XIV-835 Van Dompselaer, Gerard

Gerard van Dompselaer


ouders: Hendrik Joostensz van Dompselaer en Aleijd Bartholomeus Holle [FILIATIE MOET VERWORPEN WORDEN]


geboren: ca 1550

gedoopt:

overleden: 1606

begraven: beluid in de Dom van Utrecht op 12-11-1606


beroep: goudsmid, deurwaarder, Schepen, Gedeputeerde in de Staten-Generaal

woonplaats / adres: Utrecht (Voorstraat, 1611)


relatie:


Aleijda van Amerongen


ouders: Johannes van Amerongen en <en Margaretha Hacke?>


geboren:

gedoopt:

overleden: 1603

begraven: beluid in de Dom van Utrecht 4-8-1603


beroep:

woonplaats / adres:


kinderen:

    1. Gijsbert van Dompselaer, geboren 1573
      overleden: 1599, beluid in de Dom te Utrecht: 20-7-1599 (Magistri Gisberti de Donselaer, advocati)
      beroep: advocaat
      woonplaats / adres:
      relatie:

    2. Adriana van Dompselaer, geboren: 1575
      overleden: 1617, beluid in de Dom 6-10-1617
      beroep:
      woonplaats / adres:
      relatie: trouwt Utrecht (Buerkerk) 5-2-1609
      Dirck de Ridder, geboren:
      overleden: na 1629
      beroep:
      woonplaats / adres: Utrecht (Voorstraat, 1609)
      ouders:
      weduwnaar Gerrigen Stevens, hij hertr 10-5-1618 Jannegen Paulus en te Amsterdam 5-9-1625 Margriete Swart

      1. Grietgen de Ridder, ~ Utrecht 25-4-1613

      2. (in 1629 zijn er kinderen)

    3. Elysabeth van Dompselaer, 1577-voor 1655, X 1611 Johan van Bercheijck, VOLGT XIII-418

    4. Maria van Dompselaer, geboren 1581
      overleden: na 1651
      beroep:
      woonplaats / adres:
      relatie: trouwt Utrecht 18-5-1617 (ondertrouwt 11-5)
      Cornelis van Pallaes, geboren:
      overleden: na 1651
      beroep:
      woonplaats / adres:
      ouders: Andries van Pallaes en NN

      1. Maria van Pallaes, geboren:
        overleden: voor 3-3-1674
        beroep:
        woonplaats / adres:
        relatie: trouwt Utrecht 19-10-1645
        Paulus Heurnius, geboren: 1621
        overleden: 1674
        beroep:
        woonplaats / adres:
        ouders: Thomas Heurnius en Deliana Hessels; hij is de zwager van Bartholomeus van Bergheijck (X Geertruij Heurnius) en haar nicht Margaretha van Bercheijck (X Adrianus Heurnius)

      2. Geeertruid van Pallaes, geboren:
        overleden:
        beroep:
        woonplaats / adres:
        relatie: trouwt voor 16-5-1653
        Hendrick van Bueren, geboren:
        overleden: voor 14-3-1663
        beroep: advocaat
        woonplaats / adres:
        ouders:

    5. <Evert van Dompselaer, gedoopt Amersfoort 20-2-1595 (zn.v. Gerrit (Willem is doorgehaald) en NN)>

biografische aantekeningen


Lang dacht ik dat Gerard en zijn broer Hendrik van Dompselaer de kinderen waren van de muntmeester van Utrecht. Die kinderen verkopen in 1594, na de dood van hun vader mede namens de andere kinderen, de buitenplaats Stoutenburg bij Amersfoort aan Johan van Oldenbarneveldt.

Zoals bij openstaande vragen / discussie staat uitgelegd, moet die filiatie verworpen worden. Wie de vader van Gerard was, heb ik nog niet kunnen achterhalen, maar het was niet de muntmeester van Utrecht.


bronnen


Archief voor kerkelijke en wereldlijke geschiedenis van ..., Volumes 3-4, geredigeerd door Jens Jensen Dodt, Anthony Michael Cornelis Asch van Wijck,Herman Johan Royaards: p. 257: Gerrit Henricsz van Dompselaer, goutsmit, in connectie met dr. Lipsius

* 1576, 23-2: Geschied- en oudheidkundige beschrijving van de pleinen, straten ..., Volume 1, p. 230: Gerrit van Dompselaer is deurwaarder in Utrecht.

* 1582: ZOU regesten uit Utrecht: Gemeentelijke Archiefstukken II: lijfrenten. Gerrit van Dompselaer x Alit 434 pont tot live van Adriana 7 jr, Elysabet 5 jr, Gijsbert 9 jr en Maria 6 maanden hun kinderen.

* 1584, 14-8: HUA NA nots J. van Herwaerden [U0003a3-130]: d'eersame discrete Meyster Henrick Agileus, jegenwoordig binnen Utrecht residerende, verklaart dat hij op 5-1-1583 met zijn borgen Jan Jansz van Harderwijck en Cornelis Willemsz van der Nijkerck ten behoeve van de deurwaarder der stad Utrecht Gerrit van Dompselaer heeft gepasseerd seven coopmans lijffrentebrieff van fl 200,- met een jaarlijkse rente van de penning acht, staande tot des selven Dompselaers kynders lijven, inhoudende de clausule van vestenisse, waarin Agilaus de borgen belogen heeft, en daarom beloofde hen gevrijt en schadeloos te houden, en daarom heeft de comparant, om de borgen te bevrijden, in handen van deurwaarder Gerrit van Dompselaer de percelen van goederen die in de bijlage bij deze akte gespecificeerd zijn en die door goudsmid Cornelis Ellertsz geschat zijn op fl 130,-, en daarbij nog twee stukken fijne kruisbeelden, dit alles te verzekering van de hoofdsom van fl 200,- en de jaarlijkse rente. Gerard van Dompselaer krijgt het recht om deze onderpanden via een notaris te verkopen, indien Henrick Agileus twee jaar lang de rente op de lijfrentebrief niet heeft betaald. Gerard van Dompselaer accepteert deze ontwikkeling en bevrijdt Jan van Harderwijck en Cornelis van der Nijkerck van hun borg-schap.

* 1584, 17-10: HUA NA nots J. van Herwaerden [U0003a3-168]: Jan Aelbersz Toll, wonende te Rhenen, ca 60 jaar oud, verklaart bij attestatie op verzoek van Jan van Berck ende sijn venneltsen pachter van de ontgrondingen op de hulft ter Grebbe waren gestelt warachtig te sijn dat op donredach lestleden wesende den vijfthienden van desen tot des attestants huize geweest is Gerrit Sem, collecteur vanden vaersz Impost op de Grebbe die welcke met hem geruijch settemb tsijne huijse ontbijte sijne daerinne gecommen zeekere groote menichte van schippers ende sammoreus luijden sijnde eensdeels ofte tunestendeel van henluijden met bijlen ende anders gewapent, seggende totten selven ende hem offragende ofte hij voorsz Sem haer duerde sluijs laten wilde off nijet, daerop Gerrit Sem andtwoorden Jae ick soe draij als ghij mij zeeltgens brengt van de veenmeijers soe veel dat ghij gehadt hebt volgens dochtie en placcaten daerop gevolcht, daerop sommige seijden waer is u ordonnantie, ghij hebt geen actie dan ghij selffs gesz hebt ghij liecht daer aen, ende ware ook sommigen die seijden wij willen u geen zeeltgens brengen, wij willen u maecbringen, wij willen u den beck breken ende diergeleijcke dreijgemente, ende insonderheijt was eene onder hem die hij geenich nijet en kende wien hij was, maer hoorde dat hij deese woorden sprack: Ick geeff den duijvell lijff ende ziel hoe verre ick u den beck nijet en breeck hoe haest als ick u buijte of ergens kan crijghen, soe dat hij geruijch wel hoorden ende sach aen het gelach ende draijgementen van den Schippers dat hij an een geheelen Impost de perijckel niet en wilde staen daer Gerrit Sem dat mael inne was off den Schippers te manen. Alse welcke op presenterende ende versocht Gerrit van Dompselaer mede vemet acte die ick hem gegonst hebbe. Aldus gedaen tuijtrecht ten huijse mijns notaris.

* 1585, 5-4: HUA NA nots J. van Herwaerden [U0003a4-3]: Johan Govertsz Glimmer als gemachtigde van Philips, graaf van Hohenlone, verklaart dat hij, ten profijte van de heren Gedeputeerden van het kwartier van de Veluwe gevestigd heeft een actie van fl 1000,- op Geraecht van Dompselaer en Gerrit Sem, dd 20-12-1584; hij heeft terugvordering van het geld gevraagd, dat namelijk al op de laatste januari zou geschieden, maar tot dusverre is dat gerefuseerd. De notaris heeft deze insinuatie uitgebracht aan Gerrit Sem en Gerrit van Dompselaer (mede in naam van zijn Compagnie), waarop Van Dompselaer en zijn Compagnie verklaarden dat de Gedeputeerden van het kwartier van de Veluwe niet en vermochten ordonnantien te geven., dan secluijder pachtbrief, vermits de tegenwoordige oorloge en inbreek sedert de tijd de verpachtinge gekomen is de verpachte impost niet en conde gebruijken, en die compagnie veel meer penningen dan huer pachtinge naer advenant des tijds bedragende is opgebracht ende betaelt hebbende, soe en cunnen sij tot hun groote leetweesen de Compagnies actie niet voldoen, en verklaren niettemin met de voorsz Jan Goverts Glimmer int minste niet te doe te hebben, en ze zullen, met terugwerkende kracht, betalen wanneer ze weer in het gebruik van hun pachte kunnen komen. (w.g. G. Dompselers, Gerrit Sem, + nots en get)

* 1586: Groot Placaatboek van Staten 's Lands van Utrecht (1729): In een overzicht van het Utrechtse stadsbestuur staat dat Gerrit van Dompselaer in 1586 en 1586 Schepen van Utrecht was. ik kom hem verder in het stadsbestuur niet tegen.

* 1586-1588: Resolutiën der Staten-Generaal van 1576 tot 1609: Vanaf 29-10-1586 is Gerard van Dompselaer/Domzelaer als afgevaardigde van Utrecht Gedeputeerde ter Staten-Generaal, nadat hij op 22 oktober de eed van geheimhouding (behoudens overleg met zijn principalen) had afgelegd. Utrecht heeft vier gedeputeerden. Het lijkt echter dat ze er niet veel ruimte krijgen van de Utrechtse Staten: een half jaar nadat Van Dompselaer zijn geloofsbrieven heeft ingeleverd, schrijven de Utrechtse Staten dat hij weer naar huis moet komen. Dat gebeurt niet: op 12 december is hij nog steeds afgevaardigde, en op 18 juli 1588 is hij zelfs (voor de tweede maal) President van de vergadering van Gedeputeerden ter Staten-Generaal. Op 23 juli is hij dat niet meer, "vermits het vertreck van de gedeputeerden van Utrecht". In het register over 1587 wordt Gerard van Dompselaer "Schepen van Utrecht" genoemd, in dat over 1588 wordt hij als Schout van Utrecht vermeld. Er valt weinig te lezen over het werk dat Van Dompselaer deed: hij protesteert bij zijne excellentie als voorzitter van de Raad van State tegen het feit dat de Staten-Generaal de benoeming van Gerard van Prouninck, gen. Van Deventer, tot tweede burgemeester van Utrecht niet meteen ratificeren. En hij legt een bezoek af bij gevangenen van de Republiek in Enkhuizen. De laatste maal dat Van Dompselaer genoemd wordt is op 16 januari 1588, als hij samen met o.a. Johan van Oldenbarneveldt en vier anderen in een commissie een rapport schrijft over de staat van de oorlog en de sitautie in de steden.

* 1589, 28-11: HUA Staten van Utrecht 264-7 (via regesten ZOU): In GS verzoek van Gerardt van Dompselaer, pachter van de tol tot Wijk, inzake Dyderick Kelderman, koopman tot Rynberck

* 1591, 17-12: HUA NA nots J. van Herwaerden [U003a9-193]: Geraert en Henrick van Dompseler, outste broeders en naaste bloedvoogden van hun onmondige zuster Adriana van Dompselaer, Evertgen Willemsdr anders genoemd Evertgen Moeder, en Neeltgen Jelisdr, huijsvrouw van Cornelis Cornelisz tot Rotterdam; die voorn Evertgen die voorn. Neeltgen aenseggende uijt haer Neeltgens mont verstaen te hebben twelck ook die voorn. Neeltgen bekende, hoe dat eenen Steven Ghijsbertsz haer Neeltgen soo veel metlsame woorden ende vrijagie aengegaen heeft dat sij Neeltgen soelange mett hem Steven in vleijselijcke lust gehandelt heeft dat sij op sijne woorden haere man gelaaten heeft ende den voorn Steven van Rotterdam gevolcht ende malcanderen hier... binnen Utrecht besegelt, seijde voorts deselve Evertgen dat sij mett de voorsz Neeltgen, gelogeert sijnde in st Catharijne, stegchen <?> ten huijse van ene Grietgen Jurien nersgene<?> praet ende propoosten gesonden heeft aengaende die persoon van de voorn Steven ende dat hij haer alse van haer man misleijd hadde, dat haer Neeltgen van hem geen goet noch eer geschieden mochte, dat hij Steven hem oock aen haer Neeltgen verborcht hadde dat hij onder trou stonde met eene dochter inde Munte ende dier gelijcke, ende dat sij Neeltgen daerop geseijdt hadde oft hij al sommels eens quaem snollen wat waert dan mijn hock sal soe lang duijren als mijn naechst Tebekke. Die voorn. Neeltgen bekende alsoe geschiet ende mombaers versochte onse kennesse ende selfen gegonst hebbe. Aldus gedaen tuytrecht ten huijse van Willem Willemsz Backwecker ter presentie van ... [Kortom: terwijl Steven Ghijsbertsz al huwelijkstrouw beloofd had aan Adriana van Dompselaar ("dochter in de Munte"), heeft hij in Rotterdam de getrouwde vrouw Neeltgen Jelisdochter verleid en haar voorgehouden dat hij met haar zou trouwen. Een half jaar later trouwt Adriana alsnog met hem.]. (niet ondertekend)

* 1592, 12-7: HUA NA nots J. van Herwaerden [U003a9-193]: Jan Jansz, wonende tot Breukelen, als man en voogd van Cunera Claes, machtigt Geraert Henricksz van Dompselaer, borger tuytrecht, zijn neef, om bij de heer van het huis Vianen en zijn kinderen, in te vorderen alles wat hij vanwege zijn huisvrouw aan datzelve huis ten achteren is, en haar bij haar vader zaliger Claes Jacobs is nagelaten, breder vermogens de schriftelijke bescheiden daar van zijnde.

* 1594, 7-2: HUA NA nots J. van Herwaerden [U003a10-105]: Gerart van Dompselaer, burger tuytrecht, en Henrick van Dompselaer, zijn broer, muntmeijster van land en stad van uytrecht, mede als mombers en voogden over Bartholomeus, Aeltgen, Bertgen, Swaentgen, Annichen ende Floris, hunne onmundige broeders en susteren en zich sterk makende en de rato caverende voor Anthonis van Drielenbourch als man en vooght van Jozijna van Dompselaer, Jan Jansz van Mansflt als man en voogt van Margareta van Dompselaer sijne huijsvr ook voor hunselven en sijlieden met voornoemde Geraert en Henrick van Dompselaer zich sterk makende en caverende de rato veur Steven ghijsbertsz hunnen swager als man en voogd over Adriana van Dompselaer: alle kynderen en erfgenamen van za meijster Henrick van Dompselaer in sijn leven muntmeijster slants van Utrecht vercregen bij Aleijt Bartholomeus Hollendochter. Zij transporteren en geven over aan de Erentfeste heer Johan van Oldenbarnevelt, advocaet en Raet van het gemeenen lant van Hollant en Westfrieslant (waarvan ze blijkens de pandrief van 15-7-1578 gerechtigd zijn) het erve en goed genaamd Stoutenberg, gelegen achter Amersfoort, nu in gebruik bij Jacob Meeuws, met de opmerking dat het erve, overmits oorloghe en ongebruijck niet volledig bepland is. (de koopakte tussen Dompselaer en Oldenbarnevelt dateert overigens al van 1-12-1591) (w.g. Gerrit van Domsellaer, H. van Domzelaer, Jan van Mansvelt, Van Drielenburch)

* 1594, 17-3: HUA NA nots J. van Herwaerden [U003a10-120]: Geraert van Dompselaer ende Henrick van Dompselaer sijnen broeder, muntmeijster slandts ende de Staet van Utrecht vuer hunselven, Anthoni van Drielenborch, Jan Jansz van Mansfelt ende Steven Ghijsbertszelcx als man ende voocht huner respectieve huijsfrouwen, ende die voormelden Geraert ende Henrick van Dompselaer als mombaers ende voochden over haere onmundige broederen ende susteren, alle kijnderen van za: Mr Henrick van Dompzelaer die hij vercregh hadde bij za: Aleijt Bartholomeus Hollendochter, sijne huijsfrouwen was, en oversulcx mede erffgenamen ab intestato van Swanelt Floris Terbeekendochter weduwe willen van Bartholomeus Holle haerluijder grootmoeder za: ende verclaeren tsaempt ende elcx bijsonder alsoe die voornoemde haere grootmoeder huijden deesen morgenstondt deeser weerelt overleeden is, naelaetende henluijden comparanten ende noch anderen die mett henluijden ab intestato haere erffgenaemen soude weesen, die alsnue buijten deeser Stadt en provincie absent ende woonachtich sijn. Zonder dat sij comparanten alsnoch weeten hoe ende tot wiens behoeve dselve haere grootmoeder van haere goederen gedisponeert ende getesteert mach hebben ende dat sij ten huijse van hem meijster Henrick van Dompselaer eene vande comparanten gestorven sijnde aldaer gelaten heeft eenijge meubelen ende oock een Testament buijten sloot leggende ende daer beneffens een cleijn vierkant beslooten kistgen dat sij comparanten daeromme veur alsnoch alsoe beraech waren tvoerseijden testament buijten slooth sijnde nijet te openen noch te publiceren ende oock meede nijet te openen dije voorsz beslooten kiste, maer begeerende deselve beslooten te laaten een tijt van ses weecken min ofte meer tertijt soe die ander meede erfgenaemen ab intestato verschenen ende alhier gecompareert sijnde ofte hunnen weerschrijnens becommen wesende men todt openinge van deselve ende warte tott sieke divisie sal meugen procederen off anders doen alsdan goet ende raetsaem bevonden sl werdem daeraf (i.m.: ende van in alles in haere gerechticheijt onvercort te willen blijven) protesteerende bij expresse ende versoeckende die voorsz kiste metten segele mijns notarij .... aller presentie toegesegelt te weten als ick dienvolgens anstonts gedaen hebbe ende mijne segel met een langhpampier boven opt lith ende veur over tsloth gedruckt van alles welcke sij comparanten versochte acte die ick hun gegonst hebbe. (w.g. Gerrit vaen Domsellaer, H. van Domzelaer, Van Drielenborgh, Steven Ghijsbertsz, Jan van Mansvelt + nots en get).

* 1597, 25-3: HUA NA nots J. van Herwaerden [U003a12-86]: Else van Wilp, dochter van wijlen Harman van Wilp die hij verweckt heeft bij Margareeta Bartholomeus Hollen sijne huijsvrouwe was als mede weduwe van Dirck <Juwijl Zachasz>, verselschapt met Cornelis Lambertsz Muijs, haeren gecooren vooght in deeser saekeals eene dochters dochtere ende meede geïnstitueerde erfgenaeme van Swanelt Floris ter Beecke dochter weeuwe van Bartholomeus Holle haere grootmoeder za: gedachte, ende verclaerde eerst sij comparante dat sij veur haer en haere erfgenaemen veur soe veel haer aengaedt geratificeert ende geapprobeert hadde, ratificerende ende approbeerde mets deesen alle alsucke Testament ende Testamentaire dispositie als de voornoemde haere grootmoeder op den ene en twijntichsten Junij zes ende tachtentich ten overstaen van Caerll Huijgens notaris ende getuijgen gemaeckt ende daernae metter doodt bevesticht heeft, verclaerende voorts alsoe sij over den kijnderen van za: Alijdt Holle haere moeije in plaetsche haers moeders geinstitueerde erfgenaemen tott haere welgenoegen voldaen ende betaelt es van alle alsulcke erffenisse ende erffportien als haer bij den voersz testamente haers grootmoeders gemaeckt ende naegelaeten es, dat sij daeromme vande selve haere erffportie ten behoeve van de voornoemde Alijdt Hollen tsamentlijcke kijnderen gerenuntieert ende doet mets deesen, (...) anspraeke als sij alreede op de achtergelate goederen van Swanelt voersz (...) buijten forme rechtens gedaen ende doen doen heeft houdende alle deselve veur gecasseert ende van onweerde mett gelooffte van op alle tgheene voersz eerstdaechs soe tott Hasselt als elders daer die nagelaten goederen haers grootmoeders gelegen sijn (...) soe sij comparante andermael beleuvende vande voorseijde haere erffportie over Mr. Henrick van Dompselaer in sijne ende sijns broeders en susteren namen ten volle venneuchte voldaen ende betaelt te sijn hem daer af quiterende ende goeder betalinge bedanckende (...) daerop ten behoeve van de tsamenlijcke lijneete ende erffgenaeme van Alijdt Holle haere moeije inde qualiteijt voorsz acte verleent te werden. Aldus gedaen tuijtrecht ten woonhuijse (...) Mr. Henrick van Dompselaer muntmr. int bijwesen van Jacob Arentsz muntknecht ende Joost vande Rijn, getuijgen hier over geroepen. (w.g. Else fan Wylp; Cornelijs Lambers ocel <?> + nots en get)

* 1597, 1-10: HUA NA nots J. van Herwaerden [U003a12-160]: Gerrit van Dompselaer, Reijnier Vereem, Jacob Jansz de Joure en Wouter van Cordenoort, allen burgers en inwoners der Stad Utrecht verklaren hoe dat zij tot andere tijden van den hoog- en welgeboren heren Heere Floris van Pallant, Grave van Cuijlembourch gehuurd hebben gehad zekere wierden aan deze zijde van de Lecke gelegen onder Eck en Maurick zonder dat bij de condities iemand anders daarin enige gerechtigheid bedongen werd. Zo is nochtans zulks, dat ene Swerle Vuijtenweert mitsgaders Huijbert van Wijck hemlieden zeggende gemachtigd van de E. heren van Schin hemlieden verhuurders daar in zo foeitelijk (foeijtelijck) als onder pretext van Landrechte ...schenent zijner nis en ongebruik doen en dat onder het declisell dat de Heer van Schin voornoemd in de voorszeide zijne Grave's weerden zoude leggende hebben een zoeklicht <soecligh> genaamd Gecxweertgen, zonder dat zij nochtans daarvan hem huurderen daarvan aangank ofte ofgank weten te wijzen, noch met de huurderen enige offheininge na kostume <coistuijme> der landen te maken. 't Welke zij huurders verklaarden kameren tijden niet alleen zijn voorszeide Grave van Cuijlembourch geremonstreerd ende vertoond te hebben, maar ook aan zijn Grave als mede aan de gemachtigde des Heeren van Schin verzocht, dat zijne Grave geliefde met de heer van Schin of diens gemachtigde landscheiding van de genoemde Gecxweertgen te doen maken, op- en afgang te doen wijzen, om na behoren afgeheind te mogen worden. En zo zulks tot nochtoe niet geschied is, en ook zij comparanten haar gehuurde weide eensdeels <infuictuenlx> gemaakt werd en genooddruft daarom buiten 's lands proces te sustineren, al welke niet en kan geschieden dan met grote Leste van hen comparanten, zo was 't dat zij comparanten alsnog met alle eerbied verzochten zijne Grave gelieve goedstijds zulks hierin te voorzien dat het voorszeide ongebruik en <vuijthemsche> procedure afgedaan mocht zijn ten einde zij comparanten weten mogen waar de heer Van Schins weertgen gelegen is om na behoren afgeheind te worden. En bij refuus of vertrek verklaren genoodzaakt te zijn daar af te protesteren, als zij doende zijn bij dezen, van alle kosten, schade zijnde en alle interest bij henlieden uit zake als boven alreeds gehad en geleden en nog te lijden tot het volle furnissement van haar voorszeide huurvoorwaarden. Verzoekende hier van akte om deselve aan Jan Harmans, zijn Gravens rentmeester binnen Utrecht zijnde, en Hugo van Ruijs .. <Rijnsweert?>, zijn Gravens procureur, hiervan te insinueren, die hem gegund is. Aldus gedaan te Utrecht, ten kantore mijns notaris, in bijwezen van Nicolaas Lanvijn en Gerrit Knijff, getuigen hierover geroepen. (w.g. Gerrit van Dompseler, Reijnier Vereem, Jan de Joure, W. Cordenoordt, Nicolaes Lanvijn, Geraert Knijff, Herwaerden nots pbl 1597)

* 1599, 2-10: HUA NA Nots J. van Herwaerden [Uoo3a13-45]: De edele erentfeste jonkheer Johan Ruijsch, heer tot Urk en Demehoorn, Johan van Merenborch, Jacob van de Maethe, Raad in de hove van Utrecht, Willem van Montfoort, Reijnier Vereem, Gerrit van Dompselaer, wonende te Utrecht, Harman Scherpink tot Rheenen, Loduwijck Lommetsz en de weduwe en boedelhoudster van Frans Lommetsz, wonende tot Amersfoort, Jan Joostensz van wegen zijn schoonvaeder wonende tot Veenendael, Gijsbert Gerrit Joostensz, Cornelis Jansz van Mechelen, Jan Mertensz en Jacob Dircksz woonende in Venendael, ende verklaarden hoe dat de burgemeesters en regeerders der stede Dordrecht hen comparanten voor den hove provinciaal van Utrecht hebben doen dagvaarden ende jegens deselve conclusie genomen, ten einde zijlieden gecondemneerd zouden worden zeker contract zij de voorsz. gezamelijke veengenoten der Gelderse en Rhenense venen, door hun gecommitteerde en gemachtigde op 15-4-1597, stilo novio, van de opslag van Schoonhoven tot Dordrecht te trensfereren aangegaan en gemaakt, naar zijn vorm en inhoud te voldoen en procureren voldaan te worden en zulks doende meerde te effectueren dat nergens anders opslag van turf (uit de voorsz venen komende) ge(...) worden als tot Dordrecht. Ende voorts is voldaan alle voorwaarden en condities in dde voorsz contract beloofd. Ende daartoe henlieden op te leggen ende te betalen alle kosten, schaden, sijnder en intrest die zijlieden alreeds gehad en geleden hebben, dat de voorsz opslag tot Dordrecht naar vermogen <alsnog wordt ingericht. Ze protesteren tegen het feit dat de andere veengenoten, die het contract niet hebben getekend, nu profiteren (w.g. onder andere Gherardt van Dompseler)

* 1601, 30-6: HUA NA nots J van Herwaerden [U003a14-45]: Aeltgen, za: meijster Henrick van Dompselaersdochter in zijn leven muntmeester 's lands van Utrecht, ziekelijk van lichaam, op een stoel zittende, nochtans haar rede, verstand en memorie door Godes genade al nog machtig en volkomenlijk gebruikende. Ze is ongehuwd, wil voorkomen dat haar broer en zusters rusie krijgen over haar nalatenschap, en daarom maakt ze een testament, waartoe ze heden octrooi gekregen heeft van het hof van Utrecht. Ze legateert "aan de twee kinderen van Gerrit van Dompselaer, haar oudste broeder, onder hen beiden, in plaats van haar vader, eens tweehonderd gulden tot twintig stuivers 't stuk, willende dat die uit hare brieven of andere gereedste goederen op lijfrente belegd zullen worden ten lijve van de voornoemde haar broers twee kinderen, en de langstlevende van harer beiden, en dat tot de kinderen behoefte en onderhoud. Legateerde, gaf en maakte nog mits deze de gezamenlijke kinderen van Adriana van Dompselaer, haar zuster, huisvrouw van Steven Gijsberts, die zij heeft en krijgen mag, onder zij allen eens tweehonderd en vijftig gulden, paijements voorsz., schuld-rentebrief of brieven te voldoen als zij testatrice achterlaten zal, mits dat Adriana, haar testatrices zuster, der kinderen moeder, haar leven lang gedurende en langer niet" [het vruchtgebruik zal hebben?], Verder legateert zij "bij dezen aan Floris van Dompselaar, haar jongste broeder, de somme van driehonderd gulden, prijze voorsz., uit haar rentebrieven of andere goederen te voldoen, tot zijn behoeve op lijfrente uit te zetten, de voornoemde haars broeders Gerrit van Dompselaers kinderen in plaats van hun vader, de kinderen van Adriana in plaats van hun moeder, en Floris van Dompselaer in de voorsz legaten, gifte en make respectieve (...) Noemende, instituerende en stellende haar erfgenamen mits dezen, willende dat die voornoemde broeders en zuster, broeders en zusters kinderen respectieve daarmede uit alle haar testatrices goederen afstand doen zullen. Verders legaterende, gaf en maakte zij testatrice Swaentgen van Dompselaer, haar zuster, <?boumatte backg met bouratte rack> elks met twee koorden, item een paar grauw satijnen en een paar tanent satijnen mouwen, nog een paar paars geblomde fluwelen mouwen, legaterende meer aen Swaentgen voornoemd een diamant ringetje met een parelringetje, Item nog al haar wijde doeken, huijven daar toe nog twee huijven met de grootste kanten. Legateerde, gaf en maakte nog aan Annichgen haar zuster, haar <Tuplijste> grofgrijne bankje een lijste en haar koorden en rode stametten onderrok met een lijste item een Taviantse rok met een lijste, item een paar zwart satijnen en een paar zwart armozijnen mouwen, nog maakte zij testatrice deselve Anna haar zuster een robijnen ring en een paarlen ring, voorts haar testatrices zilveren messen met de kokers etc; Swaentgen krijgt nog een groen fluwelen buidel met zilveren knoopjes (...) verder legateert ze nog aan Joffr Eva Meesters, huisvrouw van haar broeder Mr. Henrick van Dompselaer, muntmeester generaal 's lands van Utrecht, haar schoonzuster, haar gukden ketting met haar fluwelen hoedeken, gelijk zij legateerde aan Aeltgen Anthonis van Drielenborch dochter die hij verwekt heeft bij Josina van Dompselaer, haar testatrices zuster, haar zwart lakense <bouwke> met fluwelen lijst, en aan Jostgen voornoemd, haar testatrices zuster, twee mesdalen met speldenwerk, mitsgaders aan Vincent Anthonis van Drielenborch (...), Legateert voorts aan haar zuster Grietgen van Dompselaer, vrouw van Jan Jansz van Mansfelt twee neusdoeken, een met speldenwerk en een zonder, en aan Aeltgen de dochter van haar zuster Margrieta voornoemd, haar beste huijcque met zwarte gebloemde fluwelen mouwen, en aan haar zusyter Adriana nog haar dagelijkse huijcque; aan Peter Meijster twee neusdoeken met speldwerk en aan Joffr Josina Meijster zijn zuster, haar kleinste zilveren buijten, alles tot gedenkens. Voort moeten nog kleinere legaten uitgedeeld worden: aan Geertruitt van Dijne dochter van Dirk van Haesten: twee doeken (...) aan Annetgen, haar zuster, een kussentje, aan Trijn Jans wonende in de Beverwijk haar paarse rok, aan Agatha Jan Loijen uijt Weerd, aan Catharijne Gerritsdr van Hasselt, dienstbode ten huize haars broeders Mr. Henrick van Dompselaer fl 50,-. Over al de ongenoemde landrenten, huishuren en overige bezittingen institueert zij de gezamenlijke broers en zusters, als namentlijk haren broederen Mr. Henrick van Dompselaer, muntmeester, Bartholomeus van Dompselaer, Josijna, Margaretha, Bartraet, Swaentgen, Annichgen, hare zusteren, omme etc [NB: hier worden dus Adriana en Gerrit niet genoemd, van wie zij legaten aan de kinderen schenkt. Zouden die dan toch al zijn overleden?]. Opgesteld ten huize van Mr. Henrick van Dompselaer, muntmeester, waar zij testatrice woont. (w.g. Alit van Domselaer, get + nots)

* 1601, 31-7: HUA, 37 Financiele instellingen van de landsheer en de Staten van Utrecht etc [invnr 837-980: Akten van lijfrente uitgegeven door de staten ten laste van de ontvanger van de 40-ste penning, 1597-1621]: 866 en 867: Gerrit van Dompselaer

* 1603, 4-8: Beluijdingen op de Dom: Eodem die [4-8-1603] in obitu et funere Aleydis Johannis de Amerongen filie uxoris Gerardi a Dompzelaer, Maria bis.

* 1606, 12-11: Beluijdingen op de Dom: Item eodem [12-11-1606] in obitu et funere Gerardi de Dompselaer, quondam scabini Trajectensis, Maria bis.


kind 4: Maria van Dompselaer

* 1617, 11-5: HUA DTB ondertrouw: Cornelis Andriesz van Plaets, J., wonende aen de Volderbrug, en Maijke van Donselaer j.d., wonende aen de Neude. Getrouwt in St Jans den 18 meij per Nijpoort

* 1629, 10-1: ZOU, verwijzingen naar gerechten Utrecht: [HUA NU013a003] Dirck de Ridder vader en voogd van de kinderen bij zaliger Adriana van Dompselaer, Ludolf de Wit voor hemzelf, Cornelis van Pallaetz x Maria van Dompzelaer, samen erfgenamen van zaliger Antonia van Amerongen cst Henrick Jansz van Amerongen schout te AM om te trp OP Cors Cornelisz en de erfgenamen van Neeltgen Henrickxdr zijn overleden huisvrouw, veen te Amerongen in vanouts Jan van Amerongens grote veen, bo O Antonis Adriaensz Quint c.s., ben het Arnhems veentje, en noch een veen geheten het Culemborchse veen eertyts gecomen van zaliger Henrick Quynt

* 1629, 9-2: ZOU, 64: Dorpsgerechten [Amerongen] invnr 141: akten van hypotheek etc. Hendrick Jansz van Wageningen, schout, namens Dirck de Ridder als vader en momber over de kinderen van hem en zijn overleden vrouw Adriana van Domselaer, Ludolph de With voor zichzelf en Cornelis van Pallaets x Maria van Domselaer, en Johan van Bercheijck x Elisabeth van Dompselaer, erfgenamen van Anthonis van Amerongen, transporteert aan Corstean Cornelisz en de erfgenamen van Neeltgen Hendricks een stuck veen en veenveld in de Amerongense venen, genaamd vanouds Jan van Amerongens groote veen


openstaande vragen / discussie


In de akte uit 7-2-1676 wordt Gerard van Bercheijck de "oudste leenopvolger op straat" van Morre van Domselaer genoemd. Wie is Morre? (er is rond 1500 een Gerrit Mor van Domselaar geweest)

Gerard van Dompselaer is de neef van Jan Jansz X Cunera Claes

Swanelt Floris Terbeeken, Gerards grootmoeder maternel, is overleden Utrecht 17-3-1594; zij bezit goederen te Hasselt.

Hoe zeker is de filiatie? Zeer onzeker.

Elisabeth van Dompselaer is zeker een dochter van Gerrit, en een erfgenaam van de familie Van Amerongen. Dat wil nog niet zeggen dat ze een dochter is van het hier genoemde echtpaar, al is het wel erg waarschijnlijk.

Er is een gerede kans dat er twee mensen zijn rond 1590 die Gerard/Gerrit van Dompselaar heten. Diverse Internetbronnen geven, als zoon van Hendrick van Dompselaer en Aleijt Holle, de volgende (met "Booth" als bron): Gerrit Henricsz. van Dompselaer. Geboren voor 1561, begraven op 12-02-1600, meester voor 1598, 'speelde banckroute' (failliet verklaard). Gehuwd met Catharina Jacob Thijmansdr van LEUWEN, dochter van Jacob Thijmansz van LEEUWEN en SCHENCK.

Dit zou kunnen kloppen: in 1601 legateert Aeltgen van Dompselaer in haar testament "de twee kinderen" van haar broer Gerrit tweehonderd gulden uit te keren in lijfrente. Hetzelfde doet ze met de kinderen van haar zuster Adriana en Steven Gijsbertsz. Als Gerrit en Adriana overleden zouden zijn, had dat er bij gestaan, als Gerrit nog leeft, maar failliet is, is dit een logische handelwijze, en argwaan jegens de losbandige Steven Gijsberts lijkt ook op zijn plaats.

Dit is een sleutelakte: in 1629 wordt "Jan van Amerongens Grote Veen" in Amerongen getransporteerd door de erfgenamen van Anthonis van Amerongen. Die erfgenamen zijn: Dirck de Ridder, als momber over de kinderen van wijlen Adriana van Dompselaer, Ludolph de With, Cornelis van Pallaes, de man van Maria van Dompselaer en Johan van Bergeijck, de man van Elisabeth van Dompselaer. Hier wordt "onze Elisabeth Gerrits van Dompselaer" dus in dezelfde akte genoemd als Adriana van Dompselaer. (Er is overigens in datzelfde jaar nog een tweede akte, waarin alle bovengenoemde personen, behalve Elisabeth X Bergheijck, voorkomen als de gezamenlijke erfgenamen van Antonia van Amerongen)

In het testament uit 1651 van Cornelis van Pallaes X Maria van Dompselaer worden hun goederen nagelaten aan hun dochter Maria van Pallaes X Paulus Heurnius, voor de helft, en de andere helft voor de kinderen die hun andere dochter Geertruijt van Pallaes nog zal verwekken: Geertruid behoudt alleen haar kindsdeel, onder aftrek van haar huwelijksgeschenk; ze stellen tot mombers over hun na te laten onmondige erfgenamen Paulus Heurnius, hun schoonzoon, en Cornelis' neef dr. Aelbert van Pallaes, en Maria van Dompselaers neef Mr. Gerardt Bargeijck, advocaat 's Hoofs van Utrecht.

Ludolph de With (1587-1665) is getrouwt met Willemtie Dircksz de Ridder, maar ook de zoon van Margaretha Janse van Amerongen (X Adriaen Ludolphs de With).

Als ik dit zo combineer dan lijken we te maken te hebben met twee Gerrits:

a: de zoon van Hendrik Joosten, die in 1601 waarschijnlijk niet meer leeft en twee kinderen heeft

b: een nauw familielid, die in 1629 drie dochters heeft die erfgenaam zijn van Van Amerongen. Deze laatste is onze voorouder. Het is een nauw familielid van a., omdat zowel Hendrik Joosten van Domselaer als onze Gerrit een dochter hebben die Adriana heet, geen gebruikelijke naam. Ik dacht eerst dat de beide Adriana's identiek waren, en dat zij twee maal was getrouwd. Die gedachte heb ik losgelaten: Als ze met Dirk de Ridder trouwt is Adriana "jongedochter"(dus geen weduwe), en komt ze van de Voorstraat, dezelfde straat als Elisabeth twee jaar later.

Hieruit blijkt ook dat Anthonis van Amerongen vier erfgenamen heeft: drie zussen Van Dompselaer (Adriana, Maria en Elisabeth) en Ludolph de With, die de zoon is van Margaretha Jans van Amerongen Adriaen de Wit. Daaruit valt af te leiden dat Margaretha van Amerongen en Aleijd van Amerongen waarschijnlijk zussen waren mogelijk ook zussen van Anthonis van Amerongen, en alledrie de kinderen van Jan.

Blijkens Internet is Margaretha van Amerongen (ovkl 1630, overluid 17-12-1630) de dochter van Jan Gosensz van Amerongen en Margriet Gijsbert Jan Hackendr. (dit gegeven lijkt ontleend aan "Ons Voorgeslacht" 2010, waarin Utrechtse Parentelen voorkomen.) Daar staat ook dat Ludolph de With deurwaarder was, net als zijn vader. Een Gerard van Dompselaer was ook deurwaarder. En nu blijkt ook Jan Gosensz van Amerongen deurwaarder te zijn [HUA NA nots J. van Herwaerden U003a5-128 dd 10-10-1587: Johan van Amerongen Gosensz, deurwaarder van Utrecht, 67 jaar oud

Volgens "Huizen aan het Janskerkhof" is Margriet van Amerongen X Adriaen Ludolphs de With (overl. 1595), en kregen zij twee kinderen: Ludolph en Gozewijn de With

Blijkens de "Overluijdingen" dd 7-10-1609: Item VII Octobris 1609 in obitu et funerere Margareta Hacke (acq.: Margriet Ghijsbert Janssoensdr Hacken) vidua quondam Johannis de Amerongen, Maria bis.

Als ik de handtekeningen vergelijk uit bovenstaande aktes, dan lijkt het alsof er drie verschillende Gerrits/Gerards voorkomen. De handtekeningen van de aktes uit 1597 en 1599 zijn van één hand (achternaam Van Dompseler, voornaam resp. Gherrit en Gherardt, met een karakteristieke onderstreping en hoofdletter; betreft de Gelderse en Rhenense veenderijen); de aktes uit 1594 zijn ook van één hand (achternaam Vaen Domsellaer, voornaam Gerrit: dit is de zoon van Hendrik Joostensz, muntmeester), en de akte van 1585 is weer van iemand anders (achternaam Domseler, voornaam geen; betreft de Veluwe en de verveningen). Dit alles is dus super verwarrend. Hieronder chronologisch: 1585, 1594 (2x), 1597 en 1599