XVI-3495 Block, Jelis

Jelis Block (= XVI-3499)

alternatieve spelling: Agidius, Egidius, Gelis


ouders: Mattheus Block en Johanna van Compostell (beiden overl. na 1576), Willem Guertsdochter


geboren: ca 1539

gedoopt:

overleden:

begraven: Utrecht 6-2-1623


beroep: wijkoper (1577), Raet van Utrecht,

woonplaats / adres:


relatie (1): trouwt Utrecht medio 1563


Altgen/Alith Foeyt

alternatieve spelling Anna


ouders: Jan Foeyt Peter Huychszn. en Anna van Doeyenborch Petersdr.


geboren:

gedoopt:

overleden: na 1576, voor 1592

begraven:


beroep:

woonplaats / adres:


relatie (2): trouwt


Henrica van der Eynd (XVI-3496 = 3500)


ouders: NN van der Eynd en Sophia Foeyt


geboren:

gedoopt:

overleden:

begraven: Utrecht 21-3-1623


beroep:

woonplaats / adres:


kinderen:

biografische aantekeningen


Het is zeer waarschijnlijk dat Jelis Block eerst met Alijt/Aaltgen Foeijt trouwde en daarna met Henrica van Eijnd. Aangezien Jelis Block een kleinzoon was van een naamgenoot, is het goed mogelijk dat hij een neef heeft met dezelfde voornaam. Maar zolang er geen geloofwaardige kandidaat optreedt, en ook al vanwege de opmerking van Booth dat Altgen Foeyt de eerste huisvrouw was van Gelis Block, ga ik ervan uit dat Jelis tweemaal is getrouwd. Bovendien wordt in de akte uit 1581 Herman Foeyt zijn zwager genoemd. Inderdaad heeft Alith Foeyt volgens Booth een broer die Harmen Foeyt heet (?-1611)


bronnen


* 1576, HUA, 1006-3 Kartuizerklooster Nieuwlicht bij Utrecht [invnr 237]: Akte van erkenning van huur en huurvoorwaarden door Jelis Block te Utrecht ten behoeve van het klooster Nieuwlicht van een huis, hofstede en boomgaard in de Nieuwe Weerd buiten Utrecht, 157; [invnr 238]: Akte van verlenging door het klooster Nieuwlicht ten behoeve van Jelis Block van de verhuur van huis, hofstede en boomgaard in de Nieuwe Weerd voor een periode van 9 jaar, met de verplichting tot herstel van de stormschade, 1576

* 1576, 9-3: HUA NA nots. J. van Herwaerden [U003a001, akte 9]: Guert van Zijll Henricksz, gecoren voogd in dezer zake van Mechtelt Willem Geurts dochter, Henrick van Zijls wedue sijne moeder, Jelis Block als gecore voogt van Janna, Willem Guerts dochter, sijne moeder, daer mede present sijnde, wesende die voorsz Mechtelt en Janna nagelaten zusters van zal: Lubbert van Compostell, in zijn leven cameraer der stadt vuijtrecht, lude verclaerde tsamen ende elcx bijsonder in die qualite als voren dat also Lubbert van Compostell haere broeder cortelink ende subietelijk deser werelt overleden ende alnoch onbegraven was dat sij daeromme (als wesende die naeste vrunden van de selven Compostell) hem eerlijcke ter eerde brengen soude ende laten begraven sulkx als sij beste te raden vinden sullen, sonder dat sij hem hierinne ofte in eenige saeken den sterffhuijse angaende int groot ofte cleijn veuralsnoch begeerde ofte woude dragen als erfgenamen van voornoemde Compostell dan alleen dat sij sulcx dede als voorsz <staet?> vuijt pieteijt en lieffde van heure naeste ende bijsonder heure overleden broeder daer van ende van alle de ancleven van dien well expresselijck protesterende ende <?>; Aldus gedaen tuijtrecht te sterffhuijsse van voorn zal: Lubbert van Compostell, staende tussen die kerckebrugge ende Pt: Jans Brugge aen de westsijde der Grafte, ter presentie van Willem Bogat, canonick, Pt. Jans Huijbrenchtsz, Octaviaen Willemsz getuijgen hiertoe versochtdie de minute van dese hangende aen Laesse etc..

* 1576, 30-3: HUA NA Nots J. van Herwaerden [34-4.U003a001, akte 12]: Gecomp. Matheus Block als man en voogd van Janna Willem Guertsdochter, sijne huijsfrouw, mede erfgen: van zal: jonge Willem Bogart Guertszn ende heeft in die qualite geconstitueert ende machtich gemaect ende maeckt machtich mits desen Jelis Block sijne soon omme van sijns comparants ende constituants wege tanhore sulken reckeninge bewijs ende reliqua als Jan Bogart d'Auden doen sal van de onderwijnd ontfanck ende vuijtgeven als hij als petevader ende over sulkx momber over jonge Willem Bogart Guertszn, sijn soons soon gehad heeft van de goederen van den selven Willem Guertsz ende achtergelaten bij Marijchge Willem Guertsdochter sijne moeder deses constituants huijssfr suster, die rekeninghe te lauderen ofte debatteren ende alles te doen wes hij constituant inde qualite alsvooren selver soude muege doen alwaert dat die saecke speciale procuratie van node hadde soo geeft hij constituant nochtans dese sijne geconstitueerden volle macht ende authoriteijt mits desen. Aldus gedaen tuijtrecht etc, getuigen: Mr. Evert van Zijll, advocaat, en Octaviaen Willemsz

* 1576, 8-4: HUA NA Nots J. van Herwaerden [34-4.U003a001, akte 15]: Mathijs Block als man en voogd van sijn huijsfrouw, machtigt Jelis Block sijne soon om van zijn constituants wege te renuntiere en repudieren alle alsulcke erffenisse ende besterffenisse int grote en cleijne angecomme mach sijn deur dode van zal: Lubbert van Compostell sijns huijsffrs broeder ende dat tot behouff der crediteuren des selven wel expresselijk renuntierende bij desen.

* 1576, 24-10: HUA NA Nots J. van Herwaerden [34-4.U003a001,akte 56]: Op 24 oktober heb ik, notaris, mij gevonden ten huize van Abraham Dreuchscheerder staende op de Noorthoeck van dat dwarstraetge daermee gaet vuijte Jacoputene straet inde Louffhelmaker straet ende den selven in presentie van sijn huijssffrouw, van wege Jelis Block als gemachticht van Anna Jan Foeijt Peters ende wege sijne huijsffr moeder opgesou.. die heur van het voorsz huijs daer hij nue inne woent omme deselve huijsinghe te ruijmen tegens die vervaertijt van Paeschen anno seven ende seventich nue nastcommende die welcke mijn daerop ende Antwoordt sijde dat hij tevreden was dieselve huijsinghe te ledinghe bij also verre die vercoft was ofte vercofft soude werden ende anders nijet dan bij faulte van dien langer huijr daer aen te hebben, aldus gedaen tuijtrecht ten woenstede vanden selven Abraham.

* 1577, 4-5: HUA NA Nots J. van Herwaerden [34-4.U003a001,akte 97]: Gecompareerd Joncffr Elysabeth Mor van Dashorst, huijsfr van mr. Hendrick van der Horst, advocaat hof van Brabant, zij heeft uit kracht van een procuratie voor notaris J. de Conde uit 1576, gecedeerd, getransporteerd en overgegeven aan Jelis Block, wijncoper, borger t'uijtregt en zijn erfgenamen alle actie en achterwezen die de comparante ten achteren is aan Marichgen, weduwe Henrick Jan Otten wonende in Westbroek of Achttienhoven wegens achterstallige pachten, alsmede alles wat zij ten achteren is aan Merichgen, weduwe Gerrit van Schayck, mede wonende in Westbroek of Achttienhoven, opdat Block die kan innen, 't zij bij forme van justitie, of anderszins, zoals hem het meest doenlijk lijkt. Dit ter compensatie van de schade die Jelis Block geleden heeft vanwege zekere borgtocht eertijds door Jelis Block ten behoeve van meijster Henrick Verhorst voornoemd, onverminderd de verdere garanties en vrijbrieven die Van der Horst ten gunste van Block heeft opgesteld.

* 1577, 30-8: HUA NA Nots J. van Herwaerden [34-4.U003a001, akte 119]: Gerrit van Honthorst, raad in de stad Utrecht, verklaart op verzoek van Jelis Block, wijnkoper te Utrecht, dat in de tijd dat Honthorst nog cameraer was van Utrecht, Lubbert van Compostell za: met Van Honthorst in het huis van Jelis Block zijn geweest om hem te vragen of Block quitantie zou willen nemen van omtrent 81 gulden 13 stuivers 1 blank, die hij ontvangen had van Van Honthorst. Latende hem ontvangen van zijn helft van de brandewijn accijns ("excijs") die Jelis Block destijds van de stad van Utrecht verpacht had, zoveel als die kwitantie bedragende was. En dat hij in betaling van die verpachting de genoemde kwitantie zou overhandigen aan Frans Both, destijds de eerste cameraer van de stad. En dat naderhand zijn kwitantie bij de afrekening door Frans Both aan Gerrit van Honthorst is teruggegeven, en dat Van Honthorst die in betaling afgestaan heeft, zoals onder de cameraers in vergelijkbare gevallen menigmaal gedaan wordt. Opgesteld op verzoek en ten huize van Jelis Block door de notaris.

* 1578, 17-1: HUA NA Nots J. van Herwaerden [34-4.U003a001, akte 165]: Procuratie. Gecompareerd Janna Willem Guertsdochter, weduwe wijlen Matheus Block, verklaart dat, also Matheus Block haar man zaliger, op 30-3-1576 haar zoon Jelis Block gemachtigd heeft om rekening, bewijs en reliqua te ontvangen van Jan Bogaert de oude over de inkomsten en uitgaven die hij als petevaer en dus mombaer over de jonge Willem Bogaert Geurtsz, zijn zoons zoon, gehad heeft van de goederen die deze Willem heeft georven van zijn moeder, Marichge Willem Geurtsdr, de zus van Janna Willem Geurtsdochter. Janna versterkt de machtiging aan haar zoon Jelis zodat hij het huis, de brieven en alle goederen die Janna van haar zuster georven mocht hebben, te ontvangen, regeren en desgewenst verkopen en transporteren, en in het bijzonder ook van het huis, hier in Utrecht op de Ganzenmarkt, ter voldoening van het legaat van dezelve Geurt Bogaert. Akte opgemaakt in presentie van de getuigen Henrick Suijrbeeck en Lambert Matheusz (sic! Is dat Lambert Matheusz de Pauw?). [NB: Naast Mariche en Janna Willems Geurtsdochter is er ook nog een zus Mechtelt Willem Geurtsdochter, in 1576 weduwe van Henrick van Zyl, moeder van Evert en Guert van Syll en nog zes kinderen]

* 1578, 22-4: HUA NA Nots J. van Herwaerden [34-4.U003a001, akte 186]: Procuratie - om onder ede te doen horen Dirck van Deventer, vicaris te Oldenzaal, Jannichgen, Sophia en Anna, oom en tantes van Frans van Disselt over een onder de hand geschreven akkoord, gesloten tussen genoemde Frans van Disselt en zyn zuster Jennicken, dat hier letterlyk wordt geciteerd. Constituanten de drie executeurs testamentair van de boedel van Frans van Disselt, waar onder Jelis Block te Vuytrecht. Geconstitueerden: drie mensen te Oldenzaal. [akte nog niet ingezien]

* 1579, 9-9: HUA NA Nots J. van Herwaerden [34-4.U003a002, akte 55]: Attestatie - Attestant Jelis Block, ca 40 jaar, raedt van Uytrecht, verklaart op verzoek van Anthonis Petersz van Nes, man van Aeltgen, de voormalige echtgenote van Cornelis van Hoevesteijn, dat Aeltgen heeft ontvangen van Jacob Thuenisz, pander hove van Utrecht, f.200-0-0, onder hem berustende, in mindering van haar lopende vordering op Vleuten. [akte nog niet ingezien]

* 1581, 19-9: HUA NA Nots J. van Herwaerden [34-4.U003a001, akte 315]: Gecompareerd d'eerbare discrete Jelis Block en heeft met vrije wille getransporteerd aan Herman Foeytt, zijne zwager, die hierbij aanwezig is en het transport accepteert, het rechte vierde part van eene stadsplechte van fl 300,- en de jaarlijkse rente van dien, gehypothequeert en gevestigd van het huis van Frans Both, staande in utrecht bij St Jacobs brugh, hem onder andere aangekomen bij doode testamente en erfenisse van Alijet Peter Foeyte dochter, huijsvrouw van Jacob van Hardevelt, daer desselven Aeltgens erfgenamen (onder welke Herman Foeyt mede wegens d'ander drije deelen uit gelijke erfenisse off toebehoren) <?onbegrijpelijke zin). Jelis Blok transporteert deze stadsplecht dus, en Herman Foeyt neemt tot zijn last een rentebrief van fl 100,- en de jaarlijkse rente van dien den penninck zestien, die Jelis Block als principael en Herman Foeyt als burchende medeprincipael gepasseerd hebben gehad tot behoef van Jan van Rhijn tot Amersfoort, als recht hebbende van Metgen Lubberts, een mede-legatarisse van de genoemde Aeltgen Foeyte testament. Dat betekent dat Herman Foeyt na deze transacties van Jelis Block nog te goed heeft fl 32,-. Opgesteld ten huize van Jelis Block, in het bijzijn van de getuigen Jan Knijff en Jan Foeyt.

* 1585, 30-7: HUA NA Nots J. van Herwaerden [34-4.U003a004, akte 45]: Jan Claesz van Leerdam, X Aeltgen Jan Storis van Sevender, machtigt Jelis Block te Woerden, om te innen van Jacob Mathijsz, wonend op Brevelt in het land van Woerden en zijn huisvrouw, Joostgen Cornelis, de termijnen van f.50-13-4 volgens zegel en brief, desnoods met gebruik van rechtsmiddelen [akte nog niet ingezien]

* 1592, 13-9: HUA NA nots J. van Herwaerden [34-4.U003a009, akte 119]: Testament van Cornelia Peters van Doyenburch: gecompareerd Aernt van Santhen en Joncffrou Cornelia dochter van Peter van Doyenborch, echtelieden. Maken testament op grond van brieven van Octrooi van Utrecht dd 15-3-1571 en van de Graaf van Cuijlenborch dd 8-4-1589. De echtgenoten late elkaar na de lijftocht van hun gehele nalatenschap. Als Aernt van Santhen als eerste overlijdt erven zijn broeders en zusters en (bij vooroverlijden) hun kinderen in hun plaats. Als Cornelia van Doyenborch als eerste (kinderloos) overlijdt en na expiratie van de lijftocht, dan erven (1) de kinderen en kindskinderen van juffrouw Anna van Doyenborch, wijlen Jan Foeyte weduwe, haar zuster, te weten Jan Foeyt en Herman Foeyt mitsgaders Peter Foeyt sone van Peter Foeyt in plaatse sijns overleden vaders (en bij aflijvigheid hun kinderen in hun plaats), en Joostgen Block, Grietgen Block en Alphartgen Block in plaetse van Aeltgen Foeyte haere overleden moeder die die naebeschreven percelen van goederen en (2) de kinderen en kindskinderen van Ida van Doyenborch, huisvrouw van Wouter van Assch, te weten Marichge van Asch een stuk grond mits dat zij de kindern van za: Catharijna van Asch haar zuster, huijsvrouw van Willem Thonis van Middelcoop,, genaamd Anthonis van Middelcoop en Wouter van Middelcoop; beneffens welke de gezamenlijke kinderen en erfgenamen van Ida van Doyenborch, door het testament van Harmen van Doyenborch, te genieten hebben land als leengoed van huize Sterckenborch en nog de lijftocht van Margriet van Aelst voornoemd. ten (3) geeft Cornelia van Doyenborch aan Willem Hermansz van Doyenborch (of zijn nagelaten kinderen) een rente van fl 800,-. Onverminderd deze legaten en de lijftocht voor haar man benoemt zij tot universele erfgenamen de genoemde kinderen van haar beide zusters Anna en Ida van Doyenborch. "Ende naedemael de voorsz Joostgen Blocks alreets gehuwelijckt is soo heeft de voorn testatrice verklaart (...) dat Joostgen en haren man indertijt in reguarde van de voorsz goederen egeen (...) sal ofte sullen mogen hebben dan alleenlicken veur soo veel angaet die vruchte ofte renten die telcken jare haer Joosgens leven lanck geduijrende sullen wesen versteend, sonder dat sij ofte haer man die versteijnende pachte ofte rente sal ofte sullen mogen veralieneren". Testament opgemaakt ten huize van de testateurs gelegen in t gerecht van Lauwerecht aan de Veengracht op de opkamer ter zijde de zaal, in het bijwezen van de edele erentfeste Jonckheer Willem van de Borch, leenman des huizes van Brederode en Henrick van Pallaes, leenman des gestichts van Utrecht.

* 1594, 8-2: HUA NA Nots J. van Herwaerden [34-4.U003a010, akte 106]: Adriaen van Hyndersteyn, 73 jaar, bode van de Heylich Cruyschbroederschappe te minrebroers verklaart op verzoek van Jelis Block, procurator van de Heylich Cruyschbroederschapp, over de oudeigens van de broederschap, gaande uit huizen in Utrecht [akte nog niet ingezien]

* 1623, 6-2: transcriptie overluijdingen in de Dom: Agidius Block

* 1623, 21-3: transcriptie overluijdingen in de Dom: Henrica van der Eyndt, weduwe van Egidius Block

* 1652, 11-10: HUA NA nots N. de Cruyff [34-4.U034a003 N. DE CRUYFF, akte 116]: Gecompareerd: (1) Henrick Zas van Weldam (als vader en voogd van zijn kinderen verwekt bij wijlen Catharina van Middelcoop, die ook erfgenaam was van Cornelis en Johan van Middelcoop), (2) Reijnier Foeyt (erfgenaam van zijn vader wijlen burgemeester Aernt Foeyt en van zijn broeder wijlen Herman Foeyt), (3) Gerard van Leeuwen (als man en voogd van zijn vrouw Alidt van Leijden en zich sterk makend voor de kinderen van wijlen Matheus van Sijpenes) (4) Michiel de Bruijn van Berendrecht (voor zich en voor zijn zus Maria de Bruijn), (5) Steven van Lamsweerde (als man en voogd van Maria Foeyt, dochter van wijlen Johan Foeyt, en mede namens Anthoni Haeck, de huidige man van de weduwe en boedelhoudster van wijlen Johan Foeyt). Dit zijn alle descendenten en erfgenamen van wijlen Peter van Doeyenburch en Wouter van As [zie hierboven, akte 13-9-1592]. Zij machtigen prof. Hermannus Feijckens, de rechten doctor, om aan Paulus van Liender (of zijn broer Henrick van Liender), die land in Friesland in koop verkregen heeft (in Heerenveen en Nieuwhorn) van wijlen Balthazar van Putten dat zij vóór die koop al bezeten en verkocht hadden en die dat krachtens de koop geëigend heeft, een aanbod te doen daarvan afstand te doen en indien hij dat weigert tegen hem te procederen voor het hof van Friesland


kind 1 Josina Block

* 1606, 27-4: HUA DTB ondertrouw: Ghijsbert van Leeuwen, wedr van Elisabeth Godtschalcks ende Josina Gillis Blockendr, wed van Jan van Leijden. Getr in de Buirk den 27 April per Speenhovium.


kind 2: Margaretha Block

* 1607, 23-5: HUA DTB ondertrouw [711-85-117]: Den 23en is versocht bij Gerardt de Bruijn Jans van Berendrecht, weduwaer van Maria Cornelis van Diemens dr., wonende tot Dordrecht, ende Margareta Blocx, weduwe van za: Michael de Rosch in sijn leven drossaert tot Purmerent, haer onthoudende op den huijse van Mijvelt. (i.m.: Gesolemniseert door Van der Lith ende Hemert, Schepenen, op den XXX Meij 1607.)

* 1624, 23-7: HUA DTB begraven []: Margareta Blox, huijsffr van Gerrit de Bruijn, naelaetende haeren man, mundige ende onmundige kijnderen.


kind 4: Alpheda Block

* 1604, 20-4: HUA DTB ondertrouw [711-85 p. 91]: "Is versocht bij Mattheus Peter Jansz van Sijpenesse zn ende Alphertgen Gelis Blockendochter beijde wonende tot vtrecht. Gesolemniseert voor nijhof en Drillenburg (Schepenen) desen 1604"

In 1580 vestigt jfr Yda van Doeyenborch, weduwe van Anthonis Foeyten 70p ten lijve van Alfertgen Gelis Blockendr., 5 jaar oud. [bron: aantekeningen uit Utrechtse akten op de website van ZOU [referentie: GAU I 589]]


openstaande vragen / discussie


In het register van overluidingen voor overledenen in de Dom staat het volgende: (dd. 21-2-1581): Item XXI februarii ad instantiam magistri Johannis de Wee pulsata est Martinus una hora in funerere Aleydis, uxoris Mathei Block - ofwel: op verzoek van mr. Johannis van Wee is de Martinus-klok een uur geluid voor de begrafenis van Aleydis, de vrouw van Matheus Block.

In hetzelfde register staat (ongedateerd, maar in het register van Johannes van Schade dat tussen 1-3-1576 en 1-3-1577 loopt): Item in primis recepi in obitu camerarii Lubberti de Compostel, quia nepos domini Wede, semel fuit pulsatus Martinus facit. En, enige vermeldingen verder: Item super obitu Mathieae Block, cognati domini Wede, semel fuit pulsatus Martinus facit. Hier zijn dus achtereenvolgens de overlijdens beluid van Lubert de Compostel, oomzegger, en Matheus Block, neef (dwz: kind van de broer of zus) van heer Wede. Het is verleidelijk om mr. Johannis van Wee uit de vorige alinea en heer Wede te beschouden als identiek.

Wat betekent het dat Aleydis in 1581 wordt begraven als vrouw van Matheus Block? Terwijl de hierboven genoemde Matheus Block in 1576/77 is begraven en wiens vrouw Johanna heette? Het moet betekenen dat er een tweede aanzienlijk invloedrijke Matheus Block is, die zijn naamgenoot heeft overleefd en getrouwd is met een Aleyda.

Volgens Jb CBG XV (1961) pp.212-222 is Gelis Matheusz Block in 1563 (tussen 11 april en 28 november) getrouwd in de Dom van Utrecht met Altgen, Jan Foeijtendr.

In de genealogie van Booth over de familie Foeyt komt dit echtpaar voor: "Alith Foeyt, eerste huijsfr van Gelis Block, Cameraer 't Utreg ao: 1579". Zij is de dochter van Jan Foeyt, gestorven ca 1555, X Anna, Peter van Doeyenborchsdr., overlijdt mei 1589. Jan Foeyt is de zoon van Peter Huychsz Foeyt, overste etc. [zie Booth, pagina "B"]

Er bestaat een Sophia Foeyt, dochter van Floris Foeyt en Emmichen Lammen, op wie door de ouders in 1560 een lijfrente wordt belegd en die in 1582 door de stad Utrecht aan Emmichen, de weduwe van Floris Foeyt wordt verkocht

De Jacob van Hartevelt, weduwnaar van Alyt Petersdr Foeyt uit de akte van 19-9-1581 is identiek aan Jacob Botter van Herdevelt, Willemsz, die in 1567 en '68 is geïnstalleerd als schepen van Amersfoort, net als Rutger Poeyt (Foeyt?). Hij heeft een broer Gerrit Botter van Herdevelt die is getrouwd met Geesken. Overigens heeft een Jacob Botter van Herdevelt Willemsz in 1552 en '55 en '58, '60, '61 een vrouw die Margriet heet, de dochter van Evert Jan Claesz. Is Alyt Foeyt zijn tweede echtgenote? Ja: in 1566 koopt Jacob Botter vanHerdevelt ten behoeve van de drie onmondige kinderen verwekt bij zijn overleden vrouw Margryet, dochter van Evert Janzoon, een rentebrief. Evert Jan Claeszoon, schepen in 1540 (tegelijk met Willem van Herdevelt), trouwt twee maal, de 2e in 1542 keer met Deliana van Dolre. Margriet is een dochter uit het eerste huwelijk en zus van Weijmtgen en Jan. Met zijn eerste vrouw heeft Evert Jan Claeszoon in 1531 testament gemaakt.

Lubbert Willemsz van Compostel was getrouwd met Baertgen, Jan Bogaardsdochter. Zie hieronder.


I Willem Guertsz

1.      1. Mechteld Willem Guertsdr (ovl. na 7-3-’76) X Henrick van Zijll (ov. voor 9-3-’76)

a.      Guert van Zijll Henricksz

b.      Evert van Zijll

c.      nog 6 kinderen

2.    2. Janna Willem Guertsdr (ovl na 17-1-’78), X Matheus Block (ov na 30-3-’76, voor 17-1-‘78)

a.      Jelis Block, zwager van Herman Foeyt

3.      3. Lubbert van Compostell, ovl. zeer kort voor 9-3-1576, cameraer van de stad Utrecht. Woont aan de westzijde van de stadsgracht tussen de Kerkbrug en de St Jans brug, X voor 1561 Bae(r)tgen Jan Bogaertsdr.

4.      4. Marijchge Willem Guertsdr, ovl. voor 30-3-’76, X Guert Bogaert, zn.v. Jan Bogaert d’oude; wedr. van Wendelmoet van Honthorst

a.      Willem Bogart Guertszn

I.                 Peter van Doyenburch

1.      Cornelia Peters van Doyenburch, X Aernt van Santhen (hij heeft broers en zusters)

2.      Anna van Doyenburch ovl. mei ‘89, X Jan Foeyte (ovl. 1555), Peter Huychszn

a.      Jan Foeyt, , overl. na 13-2-‘92

b.      Herman Foeyt, overl. na 13-2-‘92

c.      Peter Foeyt, overl. voor 13-2-‘92

                                                    i.     Peter Foeyt, overl. na 13-2-‘92

d.      Aeltgen Foeyte, overl. voor 13-2-’92, X Jelis Block

                                                    i.     Joostgen Block, X voor 13-2-‘92

                                                   ii.     Grietgen Block

                                                  iii.     Alphartgen Block

3.      Ida van Doyenburch X Wouter van Assch

a.      Marichge van Asch

b.      Catharijna van Asch, overl. voor 13-2-’92, X Willem Thonis van Middelcoop

                                                    i.     Anthonis van Middelcoop

                                                   ii.     Wouter van Middelcoop

4.      <?> Harmen van Doyenburch

a.      Willem Hermansz van Doyenburch, ovl. voor 11-3-1594 X Utrecht 3-6-1587 Mergriet, Jan van Gochsdochter. Heeft in 1596 onmondige kinderen, is de schoonzus van Jacob Petersz van Medenblick

b.      Marten Hermansz van Doyenburch, testeert 1588, X Merrechien Anthonis van der Lip; XX 23-9-1594 Mechtelt van Dolre, wed van Marten Jansz