houck en Haesgen Jacobsdr. Dat betekent hoogstwaarschijnlijk dat Haesgen Jacobsdr de zus is van Jannetgen Jacobsdr en van Wouter Jacobsz. Scharp.

Frans Brasser is ook de ‘neve’ van Willem Pietersz, weduwnaar, die in 1610 trouwt met de weduwe Annetgen Jansdr. Frans zou dus de zoon moeten zijn van Willem Pietersz' broer of zus.


Jacob Willemsz Brasser is de broer van Jasper Willemsz (ovl voor ’91), die als weeskinderen Jacob Pietersz en Leuntgen Pieterszn nalaat; Henrick Lenertsz Hertoch heeft een relatie tot die kinderen. Jacob Brasser is ook zwager van Wouter Jacobsz Scharp/Scherp. Er is verder een intensieve relatie met Bruin en Simon Ariënsz, die weliswaar zijn buurman zijn, maar waarvoor Jacob Brasserook borg staat. Hij is tot voogd gekozen over Grietje en Geertje Gerritsdr (’86), over Wijven Pietersdr (’87), Niesgen Thonisdr (’90). Er is een financiële relatie met de (armlastige) Erm/Orm Cornelisdr. (’93 en ’18)