PARENTEEL TEN CATE III.ae Jan Willink

Jan Willink,

ouders: Abraham Willink en Christina ten Cate

geboren Winterswijk 30-10-1831,

gedoopt: Winterswijk 18-7-1852 (doopsgezind)

overleden: Winterswijk 19-1-1896

begraven:

beroep: fabrikant en oprichter Ned. Westf. en Geld. Overijs. Spoorwegen, lid van de Tweede Kamer, lid Provinciale Staten van Gelderland

woonplaats / adres: Winterswijk (nr 194: 1856) (nr. 180: 1857, '58) (nr. 142: 1860, '64, '67)

relatie: trouwt Winterswijk 6-7-1855

Judith Paschen,

ouders: Johann (Jan) Paschen en Hendrika Pol

geboren: Vreden (Dld) 29-10-1834,

gedoopt:

overleden: Winterswijk 6-3-1908

begraven:

beroep:

woonplaats / adres:

Kinderen:

  1. Abraham Willink, 1856-1913, X 1881 Louise Jacoba Toewater, VOLGT PARENTEEL TEN CATE IV.ci

  2. Jan Hendrik Willink, 1857-1940, X 1886 Jacoba Peternella van Kempe Valk, VOLGT PARENTEEL TEN CATE IV.cj

  3. Hendrika Willink, 1858-1935, X 1880 Jan Berend Roelvink, VOLGT PARENTEEL TEN CATE IV.ck

  4. Christina Willink, 1860-1937, X 1882 Benjamin Willem ter Kuile, VOLGT PARENTEEL TEN CATE IV.m

    1. Willem Willink, geboren: Winterswijk 1-7-1864 (akte nr.125)

    2. overleden: Enschede 23-7-1935

    3. beroep:

    4. woonplaats / adres:

    5. relatie: ongehuwd

    6. Hendrik Willink, geboren: Winterswijk 28-3-1867 (akte nr.71)

    7. overleden: (niet te Winterswijk gevonden)(voor 1896)

    8. beroep:

    9. woonplaats / adres:

    10. relatie:

Jan Willink (1831-1896)

Bron: Wikipedia

biografische aantekeningen

Wikipedia:

Jan Willink (Winterswijk, 30 oktober 1831 - Winterswijk, 19 januari 1896) was een textielfabrikant. Hij was van grote betekenis voor de Winterswijkse textielindustrie en voor de totstandkoming en ontwikkeling van het spoorwegnetwerk in de Achterhoek, Twente en noordoost Nederland. Hij droeg hierom ook wel de bijnaam Spoor-Jan.

Afstamming

Jan Willink werd geboren als zoon van Abraham Willink (17 augustus 1791 - 8 december 1863) en Christina ten Cate (21 maart 1800 - 2 april 1863). Vader Abraham Willink was een koopman en fabrikant. Een neef van Jan, Gerrit Jan Willink, zou in Winterswijk de Tricotfabriek oprichten.

Opleiding en gezin

Jan Willink volgde een opleiding aan de Textielschool te Mönchengladbach.

Op 6 juli 1855 trad hij in het huwelijk met Judith Paschen en kreeg 4 zoons: één van hen was Willem Willink, later oprichter van de Heemaf in Hengelo.

Jan Willink was lid van verschillende verenigingen en richtte in 1866 zelf de zangvereniging Caecilia te Winterswijk op. De zangvereniging bestaat nog steeds als oratoriumvereniging Toonkunst.

Na afronding van zijn opleiding werd Jan in 1866 oprichter en directeur van een bontweverij, in 1869 voortgezet met Willem Paschen als J. Willink en Paschen. In 1902 werd de naam gewijzigd in 'N.V. De Batavier'.

Spoorwegen

Jan Willink was van mening dat transport een voorwaarde was voor de toekomst van de Achterhoekse textielindustrie. Vandaar dat hij begon met de aanleg van een spoortraject in de Achterhoek. Willink zorgde ervoor dat in 1878 de eerste trein naar Winterswijk kwam (lijn Winterswijk-Zutphen van de Nederlands-Westfaalsche Spoorweg (NWS)). Daarna richtte hij de GOLS, en de NOLS op. Hij verdedigde in een boekje uit 1893 dat exploitatie en technisch beheer van een spoorwegnet gescheiden moeten zijn.

Politiek

Willinks politieke overtuiging was liberaal. Van 1871 tot 1875 was hij lid van de gemeenteraad van Winterswijk. Van 1886-1888 was hij vanuit de Liberale Unie lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Zutphen. Hij liet zich daar kenmerken als een typische negentiende-eeuwse regionale afgevaardigde die in de Kamer regelmatig pleitte voor de belangen van het eigen district. Hij sprak enkele malen over waterstaat, de spoorwegen en de herziening van de grondwet.

Daarna was hij van 1891 tot 1896 lid van de Provinciale Staten van Gelderland voor het kiesdistrict Aalten.

bronnen

* 1896, 22-1: Algemeen Handelsblad: Heden overleed zacht en kalm onze dierbare Echtgenoot, Vader en Behuwdvader J. WILLINK, in den ouderdom van 64 jaren. J. WILLINK-PASCHEN. A. WILLINK. L. J. WILLINK-TOEWATER. J. H. WILLINK. J. P. WILLINK-VAN KEMPE VALK. J. B. ROELVINK. H. ROELVINK-WILLINK. B. W. TER KUILE. C. TER KUILE-WILLINK. W. WILLINK. Winterswijk, Amsterdam, Enschede, Amersfoort, 21 januari 1896

* 1896, 23-1: Overijsselsche en Zwolse Courant: Uit Winterswijk komt het droevige bericht dat de heer J. Willink aldaar is overleden. De krachtige wijze waarop hij werkzaam was voor de verbetering der spoorwegverbindingen is bekend en werd algemeen gewaardeerd. Wij noemen hier den Nederl.-Westfaalschen spoorweg en den Geld.-Overijss. locaalspoorweg. Sedert eenige jaren was hij onvermoeid bezig met de voorbereiding der Noord-Oosterlocaal. Jaren lang was hij lid der Provinciale Staten van Gelderland, terwijl hij mede gedurende eenigen tijd lid is geweest der Tweede Kamer van de Staten-Generaal. De heer Willink bereikte den ouderdom van 64 jaar.

* 1896, 23-1: Prov. Drentse en Asser Courant: Met leedwezen zullen velen in deze provincie, die weten wat de heer Willink gedaan heeft voor een eventueel tot stand komen van den Noord-Ooster—Locaalspoorweg, het overlijden van dien ijverigen, energieken man vernemen. Waar bijna ieder den moed verloor bij de langdurige onderhandelingen te dezer zake wist de heer Willink de hoop weder te verlevendigen en het vertrouwen op een goeden uitslag te bestendigen. Het mocht hem niet gegeven zijn eind-resultaten van zijn werk te zien. Mogen deze zich niet al te lang laten wachten en zoo een blijvend aandenken vormen aan den man, die met zooveel kracht ook in het belang van deze provincie werkzaam was.

* 1896, 25-1: Algemeen Handelsblad: WINTERSWIJK, 24 Jan. Heden werd, gevolgd door tal van belangstellenden, waaronder de leden van den Gemeenteraad, vertegenwoordigers der Ned. Westfaalsche en G. O. Locaal Spoorwegen, en het meerendeel der arbeiders van de fabriek, het stoffelijk overschot grafwaarts gebracht van den heer Jan Willink. Nadat door den burgemeester een krans op het graf was nedergelegd, werden op treffende wijze door verschillende personen de verdiensten van den overledene lierdacht, waarna de oudste zoon voor de eer en belangstelling dank betuigde.

De gemeente verliest in den heer Jan Willink een harer beste burgers. Voornamelijk door zijne energie en werkkracht zijn de belangrijke spoorwegverbindingen, waarin de gemeente zich mag verheugen, tot stand gekomen en tal van nuttige inrichtingen werden door hem gesteund.

* 1896, 27-1: Arnhemsche Courant: Winterswijk, 24 Jan. Heden voormiddag werd het stoffelijk overschot van den heer J. Willink aan de aarde hergeven. Tal van prachtige kransen dekten de lijkkist, die gevolgd werd door een langen stoet van bloedverwanten, vrienden, kennissen en belangstellenden ; ook al de arbeiders van de fabriek der firma Willink & Paschen hadden zich bij den stoet aangesloten. In den lijkstoet merkten wij op het college van B. en W., de leden van den gemeenteraad, leden van de Kamer van Koophandel, commissarissen van enkele spoorwegmaatschappijen en een lid van den Raad van Toezicht op de Spoorwegen. Aan het graf werd het woord gevoerd door de heeren P. E Luge, doopsgezind predikant alhier, mr. J. E. H. baron van Nagell van Ampsen, en mr, Hesselink van Suchtelen, lid der Tweede Kamer van dit district, die allen in treffende woorden hulde brachten aan de werkkracht, de verdiensten van den overledene. De heer A. Snellen, emer. predikant te Utrecht, schetste in hartelijke taal den afgestorvene als vriend, als echtgenoot en vader. De oudste zoon van den overledene, de heer A. Willink, bracht namens de familie een woord van dank aan allen voor de eer en belangstelling aan zijn vader bewezen.

* 1896, 28-1: Prov. Overijsselsche en Zwolse Courant: INGEZONDEN. JAN WILLINK. Gaat het u als mij, lezer, dan beving u op het oogenblik, dat u de treurige tijding bracht van het overlijden van den man, wiens naam aan 't hoofd dezer regelen staat afgedrukt, een smartelijk gevoel, een gevoel van diepe verslagenheid, nu iemand van ons was heengegaan, wien wij allen, zoo al niet persoonlijk, dan toch, wat meer zegt, uit zijn werken hadden leeren kennen. Gaat het u als mij, dan hebt gij gevoeld dat meer dan een burger, dat een zeer nuttig, werkzaam, edel lid der maatschappij ons had verlaten. Gij hebt het met mij beseft, dat Overijssel in den man, die getoond heeft ondernemend te zijn in de hoogste mate, die bewezen heeft dat waar een wil was, ook een weg gevonden werd, dat onze provincie in dien man iemand verliest, die hoewel geen ingezeten van ons gewest met hart en ziel de belangen van een afgelegen deel daarvan wilde bevorderen. Wat, ook in den eersten tijd het lot moge zijn van den door hem ontworpen Noord-Ooster Locaal, zijn voorbeeld zal navolging vinden; het werk door hem zoo hoopvol aangevangen, door zooveel tegenspoeden vertraagd, zal worden voleindigd. Dan zal de naam Willink in deze, gelijk in andere streken, met eere worden herdacht, met gulden letteren aangeteekend in onze geschiedboeken. Het ridderkruis der orde van den Nederlandschen Leeuw, hoe wèl verdiend ook, sierde hem bij zijn leven niet, maar na zijn dood zal zijn naam glorierijk worden vermeld in de geschiedenis van den Noord-Ooster Locaal, A., 20 Jan. '96. Vi.

Openstaande vragen / discussie