In de wereld vindt men een hele verzameling van godsdiensten waarbij allerlei soorten goden worden aanbeden. De godsdientsfenomenologie of de wetenschap die op systematische wijze de godsdienst verschijnselen ordent houdt er zich aan om twee grote groepen van godsbelevers voor te stellen, namelijk de monotheïsten en polytheïsten. Algemeen kan men overal over de wereld mensen vinden die er aan houden meerdere goden te hebben om te verheerlijken. Dat deze geplaatst worden onder het Polytheïsme of veel- of meergodendom kan men logisch vinden, want zij drukken hun geloof uit als een geloof in meerdere goden. Het polytheïsme wordt vaak tegenover monotheïsme
gesteld waarbij een geloof wordt beoefend in maar één god. Vreemd genoeg kan men bij de Christenen een grote meerderheid vinden die een Drie-eenheid aanbidden, welke een godheid is die minder gelijke eigenschappen heeft met zijn godspersoonlijkheden dan sommige goden hebben met hun hoofdgod. Zo kan men o.a. bij aanhangers binnen het hindoeïsme vindne dat zij er op staan dat al hun goden eigenlijk niet meer zijn dan de vele aspecten
van Brahman,
het éne goddelijke principe, welke in zijn geheel voor een mens niet te
vatten is. Bij bepaalde christelijke groepen vindt men dan geestelijken die beweren dat hun drie-enige godheid niet te vatten is voor de mens en dat hun god zich heeft opgesplitst in drie persoonlijkheden waarvan er één zich zelf verlaagd heeft tot menselijk niveau. Men kan het de moslims die stellen dat de drieëenheid in het christendom polytheïstisch is niet kwalijk nemen, want eigenlijk hebben zij groot gelijk. Als men naar die godheden van die trinitarische christenen kijkt treft men er een God aan die alles zou weten met daartegenover een godheid (Jezus) die alles nog moet leren en bij het einde van zijn leven nog vele dingen niet weet en zich daarvoor ook verontschuldigt. Toch beweren die aanhouders van de Drie-eenheid dat zij een monotheïstische godsdienst beoefenen. Mits dat velen daar mee akkoord gaan kan men stellen dat de interpretatie van het woord polytheïsme dus niet vrij is van de
religieuze waarden van de personen die het begrip hanteren. Aanhangers
van monotheïstische godsdiensten en sekten beschouwen polytheïsme vaak
als minderwaardig en primitief, en noemen het vaak heidendom of paganisme. Die trinitarische christenen beweren dat zij in één God geloven maar geven toe dat het drie goddelijke personen zijn. Zij zijn er zich bewust van dat het Oude Testament van één God spreekt maar vinden door dat deze in de meervoudsvorm spreekt dat Hij uit meerdere persoonlijkheden moet bestaan. Hierbij vergeten zij dat de Boekenschrijvers die godheid als de allerhoogste God aanschouwden en Hem dan ook in de koninklijke meervoudsvorm of pluralis majestatis (ook pluralis excellentiae genoemd) lieten spreken. Christenen geloven dat
er één God is, die zich kenbaar maakt in drie goddelijke personen: de
Vader, de Zoon (Jezus Christus) en de Heilige Geest. Deze drie worden de
Heilige Drie-eenheid of Drievuldigheid genoemd.
De woorden 'Vader', 'Zoon' en 'Geest' komen alle drie afzonderlijk voor
in het Oude Testament. In het Nieuwe Testament komen ze bijeen als men
het heeft over de Messias. Hij is het die door God naar de wereld wordt
gestuurd en met zijn Geest de wereld inspireert. {C. Leterme} Het typische van de antwoorden die men verkrijgt om die Drie-eenheid uit te leggen is dat De grootste moeilijkheid van het Christelijke concept van de Drie-eenheid is dat er geen enkele manier is om dit adequaat uit te leggen. Waarbij men dat dit speciaal iets wil verklaren door te zeggen dat het ons menselijk verstand te boven gaat en daarom zo maar zou moeten aangenomen worden, als een dogma. Trinitariërs verklaren De Drie-eenheid is een concept dat onmogelijk volledig door een mens kan worden begrepen, laat staan uitgelegd. God is oneindig veel groter dan ons en we moeten daarom niet verwachten dat we Hem volledig kunnen begrijpen. Als zij dan verder gaan beginnen zij zaken te vertellen die helemaal niet kloppen met wat er in de bijbel staat. Nochtans beweren zij De Bijbel onderwijst ons dat de Vader God is, dat Jezus God is en dat de Heilige Geest God is. Als men dan vraagt naar Schriftplaatsen waar dat zou staan kunnen zij eigenlijk nooit een plaats voorleggen waar dat zwart op wit staat. Wel kan men merken dat zij dan woorden van de bijbel helemaal beginnen te verdraaien of te verwijzen dat het daar om hun god gaat die de God zou zijn terwijl dat daar niet zo beschreven staat, maar dat zij daar in hun eigen dogma gelovend dat dogma gebruiken om te zeggen dat het daar om die drie-eenheid gaat. Wel geven zij toe dat de Bijbel ons onderwijst dat er maar één God is. Maar dan verdedigen zij zich weer met te zeggen Hoewel we wel
enkele feiten over de relatie tussen de verschillende Personen van de
Drie-eenheid onderling kunnen begrijpen, is deze uiteindelijk niet door
het menselijk verstand te bevatten. Maar dit betekent niet dat het niet
waar is of niet op de leer van de Bijbel gebaseerd zou zijn. Echter zou men de vraag kunnen stellen of de God boven alle goden het zo moeilijk gemaakt zou hebben voor de mensen om Hem te leren kennen! De Enige Ware God heeft Zijn Woord aan de mens gegeven om dat de mens juist duidelijk zou weten Wie Hij is en wat Hij van de mens verlangt en wat Zijn Plan met de mens en Zijn doel met de aarde is. die enige God zegt zelf dat Hij een God van orde is en duidelijkheid, wat zou Hij dan het zo moeilijk maken voor mensen om Zijn Woord en Hemzelf te verstaan? De term die wordt gebruikt in een poging om die zogezegde drieledige God te beschrijven kan men ook nergens in de bijbel terug vinden. Volgens de trinitariërs is er niets mis met het gebruik van het woord “Drie-eenheid” ondanks het feit dat het niet in de Bijbel kan worden gevonden. Zij beweren "Het is namelijk eenvoudiger om “Drie-eenheid” te zeggen dan “drie Personen, die samen tegelijkertijd bestaan en die alle drie eeuwig samen bestaan en die samen één God vormen”. De Bijbel laat echter duidelijk zien dat er slechts één Oneindig Wezen is, betekenende dat Hij geen begin (geen geboorte) en geen einde (of dood) kent of kan ondergaan. Die godheid is Jehovah God Die Zelf verklaart de Enige te zijn. Hij laat ons ook weten dat Hij geen mens van vlees en bloed is maar wel een geest, die zelfs door geen mens kan gezien worden; “Hoor, Israël! Jehovah is onze God, en Jehovah alleen!” (De 6:4) “En Hij ging voort: Mijn aanschijn kunt ge niet aanschouwen, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven.” (Ex 33:20) Van Jezus weten wij dat hij door heel veel mensen is gezien en die bleven allemaal nog in leven nadat zij hem aanschouwd hadden. Nochtans zegt de God der goden dat Hij een god is en geen mensenkind alsook dat Hij geen leugens vertelt. “God is geen mens, die zijn woord breekt, Geen mensenkind, wie iets berouwt. Zou Hij iets zeggen, dat Hij niet uitvoert; Iets spreken, dat Hij niet houdt?” (Nu 23:19) Jezus daarentegen word wel een mensenkind of zoon der mensen genoemd. “Ik zag toe, en zie: Een witte wolk, en op die wolk zat Iemand, een Mensenzoon gelijk, met een gouden kroon op zijn hoofd, een scherpe sikkel in zijn hand.” (Opb 14:14) Als Jezus over zichzelf spreekt, praat hij ook over een mensenzoon en zegt hij niet dat hij als god zou komen. “Als men u vervolgt in de ene stad, vlucht dan naar een andere. Voorwaar, Ik zeg u: gij zult de steden van Israël nog niet hebben afgereisd, wanneer de Mensenzoon komt.” (Mt 10:23) Terwijl God Jezus ook Zijn zoon noemt en niet beweert te komen nederdalen om in een mensengedaante te doen alsof Hij verleid of bekoord word, want God kan niet in verleiding gebracht worden. Jezus daarentegen was meermaals in bekoring gebracht (denk maar aan het verhaal van de satan in de woestijn). Die Jezus voor hij in de woestijn ging om te mediteren, liet zich dopen door zijn kozijn Johannes de doper, waarna uit de hemel een stem kwam die duidelijk voor iedereen verklaarde wie die man in de rivier Jordaan was. “En zie, een stem uit de hemel sprak: Deze is mijn beminde Zoon, in wie Ik mijn welbehagen heb.” (Mt 3:17) Bij latere gelegenheden herhaalde God weer dat die man die daar stond Zijn zoon was. “Zie Mijn Dienaar, diegene die Ik heb uitverkoren, Mijn Welbeminde, in wie Mijn ziel behagen schept. Ik zal mijn Geest op Hem doen rusten, En Hij zal aan de volkeren het recht verkonden.” (Mt 12:18) “(9-6) Nu kwam er een wolk, die hen overschaduwde, en uit de wolk klonk een stem: Deze is Mijn geliefde Zoon, luistert naar hem!” (Mr 9:7) “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Een dienaar is niet meer dan zijn heer; een gezant niet meer dan hij, die hem zond.” (Joh 13:16) “Jesus sprak tot hen: Zo God uw Vader was, dan zoudt gij mij beminnen. Want van God ben ik uitgegaan en gekomen; niet uit mijzelf toch ben ik gekomen, maar Hij heeft mij gezonden.” (Joh 8:42) Dit vers duidt duidelijk op twee aparte identiteiten; en uit het volgende vers blijkt dat deze niet gelijk zijn ook al kan de een niet zonder de ander. “Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: Niets kan de zoon doen uit zichzelf, maar alleen wat Hij de Vader ziet doen; want al wat Deze doet, dat doet de zoon eveneens.” (Joh 5:19) “Gij hebt gehoord, dat ik tot u gezegd heb: Ik ga heen, maar ik kom tot u terug. Zo gij mij liefhad, zoudt gij u verheugen, dat ik naar de Vader ga; want de Vader is groter dan Ik. — ” (Joh 14:28) Christenen moeten beseffen dat Jehovah God de Almachtige en Allerhoogste is. “Toen Abram negen en negentig jaar oud was, verscheen Jehovah hem, en sprak tot hem: Ik ben God, de Almachtige: Wandel voor mijn aanschijn, en wees volmaakt!” (Ge 17:1) “(83-19) Dan zullen zij weten, dat "Jehovah" uw Naam is; Dat Gij de Allerhoogste zijt op heel de aarde, Gij alleen!” (Ps 83:18) Hij Die zo de enige is die het recht heeft om de allerhoogste positie in te nemen kan neerkijken op de aarde waar diegene vertoeft heeft die de zoon van de Almachtige mag genoemd worden. “Hij zal groot zijn, en "Zoon van de Allerhoogste" worden genoemd. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David geven; Hij zal koning zijn over het huis van Jakob in eeuwigheid,” (Lu 1:32) Maar het is niet omdat deze persoon, geboren in Bethlehem zoon van God is en zulk een belangrijke plaats voor ons in neemt dat wij hem tot onze god moeten maken. Wij moeten duidelijk beseffen dat hij als onderdaan van God niet zijn eigen wil deed, maar God Zijn Wil en zich heeft aangeboden als loskoop offer ter kwijtschelding van alle mensen hun zonden. Hij werd door God toegestaan om in Zijn Naam te spreken en om in onze naam te spreken. Zo is hij nog steeds een middelaar tussen ons en God. “5 Want er is één God, en ook één Middelaar tussen God en de mensen, de Mens Jezus Christus, 6 die zich gaf als losprijs voor àllen. Zo luidt de getuigenis voor onze tijd;” (1Ti 2:5-6) Het was niet God die hier op aarde kwam doen alsof Hij gemarteld werd en ter dood werd gebracht om dan te doen alsof Hij uit de doden kon opstaan. Neen het was die man uit Nazareth die werkelijk werd beproefd en ter dood werd gebracht. Hij was werkelijk dood en werd door Zijn hemelse Vader uit de doden genomen om op te staan (te verrijzen) en weer onder de mensen te verschijnen zo dat zij konden zien hoe Jezus de dood had overwonnen en hoe voor elke mens zulk een opstanding uit de doden kan waar zijn. Indien Jezus God zou zijn zouden wij daar geen enkel bewijs voor hebben en wordt van Jezus en van God een leugenaar gemaakt. Het is wel zo dat God steeds met Jezus was, maar zonder die God zou Jezus niets hebben kunnen doen. Jezus zelf heeft zijn eigen wil ter zijde gelegd om God zijn Wil te doen. Indien Jezus God zou zijn zou hij steeds zijn eigen wil gedaan hebben. “41 Hij verwijderde zich van hen ongeveer een steenworp ver, viel op zijn knieën neer, 42 en bad: Vader, indien het uw wil is, neem deze kelk van mij weg. Neen, niet mijn wil geschiede, maar de Uwe.” (Lu 22:41-42) Het is God, die boven Christus staat als Zijn hoofd, Die Zijn Woord heeft gehouden welk wij al van uit de oudheid konden horen weerklinken in de boeken van het Oude Testament. Ook al heeft niemand God ooit kunnen zien, mogen wij getuigen zijn dat Jezus volgens de Wil van zijn Vader geleefd heeft en Deze Eeuwige God verklaard heeft. “Maar Jehovah is de waarachtige God, De levende God, de eeuwige Koning; De aarde rilt van zijn toorn, de volken houden het voor zijn gramschap niet uit!” (Jer 10:10) “Hebt ge het dan niet gehoord en vernomen: Jehovah is een eeuwige God, Schepper van de grenzen der aarde! Hij wordt niet moe noch mat, Zijn wijsheid is niet te doorgronden!” (Jes 40:28) “Niemand heeft ooit Jehovah God gezien; god zelf, de eengeboren zoon, die in de schoot van de Vader is, heeft Hem verkondigd.” (Joh 1:18) Christenen moeten geloof hechten in die gezondene van God, waarvan zijn daden getuigen dat hij van God uit kwam. Zij moeten zich aan hem onderwerpen zoals Jezus zich ook onderwerpt aan God. “Welnu, ik wil, dat gij wèl bedenkt: het hoofd van iedere man is Christus; het hoofd van de vrouw is de man; het hoofd van Christus is God.” (1Co 11:3) “Zodra dus alles aan hem onderworpen is, zal ook de zoon zichzelf onderwerpen aan Degene, die alles aan hem onderwierp, opdat God zij: Alles in allen.” (1Co 15:28) “Hij sprak tot hen: Mijn kelk zult gij wel drinken; maar het zitten aan mijn rechter- en linkerhand kan ik niet geven; dit is voor hen, wie het door mijn Vader bereid is.” (Mt 20:23) Die man die zijn leven gaf als een lam van God is nu door God zelf verhoogd en is nu gezeten aan de rechterhand van God. “55 Maar hij, vervuld van de Heiligen Geest, blikte op naar de hemel, en zag de heerlijkheid van God en zag Jezus staande aan de rechterhand van God. 56 En hij sprak: Zie, ik zie de hemelen open, en de Mensenzoon staan aan de rechterhand van God.” (Hnd 7:55-56) “Maar wanneer de Heilige Geest over u komt, zult ge kracht ontvangen, en mijn getuigen zijn in Jerusalem, in heel Judea en Samaria, en tot aan het einde der aarde.” (Hnd 1:8) “2 Eensklaps kwam er een geruis uit de hemel als van een hevige windvlaag, en vulde het hele huis, waar ze waren vergaderd. 3 Vurige tongen verschenen hun, spreidden zich rond, en zetten zich op ieder van hen neer. 4 Allen werden vervuld van de Heilige Geest, en begonnen verschillende talen te spreken, naar gelang de Geest hen liet spreken.” (Hnd 2:2-4) “16 Maar hier geschiedt, wat door de profeet Joël voorzegd is: 17 En het zal geschieden op het einde der dagen, zegt God "Ik zal uitstorten van mijn Geest over alle vlees; Uw zonen en dochters zullen profeteren, Uw jonge mannen visioenen schouwen, Uw grijsaards dromen ontvangen;” (Hnd 2:16-17) Laat ons geloven in Jezus Christus en zoals zijn leerlingen getuigen: “voor ons is er slechts één God, de Vader, uit Wie alles voortkomt, en tot Wie we geordend zijn, en één Heer Jezus Christus, door wie alle dingen, door wie ook wijzelf zijn.” (1Co 8:6) Zoals voor Abraham, Jakob, Isaak, Jezus en zijn leerlingen er slechts één God is, de God van Israël moeten wij zoals de Psalm schrijver David uitroepen: “... Jehovah is onze God, en Jehovah alleen!” (De 6:4) + Aanvullende teksten
|