PARENTEEL TEN CATE IV.cc Christina M Willink

Biografische aantekeningen

Adam Roelvink (1856-1927), was van 1887-1916 beherend vennoot van de Twentsche Bankvereeniging B.W. Blijdenstein & Co., daarna directeur van de NV Twentsche Bank en tenslotte commissaris van die bank.

Het bevolkingsregister van Oploo wijst uit dat het gezin (ouders plus een kind) in januari 1919 vanuit Amsterdam in Oploo kwamen wonen. In oktober overleed Christina Margaretha Willink. Behalve het gezin waren er een 'gezelschapsjuffrouw' (Catharina Johanna Paddinge, later Hendrika Hendrina Meijer) en twee dienstbodes

Bronnen

* 1927, 8-10: wiewaswie.nl, BS gem. Oploo, St Anthonis en Ledeacker: aangifte van overlijden door Herman Christiaan Jurriaan Roelvink, 44, ingenieur, te Laren, zoon en Jean Marie Telders, 47, directeur Twentsche Bank, te Amsterdam, schoonzoon: zij verklaren dat Adam Roelvink, weduwnaar van Christine Margaretha Willink, zoon van Bernard Andresas Roelvink en Barbara Sara van Doorninck beiden overleden, geboren te Zutphen, 70 jaar, wonende te Oploo is overleden te Oploo op 8 oktober, voormiddags kwart voor zeven.

* 1927, 9-10: Alg. Handelsblad:

BEURS EN NIJVERHEID. ADAM ROELVINK †

Wij ontvingen bericht, dat de heer Adam Roelvink, oud-gedelegeerd-commissaris van de Twentsche Bank, in den leeftijd van 71 jaren, te Oploo (N.-Br.) vrijdagnacht is overleden. De heer Roelvink was in financieele kringen een zeer bekende en geziene Persoonlijkheid. Ook op de beurs stond de heer Roelvink hoog aangeschreven.

Adam Roelvink, die op 15 October 1856 te Zutphen werd geboren, en op 4 September 1874 na voltooide studie in dienst trad van de firma B. W. Blijdenstein Jr. te Enschede, heeft een zeer werkzaam leven achter den rug. Na eenige jaren te Enschede te zijn Werkzaam geweest, werd hij overgeplaatst naar de Twentsche Bankvereeniging B. W. Blijdenstein & Co. te Amsterdam. Al spoedig klom de heer Roelvink, die tijdelijk eenige jaren in het buitenland had vertoefd, in genoemde bankinstelling op, totdat hij tenslotte werd opgenomen als besturend vennoot.

De heer Roelvink heeft tevens jaren lang zitting gehad in het bestuur van de Vereeniging v. d. Effectenhandel, waar zijn bijzondere bekwaamheden op financieel gebied duidelijk aan het licht traden. Ook in den oorlogstijd heeft hij zich zeer onderscheiden in verband met de maatregelen, die in dien crisistijd werden genomen, om de catastrophale uitwerking van den oorlog zooveel te verzachten. Hij trad nl. in dien op als bestuurslid van de Vereeniging voor den Geldhandel, die ontegenzeggelijk zooveel goede diensten heeft bewezen. In de werkzaamheden dezer Vereeniging heeft hij dan ook een zeer groot aandeel gehad. Eenigen tijd later trad de heer Roelvink tevens op als bestuurslid van de N.O.T.

De krachtige ontplooiing van de bankinstelling, waarvan de heer Roelvink directeur was, was zeker voor een groot deel aan zijn werkzaamheid te danken. Het initiatief tot omzetten van de Twentsche Bankvereeniging in de N. V. de Twentsche Bank is dan ook van den heer Roelvink uitgegaan; toen deze omzetting op 1 Januari 1917 haar beslag kreeg, werd hij in de nieuwe N. V. tot gedelegeerd commissaris benoemd. In 1921 heeft hij evenwel deze functie moeten neerleggen, wegens zijn afwezigheid voor een langdurige buitenlandsche reis. In dat jaar werd hij evenwel als commissaris benoemd. Die functie heeft de heer Roelvink toen nog eenige jaren, en wel tot 1924, kunnen waarnemen.

Bij zijn aftreden werden niettemin de banden met de bankinstelling waaraan hij zoveel jaren zijn beste krachten gewijd had, nog niet geheel verbroken, daar hij van toen af nog als algemeen adviseur van de bank bleef optreden. Dit tijdelijk aftreden als commissaris hield verband met het feit, dat hij als commissaris niet terstond herkiesbaar was. In 1925 werd hij evenwel opnieuw als commissaris gekozen, en deze functie bleef hij verder tot het einde toe vervullen. De laatste jaren had de heer Roelvink zich evenwel feitelijk uit de zaken teruggetrokken en woonde hij te Oploo, in de Peel, waar hij zich aan zijn — vele jaren geleden begonnen — belangrijke ontginningen wijdde.

Afgescheiden van zijn functie bij de Twentsche Bank, is de heer Roelvink commissaris geweest van tal van belangrijke instellingen en bedrijven, waarvan wij hier noemen; Vereenigde Kon. Papierfabrieken van v. Gelder, Koloniale Bank, Cultuur Maatsch. Medarie, Nederlandsche Bank voor Zuid- Afrika, Pretoria Hyp. Mij., Mij. v. Gemeentekrediet, Koninklijke Hollandsche Lloyd, Geconsolideerde Hollandsche Petroleum Mij. voor Zwavelzuurbereiding v/h. G. T. Ketjen & Co., Oost-Borneo Mij., Westlandsche Stoomtram Mij., Amsterdamsche Super-fosfaat Fabriek, Kon. Ned. Hoogovens en Staalfabrieken, Nederl. Maatschappij voor Havenwerken.

De overledene was commandeur in de orde van Oranje-Nassau en ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. De begrafenis zal plaats hebben op 12 october a.s. te Oploo.

kind 1: Herman Christiaan Jurriaan Roelvink

lit: De Nederlandse en Vlaamse auteur (1985):

Roelvink, Herman Christiaan Jurriaan

Nederlands toneelschrijver en -leider (Amsterdam 4.9.1883-ald. 5.7.1957). Na ingenieursopleiding werkzaam in het bankwezen. Van 1913 tot 1917 artistiek leider van de Koninklijke Vereeniging Het Nederlandsch Tooneel in de Stadsschouwburg te Amsterdam. Daarna gastregisseur. Wijdde zich overigens geheel aan de toneelschrijfkunst.

Van zijn 26 stukken (waarvan enkele met succes ook in het buitenland werden gespeeld) zijn de bekendste: de regionaal-historische komedie Freuleken (1911), waarin een vertederend beeld wordt opgeroepen van het 18de-eeuwse familieleven op een buitengoed in de Gelderse Achterhoek, en het eigentijdse blijspel Lentewolken (1913), waarin jeugdproblemen op vriendelijk-charmante wijze worden opgelost door een wijze grootmoeder.

Als toneelleider was Roelvink een der pioniers van de toneelvernieuwing in het begin der 20ste eeuw. Daarvan getuigde reeds zijn onder het ps. Donaert van Elten verschenen vertaling van Edward Gordon Craigs The Art of the Theatre (1906). In de Amsterdamse Stadsschouwburg bracht hij met veel tact een verjonging van het ensemble tot stand en gaf jongeren zoals Albert van Dalsum hun eerste grote kansen. Door zijn optreden aldaar effende hij de weg voor zijn opvolger Eduard Verkade.

Werken:

De gordel van Hippolyta (1911); `Tooneelhervorming', in Dramatisch Jaarb. 1911 (1912), essay; Mrs. O. (1916); Allah Karim (1921); De egoïsten (1930); Uitverkoop (1933); De verzoening (1952).

Literatuur:

Tj.W.R. de Haan, `Het moederland van H.R.', in Nederlands Volksleven, 15, 2 (1965).

[H.H.J. de Leeuwe]

kind 2: Irma Christina Roelvink

* 1938, 4-3: Alg. Handelsblad: blijkens een advertentie over een aanstaande veiling bezat het echtpaar Telders-Roelvink te Hilversum een belangwekkende collectie antiquiteiten en schilderijen.

kind 3: Wilhelmina E.M. Roelvink

* 1963, 9-11: Alg. Handelsblad: "Op 5 november overleed te Arlesheim (Zwitserland) onze lieve zuster en tante WILHELMINA ELISABETH MECHTELD ROELVINK De crematie heeft heden te Bazel plaatsgevonden. Uit aller naam: I. C. Telders—Roelvink p/a Hotel Hamdorff Laren (N.H.) 9 november 1963"

Openstaande vragen / discussie