Zr Thérèse-Marie Dupagne
Monastère Notre-Dame d’Hurtebise
B 6870 Saint-Hubert
Ik vraag U niet Vader dat ons leven een mirakel zou zijn. Ik vraag U niet om de werkelijkheid te vervangen door onze dromen en ook niet dat onze verlangens de nacht zouden doen vergeten!
Ik vraag u alleen Vader de durf om te hopen![2]
Toen Zr. Judith Ann me vroeg U toe te spreken, was mijn eerste reactie: « Neen, ik ben echt niet in staat een waardige bezinning aan te bieden aan een vergadering als deze ». En dat denk ik nog steeds!
De enige ster aan de hemel van mijn twijfels: het onderwerp! Inderdaad, zonder het te weten had Zr. Judith Ann me uitgenodigd om datgene uit te diepen wat de grondtoon van mijn leven is: « de hoop ». En in een ogenblik van zinsverbijstering of roekeloosheid, heb ik het, na een paar dagen, tenslotte toch aangenomen…Om me dan, in de daaropvolgende maanden bibberend af te vragen: « Waarom heb ik dat nu toch aangenomen? » Om mezelf moed in te spreken heb ik mezelf voorgehouden: « tenslotte dient deze uiteenzetting om uitwisseling van gedachten tussen de verschillende groepen te bevorderen, en komt het dus zeer goed van pas dat de tekst een beetje mager uitvalt, ook al behandelt hij het onderwerp niet ten gronde, ook al geeft hij aanleiding tot wat onenigheid… Zo zullen de groepsgesprekken tenminste een uitgebreide voedingsbodem vinden, zonder dat ik het gras voor hun voeten heb weggemaaid.
En het is in deze geest van vrijheid dat ik mij aan het schrijven heb gezet… Jullie zijn verwittigd!
Wanneer mij de vraag van de hoop wordt gesteld, is mijn antwoord een spontane, blije en niet te onderdrukken kreet: de kreet die de liturgie in de mond legt van Maria van Magdala op Paasmorgen: « Hij is verrezen, Christus, mijn hoop »[3].
En deze vreugdekreet rijpt verder in de stilte van Paaszaterdag, diep verbonden met de klaagzang die de Heilige Week doorkruist: « Het is goed om in stilte te hopen op het heil van de Heer »[4].
Eigenlijk zou ik hier kunnen ophouden en U allen terugsturen naar de stilte van uw cel…om te ondervinden dat het « goed is om in stilte te hopen op het heil van de Heer », dat het goed is om « te leven in hoop », of anders gezegd : « te leven in Christus » ; het is immers zo dat de verrezen Christus mijn hoop is, dat Christus mijn heil is!
Zou u zich even kunnen terugtrekken in de cel van uw hart om te ervaren « hoe goed het is om in stilte te hopen op het heil van de Heer »?
(het Taizé-lied: het gebed van Theresia van Avila : Nada te turbe : dat niets u verontruste, dat niets U bang make, wie God bezit, hem ontbreekt niets, dat niets U verontruste, God alleen volstaat)
Hopen in alle omstandigheden, wat we ook meemaken….
« Hebben we niet, eerder dan met een geloofscrisis, met een crisis van de hoop te maken? » vraagt Adolphe Gesché[5] zich af. « Vooral die crisis van jongeren i.v.m . hun toekomst en hun relaties; die crisis (in sommige landen) van menselijke wezens, overgeleverd aan de willekeur van slachtpartijen of uitbuiting zonder einde; die crisis bij ons en elders van hen die nergens recht op hebben. “Zou de hoop wankeler zijn dan de wanhoop?” De wanhoop als een ontbreken van elk perspectief ligt daar te lezen, in de ogen van hen die langs de kant van de weg staan en ons voorbij zien komen. Naast deze wereld « van expansie die het scheppingsavontuur van de mensheid vorm geeft », bevindt zich een andere wereld van « verlatenheid, waar de moderne plagen van Egypte heersen: honger, opsluiting, marteling, terreur, vlucht, afstomping, wanhoop »[6]. Zijn deze woorden niet uiterst actueel?
Gilles BERNHEIM, opperrabbijn van Frankrijk, zei tijdens een interview: « De les van de Joodse Pessah is actueler dan ooit; want de luister en de macht van het oude Egypte, gebaseerd op techniek en industrie, wordt momenteel gedeeld door alle ontwikkelde landen, wiens aantal en rijkdom onder onze ogen alsmaar toeneemt. Maar tezelfdertijd richten de angsten , door de mondialisering veroorzaakt, even grote vernielingen aan als de slavernij in de Oudheid, beschreven in de Torah. Voor de huidige mens wordt het een noodzaak om werkelijk uit Egypte te trekkken »[7].
Dat er momenteel zoveel sprake is van de hoop in onze samenleving, in onze Kerk en in onze gemeenschappen, zou dat niet te wijten zijn aan het feit dat die hoop op wrede wijze ontbreekt, zowel bij individuen als bij onze maatschappij in het algemeen.
Het is niet mijn bedoeling om hier een gedetailleerd beeld te schetsen van de samenleving waarin wij leven of van de toestand van de kerk in onze streken.
Ik wil alleen een beeld schetsen aan de hand van enkele feiten.
Moeten we het nog hebben over de financiële en economische crisis? Over de hele wereld prominent aanwezig. Zij is er de oorzaak van dat het Westen zijn suprematie is kwijtgespeeld en dat is een goede zaak.Voor zover natuurlijk dat het Westen die suprematie niet direct weer verwerft! Maar deze crisis doet iedereen zich op zichzelf terugplooien! en dat is pervers!
De werkloosheid stijgt. Geweld neemt toe in de scholen en op straat… Zelfmoord is een gegeven dat weinig ter sprake komt; toch zijn er in België meer zelfmoorden dan dodelijke ongevallen op de weg, die wel op titel- pagina’s van de krant komen[8].
Een jong meisje van 17 heeft deze zomer een einde aan haar leven gemaakt; in haar afscheidsboodschap formuleerde ze deze wens: « Ik wens U toe niet in het drijfzand weg te zakken, te weerstaan aan de onverschilligheid en aan de negatieve deugden van deze tijd. Ik wens U vooral toe uzelf te zijn. »
Gezinnen vallen uiteen. Sinds 2007 hebben we de kaap overschreden van 1 scheiding op 2 huwelijken.[9] Indrukwekkend! Welk een lijden verbergt zich niet achter deze cijfers?
We leven ook in een culturele crisis…wij zijn aan het einde van een tijdperk gekomen, wachtend op een nieuwe wereld … hoe gaat die eruit zien? Veel mensen vinden deze veranderingen benauwend en leven in angst.
Leven we in deze wereld, waar communicatie op de eerste plaats komt, wel in communie? We informeren en worden geïnformeerd, maar treden we in relatie?
Op alle niveaus stellen we de terugkeer vast van sektarisme en racisme...en onverschilligheid is dikwijls van de partij.
Vorig jaar werden 137 families met 270 kinderen vastgehouden in gesloten centra[10]. Sommigen hebben er weken, zelfs maanden verbleven terwijl hun enig misdrijf erin bestond asiel aan te vragen in ons land!
Voor het ogenblik zijn deze centra overbevolkt, veel mensen die hier illegaal verblijven, wonen op straat …In onze streken is op straat wonen een harde dobber; in de winter is het onmenselijk! Soms ben ik echt beschaamd over mijn land!
Volgens Wikipedia kennen onze streken een lange christelijke traditie, maar worden nu gerangschikt onder de meest geseculariseerde landen
De christenen zijn niet meer in de meerderheid en beslissen niet meer over alles en allen. En, dat op zich, kan geen kwaad en is geen catastrofe! Jezus, heeft ons gevraagd de gist in het deeg te zijn; hij heeft ons nooit gevraagd ons het ganse deeg te wanen!
Over het algemeen, zijn de mensen niet tegen het geloof, ze zijn eerder onverschillig, of zeggen: « Ik weet het niet » Onder de gelovigen zijn er sommigen die zich militant noemen, anderen zijn extremist…Men zoekt de toekomst soms in de achteruitkijkspiegel waar de « goede oude tijd » alle mogelijke kwaliteiten had, waar echter ritualisme, formalisme en instituut voorrang hadden op het persoonlijk geloof!
De kerken zijn dikwijls erg leeg. Een paar grote bijeenkomsten zorgen voor vreugde onder de christenen, die zichzelf dan ontdekken als een volk onderweg en niet noodzakelijk als een door het WWF[11] « met uitsterven bedreigde soort »!
Christenen weten niet meer zo heel zeker waaruit hun geloof nu eigenlijk bestaat In een enquête[12] zegden 35 % van de ondervraagde christenen niet te geloven in de verrijzenis !
Sommigen omschrijven God als een kracht, een energie en niet meer als een persoon. Anderen noemen zichzelf « katholiek zonder God »! In het kader van diezelfde enquête definieert een 22-jarige jongere zijn spirituele identiteit als volgt : « Persoonlijk ben ik gevoelsmatig atheïst, rationeel agnosticus en gelovig voor wat de hoop betreft ».
Vele actieve leden van de Kerk zijn ontgoocheld en ontmoedigd omdat onze Kerk klein, oud en vermoeid is… én slachtoffer van veel misverstanden, zowel binnen als buiten de Kerk.
(Omdat deze tekst i.v.m. de vertaling al in december klaar moest zijn, zou het zonder twijfel nuttig zijn een actuele noot toe te voegen,met al die recente pedofilieschandalen in de Belgische Kerk.
Misschien moeten we gewoon in stilte verder stappen zoals Ruth, aan de zijde van Naomi, weduwe en kinderloos, op de terugweg van de Moabvelden …en zo simpelweg hoop blijven koesteren).
En niet alles is (overigens) negatief : één woord lichtte op in deze enquête: « verantwoordelijkheid »: Ik, menselijk wezen, ik ben verantwoordelijk voor de anderen, voor alle anderen. Mijn vrouw, mijn kinderen mijn landgenoten, de burgers van de hele wereld zijn mijn naasten. Het kind dat van honger omkomt is mijn naaste.[13]
In onze regio zijn we met 26 Benediktijner communauteiten; meerdere hebben hun klooster verlaten om samen in een RVT te gaan wonen. De gemiddelde leeftijd van onze communauteiten wordt alsmaar hoger, er zijn weinig roepingen…. In de periode tussen de twee edities van de Catalogus hebben we een kwart van onze effectieven verloren!
Ik begrijp waarom een volkstelling als zonde werd beschouwd in het Oude Testament[14]:
Het betekent dat men op zijn eigen kracht vertrouwt…en het betekent ook dat men zich blootstelt aan de grote verleiding van de ontmoediging.
Kunnen we de achteruitgang van onze communauteiten beleven als een Paaservaring? Als het zaad niet sterft…[15]
Let wel, het is niet de eerste maal in de geschiedenis van onze regio dat de kloosters verdwijnen: ons land kent heel wat abdijruïnes. Hier ziet ge er één! Maar tussen het lezen van een geschiedenispagina en het beleven ervan ligt een mijlengroot verschil dat we alleen in Christus onze hoop kunnen overbruggen.
Daarbij moeten we wel opmerken dat de abdijen dikwijls verdwenen zijn in het verleden omwille van vervolgingen, terwijl het nu gebeurt door gebrek aan roepingen.
Onverschilligheid is voor ons noodlottiger dan vervolging.
Hiertegenover kan ik U nu de mooie en goede dingen opsommen die in onze regio te vinden zijn: de doeltreffendheid van de NGO’s[16] voor een meer solidaire wereld, de bewustwording van de noodzaak om de schepping te beschermen, het harde labeur van pastorale werkers opdat de armsten geen marionetten blijven, maar hun leven zelf in handen kunnen nemen,de moed van bejaarde communauteiten die verder blijven gaan met onthaal en gastvrijheid en zo de levende getuigen zijn van de Verrezene. Dan nog de groeiende zorg voor communio tussen de verschillende communiteiten…
In God zijn hoop stellen (Spem suam Deo committere RB 4,41)
Ik stel U inderdaad voor om, in een paar concrete situaties, U af te vragen: welke weg stelt Benedictus ons hier voor? Hoe kunnen we hoop blijven koesteren in alledaagse situaties?
Hopen betekent voor mij, zoals ik al zei, en ik herhaal het samen met Benedictus: « zijn hoop op God stellen »[17]
Zolang we het anker van onze hoop ergens anders uitgooien, zullen we verschrikkelijk kwetsbaar zijn! Onze hoop stellen op onze verwezenlijkingen? Op onze plannen? Hopen op onze kracht?
Neen! Onze verwezenlijkingen, onze plannen, onze kracht kunnen sterren in onze nacht zijn, maar kunnen de nacht niet verdrijven! We lopen zelfs het risico dat onze nacht nog donkerder wordt als de nacht van onze hoogmoed en onze zelfgenoegzaamheid!
« Zijn hoop op God stellen »: dat vraagt waakzaamheid! Als de hoop verzwakt, dan weet ik waar men moet gaan zoeken waar het misloopt. Als ik mezelf niet regelmatig versterk door het leven in zijn tegenwoordigheid, door het gemeenschappelijk en persoonlijk gebed, door de lectio divina, dan rafelt die hoop uit, dan kwijnt ze weg.
Het is in de diepte van mijn relatie met God dat de hoop in mij opleeft, ook al is het nacht.
Ook al bevindt zich die relatie op het niveau van het geloof en niet van het zien, ook al vraagt die relatie een betrouwvolle overgave.
Dan gaat het hier over: « hopen tegen alle hoop in »[18].
« O Crux Ave Spes Unica », deze inscriptie die we dikwijls kunnen lezen op landelijke calvariebergen, staat gebeiteld in het diepste van mijn ziel. Gebeiteld zoals een brede, open weg in de nacht van deze wereld. Een weg die de sluier van het heden verscheurt naar iets dat zal toe-komen!
De hoop moet niet gezocht worden in één of andere verlenging van het heden, de hoop is opening naar Diegene die komt! Adolphe Geshé zegt: « De hoop is te vergelijken met die ruimte die de altijd te korte onmiddellijkheid van het heden uitdaagt, die ons toelaat onze geschiedenis te schrijven, die een uitzicht geeft op het uitdenken van levengevende plannen, die het verleden herstelt en de mogelijkheid geeft zich te herpakken, die de moed tot leven onderhoudt, die ons, van een wezen dat alleen maar eisen stelt, verandert in iemand die bekwaam is tot zelfgave[19]. Deze ruimte is een ruimte van opstanding, van verrijzenis!
En Robert Scholtus, priester, schrijft: Spontaan bekijken wij het leven vanuit onszelf, vanuit onze vragen, vanuit onze angsten. Terwijl de Hemelvaart een beroep op ons doet om het leven te bekijken vanuit zijn eindpunt, namelijk het eeuwig beginnen van God; een oproep ons te laten bekijken door de Ogen van Hem die voortaan geen meer gezicht heeft. Wij zoeken koortsachtig om een licht op onze toekomst te werpen en op die van de wereld, alsof wij vergeten waren dat sinds Pasen het licht uit de Toekomst komt, dat sinds Hemelvaart het licht voor ons uit de horizon komt waar wij naar toe stappen… zoals lichtbundels die doorheen barokke koepels het heiligdom verlichten. Wij gaan vooruit in de nacht, bijgelicht door noodhulptoortsen, Maar als we onze ogen zouden opslaan, zouden we misschien die duistere klaarheid zien die van de hemel komt en die ons al omhult. Als Jezus zich aan onze ogen onttrokken heeft, dan is dat om ons in te wijden in zijn alles overheersende aanwezigheid: omdat God hem heeft vervuld met zijn volheid, is hij met ons alle dagen tot aan het einde der tijden, en is voortaan , zoals Sint Paulus zegt, ons leven met Christus verborgen in God[20].
Wij moeten de hoop beleven met onze ogen gevestigd op de Heer, die van elders komt en toch ook van hier! Ligt onze kracht om te hopen dan niet in de uitnodiging van S. Benedictus: Altijd en overal in de aanwezigheid van God vertoeven?[21] Coram Deo (RB 58,18)
Mag ik deze hoop trouw blijven, tegen het heersende individualisme in?
Het individualisme neemt toe in onze samenleving en er is reden tot wanhoop. Verminkt dit « Ieder voor zich »niet onze diepste menselijkheid? Is het niet eenvoudigweg dodelijk, gelijkstaand aan zelfmoord?
Komen de veelvuldige sektarismen die zich momenteel ontwikkelen, niet voort uit dezelfde beweging die het anders zijn en het gelaat van de andere weigert en die zichzelf zoekt in de spiegel van het identieke?
Wat kan een tegenbeweging op gang brengen, tegen dit terugplooien op zichzelf in het individualisme?
Stuurt ons geloof ons niet op de weg die zich resoluut opent naar de andere en het anders-zijn? Heel wat huidige denkrichtingen willen ons doen geloven dat de constante zorg voor de andere verwaarlozing of onderdrukking van zichzelf betekent. Een overbodige vrees! De zorg voor de andere, waardoor men een openheid bij zichzelf teweegbrengt, een openheid die soms moeite kan kosten, is een echte weg van groei en ontdekking. Niemand is een eiland is de titel van een werk van Thomas Merton; steunend op een meditatie van de dichter John Donne.[22]
Kiezen om alleen voor zichzelf te leven, is dat niet kiezen voor zelfverminking? Zichzelf zien als het centrum van het heelal, zou dat niet tot een triest en verschrompeld bestaan leiden? Terwijl we erkennen dat de mens een wezen van gemeenschap is, van relatie en delen met elkaar.
Bij deze vaststelling, bemoedigt ons deze wens van St. Benedictus: « dat ze absoluut niets boven Christus verkiezen; en dat hij ons allen samen naar het eeuwig leven mag leiden. »[23]
Ziedaar een aanduiding om in de tegenovergestelde richting van een individualistische godsdienst te stappen. Is het zusterlijk en gemeenschappelijk leven dat St. Benedictus ons voorstelt geen weg van hoop om de « ieder voor zich slogan » te overwinnen? Het christelijk geloof opent de ruimte voor de relatie met de Gans Andere zonder daarom met deze Gans andere te willen versmelten. Kan dit christelijk geloof, dat uitnodigt tot gemeenschap vormen, geen weg van hoop worden voor jou? Het is samen, in gemeenschap, dat we geroepen zijn tot het Leven!
Toen ik intrad in het klooster,wilde ik mijn leven aan Christus geven. Ik wilde hem beminnen met heel mijn wezen. Ik geloof dat mijn verlangen oprecht was. Maar het antwoord van mijn God was even eerlijk: Hij heeft me zusters gegeven om te beminnen van dag tot dag, zeker nu, met mijn pastorale opdracht. Meer en meer word ik in ons dagelijks leven bevraagd door de noodzaak om in communio, in gemeenschap te leven, en niet alleen in de communauteit, ook met de communauteiten onderling, met de Kerk en met de hele samenleving.
Wij zijn leden van het Lichaam van Christus. Benedictus, die dat biezonder sterk ras van cenobieten tot stand wilde brengen, vraagt ons in werkelijkheid deze communio te beleven. Ons gemeenschappelijk leven is dat geen voorstel tot hoop?
De hoop trouw blijven, tegen sectarisme en fanatisme in..
Als we het individualisme één van de moderne plagen van Egypte noemen, dan is het duidelijk dat we in het verlengde daarvan het sektarisme vinden. Want is dat niet de groepsvorm van het individualisme?
Er bestaat inderdaad een risico als we een groep vormen: en dat is die groep te beschouwen als een veilige plaats en daarom trekken we dan een muur op tussen die groep en de rest van de mensen; een beschermende, zekerheidgevende barrière!
Maar een perverse afsluiting! Leidt de angst voor de confrontatie, voor het conflict, niet tot het éénheidsdenken, tot het overdragen van elke vorm van verantwoordelijkheid inde handen van een goeroe ? Hij of zij zal in onze plaats denken, en alle verantwoordelijkheid dragen…Zouden we durven toegeven dat dit soms sommige oversten goed uitkomt?
Laten we ons monastiek leven eens bekijken: de kring van de gemeenschap mag niet op zichzelf gesloten zijn. Hij mag slechts een ankerpunt zijn voor een opening naar het universele. Het universele dat samengesteld is uit een oneindig aantal aparte individuen, maar diep met elkaar verbonden door een gemeenschappelijke menselijkheid. Als de communauteit zich op zichzelf terugplooit, kan ze zichzelf alleen maar opsluiten in een bepaalde manier van doen, in een religie, in een sektarisch leven dat heel snel een muffe geur zal krijgen en de uitsluiting en de verwerping zal hanteren, samen met het dogmatisme en de arrogantie van de ‘juiste’ kennis.
St. Benedictus vraagt ons, in de organisatie zelf van de communauteit, te voorzien in openheid.
Dat er altijd een broeder klaarstaat om diegene die aanklopt te ontvangen[24]. Gasten mogen nooit ontbreken.[25] Deze gastvrijheid zou niet beperkt mogen blijven tot het simpelweg aanbieden van een plaats om zich terug te trekken of om zich te bezinnen, een rustpauze voor wie dit wil. De communauteit die gastvrijheid verleent wordt noodzakelijkerwijze getekend door de passage van haar gasten, zij wordt bevraagd, uitgenodigd tot bekering.
In deze zin, een interessante opmerking van Benedictus: indien een vreemde monnik langskomt in de gemeenschapen, met de liefdevolle nederigheid de aandacht vestigt op een bepaald punt en er redelijke kritiek op heeft, zal de abt zich op een lucide manier afvragen of de Heer deze monnik niet speciaal daarvoor gestuurd heeft.[26]Ik houd van deze opmerking. Uitnodiging om zich in vraag te stellen vanwege een vreemdeling, vanwege de andere.
Moeten we niet alles cultiveren wat onze zelfgenoegzaamheid, individualisme en neiging tot sektarisme in vraag stelt? En in die zin is elke weg van de dialoog aanleiding tot hoop, is het een goede boodschap !
Zo kunnen we met grote vreugde het werk van de Interreligeuze Monastieke Dialoog verwelkomen evenals de ontmoetingen in Assisi, op initiatief van Johannes Paulus II[27]..
Gabriel Ringlet, lange tijd vice-rector van de UCL schrijft:
De toenadering tussen de verschillende godsdiensten is van vitaal belang en volstrekt noodzakelijk. Niet alleen voor de religies, maar voor de toekomst van de vrede in de wereld. Ik durf zover te gaan. Ik ben er van overtuigd dat vrede tussen de verschillende godsdiensten een zeer constructieve rol kan spelen voor de vrede ‘tout court’. Hoe meer de religies met elkaar in gesprek gaan, elkaar respecteren en de waarheid van de andere verwelkomen, hoe beter dat zal zijn voor de relaties tussen de mannen en vrouwen van vandaag. Ik stel voor dat elke religie op zoek gaat naar haar zeldzame parel. Haar « kern van vuur », zoals mijn orthodoxe vriend het stelt. Elke godsdienst – boeddhisme, hindoeisme, islam enz. – heeft een eigen-aardigheid. De vraag is: hoe kunnen wij aan de anderen het beste dat we zelf hebben aanbieden?[28]
Is dit een punt op onze agenda? Zijn wij bereid om onze « kernen van vuur » te delen? Delen betekent geven en krijgen!
Een andere vorm van openheid kan beleefd worden tijdens de liturgie zelf. Kan men één ogenblik bidden tot de God van het Universum en de God van alle mensen loven terwijl men zich op zichzelf terugplooit?
De viering brengt ons hart op wereldschaal.
Haar gemeenschapsdimensie is van kapitaal belang. Wat een prachtige dialoog tussen priester en vierende gemeenschap :(die alleen in de Franstalige versie zo klinkt) :
-Laat ons samen bidden, op het ogenblik dat we het offer van de ganse Kerk aanbieden
-voor de glorie van God en het heil van de wereld ![29]
Zolang we van ganser harte deze wens koesteren, mogen we hopen dat de universele communio het zal halen op het buitensporig individualisme. Aan deze hoop kunnen we werken en het sektarisme en zijn verleidingen in al zijn vormen buiten kieperen.
Nog een dialoog waardoor mijn hoop gevoed wordt: de dialoog van de culturen. Ik geef U één prachtig voorbeeld! Terwijl sommigen, naar aanleiding van de aanslag van 11september 2001, haat trachtten te zaaien tussen de volkeren, de godsdiensten en de culturen (en dit is nog heel actueel, wanneer we uit de media horen dat op 11 september aanstaande een evangelische groep een aantal exemplaren van de Koran wil verbranden), kwam er ook een boodschap van hoop dankzij de muziek. Twee orkesten, één uit het oosten en één uit het westen gooiden een brug tussen Mozart en de Egyptische wereld; Luister naar ‘Mozart de Egyptenaar’[30] , heel in het bijzonder in het stuk: « al maghfera » of « de vergiffenis ». Ze brachten het « Qui tollis » van de mis in do groot van Mozart, samen met een soefi bezwering en een Koptisch en Grieks gebed. Dit gezamenlijk gebed getuigt van een prachtige hoop.
Luister in het bezwerende ritme van alle instrumenten naar de harteklop van onze God !
[1] Er waren beelden als visueel support voorzien, tijdens de uiteenzetting (in de vorm van Powerpoint).
[2] Naar een gebed voor het nieuwe jaar, van Jean Debruynne, priester en dichter († 2007).
[3] Uit het Victimae Paschali laudes.
[4] Klaagliederen 3,26
[5] Adolphe Gesché, groot theoloog († 2003), heeft deze woorden uitgesproken bij de opening van een colloquium aan de UCL over « de wijsheid, een goede kans voor de hoop ».
[6] Adolphe GESCHÉ, Paul SCOLAS, dir., La sagesse, une chance pour l’espérance, Cerf-UCL, 1998, p.7-8.
[7] Uitspraak verschenen in de Figaro, in een interview door Étienne de Montety 21/03/2008.
[8] Het erkende percentage is van 23 op 100000 inwoners (de wereldgemiddelde is 14). En hoeveel verhulde zelfmoorden zou men er aan moeten toevoegen? Het is de tweede sterfte-oorzaak bij jongeren tussen 15 en 24 jaar! Cf. http://www.lesoir.be/actualite/belgique/societe-l-implication-des-2008-01-29-574067.shtml.
[9] In 1960 constateerde men één echtscheiding voor 15 huwelijken. In 2007, met een percentage dat hoger ligt dan 1 echtscheiding voor twee huwelijken komt België vooraan te staan in het peloton, samen met Zweden en de Tsjechische Republiek. Bron: Direction générale statistique et information économique du SPF Economie publiée sur http://www.famiweb.be/fr/Le-pic-du-divorce-apres-3-ans.
[10] Ik heb bij het schrijven van deze tekst de cijfers van dit jaar niet ter beschikking, maar het is te vrezen dat de situatie niet sterk veranderd is..
[11] World Wildlife Fund
[12] Onderzoek verricht door een aantal dagbladen waaronder de groep « l’Avenir », met de steun van de UCL in 2007. Zie onder andere: http://www.actu24.be/article/belgique/qui_est_votre_dieu_/4427.aspx.
[13] Dit werd opgemekt door Edmond Blattchen bij de herlezing van de resultaten van dit onderzoek.
[14] Zie bijvoorbeeld 2 Sam 24.
[15] Joh 12,24.
[16] Niet Gouvernementele Organisaties.
[17] RB 4,41
[18] Rom 4,18
[19] Adolphe GESCHE & Paul SCOLAS, op.cit. p. 7.
[20] Robert SCHOLTUS, La traversée des apparences, Paris, Cerf, 1997, p.17-18.
[21] RB 4,49 ; 7,10 ; 19,1.6.
[22] “Niemand is een eiland, een geheel, compleet op zich ; elke mens is een fragment van het continent, een deel van het geheel ; als de zee een stukje land meeneemt is Europa erdoor verminderd, alsof de golven een deel hadden meegenomen van het voorgebergte, het erfgoed van je vrienden of dat van jou; de dood van elke mens vermindert mij omdat ik tot de gehele mensheid behoor; vraag dan ook nooit voor wie men de doodsklok luidt: het is voor jou. (John Donne (†1624).
[23] RB 72,11-12
[24] RB 66
[25] RB 53
[26] RB 61,4.
[27] De eerste vond plaats op 27 oktober 1986.
[28] Gabriel RINGLET, La foi de grand papa a disparu, in Actu.be 20 décembre 2008.
[29] Dit antwoord is eigen aan de franstalige versie van het romeinse Missaal. Het Latijn beperkt tot “ons nut et dat van de gehele Kerk”: - Oráte, fratres : ut meum ac vestrum sacrifícium acceptábile fiat apud Deum Patrem omnipoténtem. - Suscípiat Dóminus sacrifícium de mánibus tuis ad laudem et glóriam nóminis sui, ad utilitátem quoque nostram totiúsque Ecclésiae suae sanctae.
[30] Hughes de Courson (1949- ) heeft ook een oratorio geschreven (Yam) dat geïnterpreteerd wordt door 150 joodse en Palestijnse muzikanten. Zijn eerste deel van “Mozart de Egyptenaar” kwam in 1998 uit, het tweede deel, nog intenser, waar dit stuk uit is genomen, dateert van 2005. Voor deze twee delen van “Mozart de Egyptenaar” heeft hij samengewerkt met Ahmed el Maghraby en 202 arabische en klassieke zangers en muzikanten samengebracht, uit het Oosten en het Westen.