Onbalans in het skelet

Het skelet is het passieve gedeelte van het houdingsapparaat. 

Naar de onbalans in het lichaam ten gevolge van de verkorte arm en de effecten hiervan op het lichaam op de langere termijn is voor zover ik weet nooit onderzoek gedaan. Voor mensen met een lichaam dat van nature in balans is is dit niet relevant, maar voor mensen met een lichaam dat van nature niet in balans is dit zeker belangrijk. 

Ik introduceer hiervoor de term bio statica, het toepassen van de natuurkundige statica bij de bestudering van een houdingsapparaat dat van nature niet in balans is. Volgens Wikipedia is statica evenwichtsleer. Het maakt deel uit van de mechanica en houdt zich bezig met het evenwicht van lichamen die onderhevig zijn aan krachten. 

Een persoon met een korte arm is op elk moment van de dag dat hij/zij niet ligt, continue bezig met het compenseren voor de permanente kracht die inwerkt op het houdingsapparaat .

Door middel van een eenvoudige model leg ik uit hoe de onbalans in het bovenlichaam ten gevolge van de verkorte arm doorwerkt in de rest van het lichaam via het skelet.

Het gebruikte model is een sterke vereenvoudiging van de werkelijke situatie maar hiermee kan wel duidelijk worden uitgelegd welke effecten er zijn. 

Moment tgv verkorte arm

In de figuur links is het achteraanzicht van het skelet van een mens weergegeven en rechts wordt schematisch het vereenvoudigde model van het skelet weergegeven. 

In het model neem ik aan dat de wervelkolom niet buigt in zijwaartse richting. Aan de schouder van de korte arm hangt minder gewicht dan aan de schouder van de normale arm, zeg ongeveer 1 kg verschil, maar dat kan ook meer zijn. 

In het achteraanzicht is de rechterarm de korte arm en de linker arm de normale arm. De linker arm is zwaarder en dat levert een extra kracht op. Dit wordt weergegeven met de neerwaartse  pijl.

Het bovenste gedeelte van de rug kan worden opgevat als een balans waar aan een zijde meer gewicht hangt dan aan de andere zijde. Er ontstaat hierdoor een moment. Dit moment is langs de hele wervelkolom gelijk. 

De onderkant van de wervelkolom, het heiligbeen, is m.b.v. zogenaamde ligamenten verbonden met het heupgewricht. Dit is een stevige verbinding. Door deze verbinding wordt het moment, dat ontstaat t.g.v. de korte arm, via de wervelkolom overgedragen op het heupgewricht. Hierdoor ontstaat in het heupgewricht eveneens een moment dat altijd aanwezig is. Omdat het heupgewricht verbonden is met de benen zal het moment in het heupgewricht worden opgevangen door de benen. 

Bij een symmetrisch lichaam wordt het gewicht van de persoon gelijk verdeeld over beide benen. Elk been draagt de helft van het gewicht. Met een moment in het heupgewricht gebeurt dat niet. In de schematische voorstelling van het skelet is te zien dat ten gevolge van het moment in het heupgewricht het linker been meer gewicht draagt dan het rechter been. 

Dit heeft gevolgen voor de spierontwikkeling in het onderlichaam. Meer gewicht betekent sterkere spieren en dus meer spier ontwikkeling in een been, minder gewicht resulteert in minder spierontwikkeling. 

Dit is een hypothese die zeker onderzoek behoeft, maar dit is een eerste opzet voor een model dat mijn eigen bevindingen mogelijk gedeeltelijk zou kunnen verklaren, bevindingen die ik zelf ervaar tijdens lopen, zitten en fietsen. Het moment in het heupgewricht is mogelijk 1 van de veroorzakers van de minder ontwikkelde spieren in het de onderlichaam aan de verkorte arm zijde. 

Misschien zijn er wel een aantal stadia te onderscheiden in het hele proces van toenemende onbalans in een lichaam dat van nature niet helemaal in balans is en dat vooral enkelzijdig wordt gebruikt. Maar in elk geval is er een moment aanwezig in het heupgewricht. Dat staat voor mij vast.