Ketelbinkie
Plaatsingsdatum: 23-nov-2011 15:37:51
Toen wij van Rotterdam vertrokken,
Met de ‘Edam’ een ouwe schuit,
Met kakkerlakken in de midscheeps
En rattennesten in ‘t vooruit.
Toen hadden we een kleine jongen,
Als ‘ketelbink’ bij ons aan boord,
Die voor de eerste keer naar zee ging
En nooit van haaien had gehoord……. luid!
Die van zijn moeder aan de kade,
Wat schuchter lachend afscheid nam
Omdat ie haar niet durfde zoenen,
Die straatjongen uit Rotterdam…….
Hij werd gescholden door de stokers,
omdat ie van den eersten dag,
Toen wij maar net de pier uitwaren
Al zeeziek in het ‘foc-sle’ lag…….
En met jenever en citroenen
Werd hij weer op de been gebracht,
Want zieke zeelui zijn nadelig luid!
En brengen schade aan de vracht……
Als ie dan sjouwend met z’n ketels
Van de kombuis naar voren kwam,
Dan was het net een brokkie wanhoop,
Die straatjongen uit Rotterdam……
Wanneer hij ‘s avonds in zijn kooi lag
En na zijn sjouwen eind’lijk sliep,
Dan schold de man die ‘wacht te kooi’ had
Omdat ie om zijn moeder riep…….
Toen is ie op een mooie morgen
‘t Was in den Stille Oceaan,
Terwijl ze brulden om hun koffie, luid!
Niet van zijn kooi goed opgestaan……
En toen de stuurman met de kinine
En wonderolie bij hem kwam,
Vroeg hij een voorschot op zijn gage,
Voor ‘t ouwe mens in Rotterdam……
In zeildoek en met rooster baren,
Werd hij die dag op ‘t luik gezet.
De kapitein lichte zijn petje
En sprak met groc-stem een gebed……
En met "een twee drie in Godsnaam!"
Ging ‘t ketelbinkie overboord,
Die ‘t ouwetje niet durfde zoenen luid!
omdat dat niet bij zeelui hoort……
De man een extra mokkie ‘schoot-an’
En ‘t ouwe mens een telegram
Dat was het einde van een ‘zeeman’
Die straatjongen uit Rotterdam