VII-7 Brandes, Jan Carel

Jan Carel Brandes,

 

ouders: Carel Brandes en Constantia Louisa van Berch Eijck

 

geboren: Demaray 2-12-1778,

gedoopt: Demarary 11-12-1778.

overleden: Demerary (plantage Soestdijk) ca 24-11-1852

begraven:

 

beroep: eigenaar van de plantage Soestdijk in 1806 en 1807

woonplaats / adres: Demerary

 

relatie (1): ongehuwd

 

NN

 

relatie (2): mogelijk wel gehuwd

 

Kitty (indiaanse)

 

ouders:

geboren:
gedoopt:
overleden: [Demerary] voor 12-10-1834
begraven:

 

relatie (3) ondertrouwt Demerary 12-10-1834

 

Maria NN

 

ouders: Montesuma NN en NN
verder niets bekend

 

kinderen:

1. Charlotte Constantia Brandes, ?-1853, ongehuwde relatie met Laurentius Kleijn, X Mattew Cranston, VOLGT VI-4

2. Elisabeth Brandes, geboren: ?
overleden: na 18-11-1870
beroep:
woonplaats / adres: Demerary (Goed Fortuin, 1853)
relatie: trouwt
N.N. Wood, geboren:

3. (waarschijnlijk) Carel Lodewijk Brandes, geboren:
overleden:
beroep:
woonplaats / adres: Demerary (plantage Soestdijck)
relatie:

4. (waarschijnlijk) Nancy Brandes, geboren: ?,
overleden: Demerary op of omstreeks 23-3-1841

5. (?) Lucia Brandes, geboren:?,
overleden: Berbice 24-3-1855

Uit de relatie met Kitty

6.  dochter (Louisa?), geboren: Demerary (plantage Soestdijk) tussen 23-6 en 2-9 1822
overleden: na 25-3-1840

7. dochter (Cornelia?) geboren: ca 1824
overleden: na 25-3-1840

Uit het huwelijk met Maria NN

8. dochter, geboren: ca 1835

9. zoon, geboren: ca 1837

10.  zoon, geboren: ca okt-dec. 1839


Jan Carel Brandes, getekend door zijn oom Jan.

biografische aantekeningen


Jan Carel Brandes is door zijn vader naar Zweden gestuurd, in de hoop dat de juiste tucht in handen van zijn oom, dominee Jan Brandes, hem op het rechte pad zou brengen. Hij moet in het begin van de negentiende eeuw het beheer van zijn vader hebben overgenomen van de plantages Groeneveld en Soestdijk, de laatste afkomstig uit het bezit van oud-gouverneur Laurens van 's Gravesande. 


bronnen

lit: K. Briët: ‘De West-Indische planter Carel Brandes (1749-1820), zijn kinderen en kleinkinderen’ in: DNL jg 138, nr 1 (maart 2021) 

lit: Richard Schomburgk: Reisen in Britisch-Guiana in den Jahren 1840-1844 II (Leipzig 1848, p. 487):  Nachdem wir am der Mündung des Madewini vorübergefahren, der sich auf den östlichen Ufer in den Demerara ergiesst, erhob sich ein grosses, dem gänzlichen Verfall entgegensehendes Haus vor uns. Es war das letzte Eigenthum eines früher unermesslich reichen Plantagenbesitzers, Mr. Brandes. Seine Jagdpassion und Verschwendung hatte ihn aus einer plantage nach den andern getrieben, bis ihm nichts mehr übrich blieb als dieses Haus! – Vor kurzem hatte er die Tochter eines Arawaak geheirathet, und war in die Hütte seines Schwiegervaters am obern Madewini gezogen. Eine menge seiner Jagdabenteuer sind in der Colonie im Umlauf; häufig genug soll er einen, auch zwei Sklaven gegen einen guten Jagdhund vertäuscht haben.

lit: The Demerara and Essequebo Vademecum (Georgetown, 1825) p. 291: eigenaar van de plantage Groenveld is J.C. Brandes qq; er zijn op die plantage dan 371 slaafgemaakten. p.301: Commissaries of roads and bridges: from plantation Soesdyck to the Brickery: J.C. Brandes; p. 302: onder het tussenkopje 'Protectors of Indians' staan zes namen, waaronder: Demerara River: J.C. Brandes. 

Lit: J. Bryant: 'Account of an insurrection of the Negro Slaves in the Colony...' (1824) meldt dat bij de grote opstand van slaafgemaakten in 1823 de kapiteins Brandes en Hillhouse met een groep Indianen naar de achterdam van plantage Lusignan optrokken

Zie de website demerarydata.jouwweb.nl


* 1778, 11-12: CBG, microfiche met DTB gegevens uit Demerary: ‘Extract uit het doopregister der chr. gereformeerde gemeente te Rio Demerary: Ao. 1778, den 11 december, een zoontje genaamd Jan Carel. Vader: Carel Brandes, moeder Constantia Louisa van Bercheijk; gevadders: G.E. van Meyerhelm en deszelfs huisvrouw A.S. Storm van ’s Gravesande en Lodewijk Brandes met juffr. H.L.E. van Bercheijk. Eronder stond in een andere hand geschreven: Mijn zoon Jan Carel is geboren woensdag den 2. december 1778, ’s avonds om tien uuren. Carel Brandes.'

* 1804, 3-11: Essequebo and Demerary Gazette: Ter verkoop worden aangeboeden de volgende negers, die tenminste zes maanden in de barakken zijn gehuisvest: (...) de weggelopen slaaf Harriet en kind, eigendom van Brandes, op 9 januari opgebracht bij Ouckama.

* 1805, 9-3: Essequebo and Demerary Gazette: BEKENDMAAKINGEN, Van de Secretary. Alzoo de Heeren J. C. Brandes en Luke Kearny van voorneemens zyn binnen de tyd van veertien dagen van hier te vertrekken, zo word zulks mits deezen bekend gemaakt, ten einde die geenen welke iets van hun Edele te pretendeeren hebben, of aan hun verschuldig [sic] zyn, hunnen pretensien koomen ontfangen, of hunne Schulden te betaalen, ter hunner Domicilium. Actum ter Secretary, van Rio Demerary deezen 1st Maart 1805. In Kennisse van my J. C. Stadtman, gesw: Clercq.

* 1806, 8-2: Essequebo and Demerary Gazette: De heer Brandes van de Plantage Sousdijck heeft aan de Fiscaal gerapporteerd, dat hij twee negers heeft gedood in een expeditie tegen Bush negers. Een derde, die in het tumult wist te ontsnappen naar de gronden van dhr. Fileen, werd ter plekke eveneens gedood. De drie handen zijn naar de drossaard opgestuurd.

* 1807, 7-3: Essequebo and Demerary Gazette: (door mij vertaald) De heren van de Company of Mahaica Volunteers, die onlangs zijn teruggekeerd van een expeditie naar de Bush, willen met permissie publiekelijk hun hoge achting uitspreken voor de zeer vriendelijke en werkelijk gastvrije behandeling die ze, na hun vermoeidheid, ondervonden van Brandes, Esq, van de Plantage Soestdyk; een gedrag dat, hoewel niet in het minst in strijd met de gebruikelijke gedragswijze van deze Gentleman bij soortgelijke gelegenheden, een opvallend contrast vormde met wat de Compagnie te lijden had van bepaalde wezens die leefden op twee andere plantages waar ze moesten aankloppen. (In de volgende editie van de krant schrijven de vrijwilligers dat ze ook door Mr. John Sobersmith van de Plantage Friendship zo vriendelijk behandeld zijn).

* 1818, 21-5: Stadsarchief Amsterdam, NA Nots. Th.M. de Man [210]: Carel Brandes machtigt Jan Carel Brandes in Demerarij of (indien hij is overleden of anderszins onmachtig) iemand anders, om zijn plantages weer in orde te brengen en te repareren, en de producten naar Europa te verschepen.

* 1825: The Demerara & Essequebo Vade-mecum [p. 301]: functionarissen zijn aangewezen voor het onderhoud van wegen en bruggen in Demerary. J.C. Brandes is commissaris voor de weg tussen Plantage Soesdyk tot de 'brickery' (baksteenfabriek?).

* 1825: M.L. Menezes, British Policy Towards the Amerindians in British Guiana, 1803-1873 (1977), meldt op p 295 dat J.C. Brandes in Demerara de beschermer was van de Indianen, zoals D. Storm van 's Gravesande dat was in de Mahaica Kreek.


openstaande vragen / discussie


Er zijn in de negentiende eeuw in Demerara, zoals Brits Guyana dan heet, op de Plantage Soesdijck, mensen van de familie Brandes. Dat moeten wel nakomelingen zijn van Carel Brandes, en dus (?) van zijn zoon Jan Carel.

In "The Official Gazette of British Guiana" (jr 38, 1913) wordt deze familie vermeld. Ik reconstrueer het volgende:


1. Carel Lodewijk Brandes


    1. Charles Brandes, overleden voor 1913

        hij trouwt Patience NN

        1. John Augustus Brandes - woont in 1913 op de Plantage Soesdijk

            hij trouwt Sophie Ehrens, overleden voor 1913

            1. Charles Brandes

        2. Emily Brandes - woont in 1913 op de Plantage Soesdijk

            zij trouwt 1e George Garret

            zij trouwt 2e NN Abrams

            1. Catherine Garrett

                zij trouwt Peter Whischrist


    2. Lodewijk Brandes, overleden voor 1913


    3. Constantia Brandes, overleden voor 1913

        zij trouwt met James Jacobs


    4. Mietje Elisabeth Brandes

        zij trouwt met George Paterson

        1. William Paterson

            hij trouwt met Micky NN