Omgekomen verzetsmensen Alkmaar

Tijdens de oorlogsjaren kwamen verschillende Alkmaarse of bij Alkmaar betrokken verzetsmensen om het leven. Verschillende van hen waren al in een vroeg stadium bij het verzet betrokken, maar velen waren pas vanaf september 1944 actief.

Hieronder een interactieve kaart met de omgekomen verzetsmensen op alfabetische volgorde. Klik erop om meer te lezen, of scrol naar beneden.

In 2021 heeft de gemeente Alkmaar het initiatief genomen om een Verzetsheldenroute te maken, in samenwerking met het Regionaal Archief Alkmaar en de lokale erfgoedverenigingen Historische Vereniging Alkmaar, Historische Kring Ursem en Oudheidkundige Vereniging Het Schermereiland. Zie Alkmaar op de Kaart.

Johannes Jacobus Baas

28 juni 1925 Wervershoof

7 mei 1945 Alkmaar

Johannes Baas was in december 1944 tot de Binnenlandse Strijdkrachten toegetreden. Hij is op 7 mei 1945, na een woordenwisseling met dronken Duitsers, doodgeschoten. Lees hier meer over dit incident.

Hij behoorde niet tot een illegale organisatie en heeft vóór december 1944 niet aan het verzet deelgenomen. Was lid van het verzet en behoorde tot de Binnenlandse Strijdkrachten. Ter hoogte van de Sint Annastraat in Alkmaar openden nog niet ontwapende leden van de Wehrmacht in de nacht van 6 op 7 mei 1945 na het gebruik van alcoholica het vuur op enkele BS'ers, die zich nog niet met wapens in de openbare ruimte mochten begeven. Johannes Baas was daarbij één van de doden.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Anthonius Bakker

11 augustus 1894 Heiloo

12 februari 1945 Dachau

Anthonius Bakker was door de illegaliteit gewaarschuwd, dat door een verrader aan de Duitsers was meegedeeld dat hij verscheidene Joden huisvestte. De Sicherheitsdienst viel op 17 januari 1944 zijn huis in Heiloo binnen. De onderduikers waren inmiddels naar andere adressen overgebracht. De Duitsers vonden echter in een koffer een kledingstuk waarop een Davidster was bevestigd. Dit was voldoende om hem in de Weteringschans in Amsterdam op te sluiten. Op 1 maart 1944 werd Bakker overgebracht naar Kamp Vught en vandaar naar Dachau in Duitsland. Daar overleed hij op 12 februari 1945 aan vlektyfus. Broer van Dirk Bakker.


Foto: Verzetsmuseum.org

Dirk Bakker

21 augustus 1899 Heiloo

3 september 1944 Alkmaar

Dirk Bakker woonde in Heiloo en was vrachtrijder, expediteur en garagehouder (Westerweg C 199, hoek Zeeweg). Voor de oorlog had Bakker een bloeiend transportbedrijf met een groot aantal auto's op de weg. De onderneming werkte in de periode van de mobilisatie mee aan de aanleg van het vliegveld in Bergen. Tijdens de oorlog was er steeds minder werk voor het bedrijf. Bovendien vorderden de Duitsers uiteindelijk niet alleen alle voertuigen, maar, in november 1943, ook de garage. De garage werd gebruikt voor het stallen van paarden en als onderdak voor een deel van de verzorgers. Het in beslag genomen materieel werd door de Duitsers ingezet voor werk in het kader van de Organisation Todt ten behoeve van de bouw van de Atlantikwall. Samen met zijn plaatsgenoten Johan Blokker en Matthijs Johannes Cornelis Zonderhuis maakte hij deel uit van de KP Alkmaar en de LO-Heiloo. In zijn garage werden onder meer de auto's van de KP-Alkmaar gerepareerd. Zijn kantoor, waarin zich een geheime ruimte bevond, werd gebruikt als bergplaats voor gekraakte bonkaarten. Ook waren er regelmatig onderduikers in huize Bakker.

Foto: Oorlogsgravenstichting.nl

Van de drie groepen van de SD, die in de nacht van 1 op 2 september 1944 naar Heiloo kwamen, viel er één binnen bij Dirk Bakker (de andere twee groepen bij Blokker en Zonderhuis)*. Toen Bakker bij de inval elke medewerking weigerde en er bij de huiszoeking niets werd gevonden, werd hij neergeschoten. Op 3 september 1944 bezweek hij in het Sint Elisabethziekenhuis in Alkmaar om elf uur 's morgens aan de opgelopen verwondingen. Hij is de broer van Anthonius Bakker.


* De namen van Bakker, Blokker en Zonderhuis, werden genoemd door Fritz Conijn. Zie onder Fritz Conijn het proces-verbaal “Onderzoek inzake het gerucht, dat FRITZ G.M. Conijn, voorheen K.P.-Leider te Alkmaar, verraad zou hebben gepleegd”.

Zijn garagebedrijf, het wagenpark en links het woonhuis.

Dirk de Boer

27 januari 1890 Ursem

11 oktober 1944 Zuid-Schermer

&

Pieter Jacob de Boer

25 april 1917 Zuid-Schermer

11 oktober 1944 Zuid-Schermer

Dirk de Boer was eigenaar van de boerderij “Houtlust” aan de Zuidervaart in de Schermer; hij woonde in een woning dichtbij de boerderij, die werd bewoond door zijn zoon Pieter Jacob de Boer met zijn gezin.

Na de oprichting van de Binnenlandse Strijdkrachten in september 1944, stelden de Boer senior en junior, die in het verzet geen onbekenden waren, hun boerderij beschikbaar voor het opslaan van wapens en andere zaken, die op gezette tijden door geallieerde vliegtuigen op een terrein in de Wogmeer zouden worden afgeworpen. Met de ontvangst ervan op het afwerpterrein waren enkele groepen van de Gewestelijke Stormtroepen, van Gewest XI belast, terwijl de bewaking van het materiaal door enkele leden van deze afdeling in boerderij Houtlust was ondergebracht.

Als uitvloeisel van de “Slag bij Rustenburg” werd er een inval gedaan in de boerderij Houtlust van vader en zoon De Boer. Nadat Duitsers de kostbaarheden en vervolgens Landwachters de minder waardevolle zaken geroofd hadden, werd de boerderij in brand gestoken. Uiteindelijk werden ook vader en zoon De Boer ter plekke doodgeschoten.

Dirk de Boer

Foto: Verzet in West-Friesland mei 1991, Uitgeverij Pirola Schoorl

Piet de Boer

Foto: Verzet in West-Friesland mei 1991, Uitgeverij Pirola Schoorl

Johan Blokker

25 april 1897 Egmond-Binnen

6 september 1944 Kamp Vught

Johan Blokker verleende tot mei/juni 1944 onderdak aan “Duitse Kareltje”, een Duitse soldaat die na een hevige tweestrijd de zijde van het Nederlandse verzet had gekozen.

In de nacht van 1 op 2 september 1944 verrichte de Gestapo een inval bij Blokker in Heiloo (zie ook onder Bakker en Zonderhuis)*. Hij werd meegenomen en is niet meer uit gevangenschap teruggekeerd.


* De namen van Bakker, Blokker en Zonderhuis, werden genoemd door Fritz Conijn. Zie onder Fritz Conijn het proces-verbaal “Onderzoek inzake het gerucht, dat FRITZ G.M. Conijn, voorheen K.P.-Leider te Alkmaar, verraad zou hebben gepleegd”.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Antoon van Bronkhorst

26 april 1913 Alkmaar

15 januari 1945 Oraniënburg

Antoon van Bronkhorst begon zijn illegale werkzaamheden in de helft van 1943. Vanaf medio 1944 was hij contactpersoon tussen het Nationaal Steunfonds in Hoorn en dat van het in Alkmaar. Hij werd op 6 juli 1944 op het station Hoorn gearresteerd omdat hij zich in de trein laatdunkend over de Landwacht en de NSB had uitgelaten. Toen hij gefouilleerd werd kwam bezwarend materiaal tevoorschijn. Hij werd overgebracht naar concentratiekamp Oraniënburg, waar hij overleed op 15 januari 1945.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Nicolaas Bruin

7 juni 1897 Alkmaar

11 april 1945 tussen Buchenwald en Flossenburg

Nicolaas Bruin verleende vanaf begin juni 1944 huisvesting aan de KP'er Ritzema. Op 12 juli 1944 viel de Gestapo zijn huis in Alkmaar binnen. Nicolaas werd direct gearresteerd, Ritzema pas na een ontsnappingspoging. Bruin werd overgebracht naar de Weteringschans in Amsterdam en vervolgens naar Buchenwald. Hij overleed omstreeks 11 april 1945 tijdens een transport tussen de concentratiekampen Buchenwald en Flossenburg.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Wubbo Jacobus Bruinvis

6 juni 1913 Alkmaar

13 december 1944 Buchenwald

Wubbo Bruinvis ging naar de Rijks-HBS in Alkmaar om vervolgens de Academie voor Lichamelijke Opvoeding in Amsterdam af te ronden. In Alkmaar werd hij gymleraar bij de Juliana-ULO en de Handelsschool. Hij verleende enige tijd huisvesting aan een LO'er, Jan Brünekreef*, en een Joods meisje. Nadat degene, die het meisje bij Bruinvis gebracht had, gearresteerd was, werd deze door de Gestapo gedwongen haar verblijfplaats te noemen. Het gevolg hiervan was, dat Bruinvis en zijn onderduikster op 12 juli 1944 gearresteerd werden, samen met Hermanus van ’t Laar. Bruinvis werd via de Weteringschans in Amsterdam overgebracht naar Kdo Langenstein-Zwieberge, Buchenwald, waar hij overleed op 13 december 1944.


* Jan Brünekreef werd naar het hoofdbureau van politie in Amsterdam overgebracht. Hij had daar enkele dagen gezeten en zou juist naar de Weteringschans overgebracht worden, toen uit een wagen, die plotseling de binnenplaats van het politiebureau opreed, twee in uniform geklede personen van de Sicherheitsdienst stapten. Zij lieten de bewakers een bevel tot overdracht van de gevangene zien en stompten Brünekreef daarop hardhandig in hun eigen wagen. Brünekreef voelde zich verre van gelukkig, maar wie beschrijft zijn verbazing en opluchting toen de mannen van de Sicherheitsdienst zich buiten het politiebureau kenbaar maakten als illegale werkers! Eén van hen was een verzetsstrijder die nauw met de KP-Alkmaar samenwerkte en deze stunt in overleg met Frits Conijn en Pierre de Bie had ondernomen.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Gerardus Hubertus Cevat

26 november 1920 Alkmaar

10 maart 1945 Zaandam

Gerard wordt wordt in Alkmaar geboren als zoon van Hendrik Nicolaas Cevat en Johanna Jacoba Dammuller. Zijn vader heeft een koffiebranderij in een hal aan de Spoorstraat. Wanneer de oorlog uitbreekt, kan de familie zich niet bij de duitze bezetting neerleggen en sluiten Gerard zich aan bij het verzet. Hij maakte onderdeel uit van de verzetsgroep 4710 uit Alkmaar. Ook was hij lid van de 4de sectie van de Binnenlandse Strijdkrachten Alkmaar. Er werd beweerd dat de eerder gearresteerde Rens Rempt, na zijn arrestatie heeft doorgeslagen. Anderen beweren, dat de arrestatie het gevolg is van het feit dat Cevat, bij een enkele dagen eerder op een kruidenier in Alkmaar gepleegde overval, door een NSB'er herkend zou zijn. Ook is er een versie dat Rempt tijdens zijn arrestatie in het bezit was van een notitieboekje waarin ook namen en adressen. Op 18 februari 1945 vallen de Duitsers de familiewoning aan de Stuartstraat 9. Gerard wordt tijdens zijn het vluchten beschoten en geraakt. Zijn broer Jan weet wel op tijd te vluchten. De SS’ers nemen de gewonde Gerard mee en brengen hem naar het huis van bewaring. Hier wordt de kogel uit zijn arm verwijderd om vervolgens richting Amsterdam te vertrekken. Cevat werd op 10 maart 1945 in Zaandam gefusilleerd.

Foto: toestemming van Tino Brouwer

Fritz Gerhard Marie Conijn

27 juni 1923 Alkmaar

6 september 1944 Kamp Vught

Fritz Conijn komt al op zeer jonge leeftijd, via de Zeemanspot, in aanraking met het verzet en wordt op zeventienjarige leeftijd een van de belangrijkste personen van de LO-Alkmaar. Hij zoekt uitbreiding van de groep bij de RK-verkennersgroep Don Bosco in Alkmaar. Al snel gaat Fritz ook contacten leggen buiten Alkmaar; verzetslieden die op eigen initiatief al verzetsdaden hebben gepleegd.

De aansluiting met andere LO-afdelingen komt goed op gang als Fritz de “beurs” van de LO gaat bezoeken, daar waar onderduikadressen worden uitgewisseld. Fritz heeft in het land bij overvallen geassisteerd en zodoende ervaring opgedaan. Hij krijgt van Leendert Valstar, de KP-leider in het westen van het land, die hoog op de verlanglijst van de Duitsers staat, de opdracht om in Alkmaar een KP-groep op te richten. Dit gebeurt in maart 1944.

De KP-Alkmaar pleegt onder meer overvallen op de distributiekantoren van Venhuizen en Heiloo, en op politiebureaus om aan wapens te komen. Verder neemt de groep deel aan de, mislukte, overval op de Weteringschans gevangenis op 1 mei 1944.

Op 22 mei 1944 krijgt de groep de eerste klap te verwerken als drie medewerkers worden opgepakt en op 25 juni 1944 wordt door de bezetter de definitieve klap uitgedeeld; de KP-Alkmaar is uitgeschakeld. Fritz wijkt uit naar Amsterdam, waar hij met Pierre de Bie een nieuwe KP-groep opzet. Deze groep heeft een provinciaal karakter en pleegt meerdere overvallen zoals die op het distributiekantoor in Ouddorp en op transporten van bonkaarten.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Fritz mag, ondanks zijn jeugdige leeftijd, worden gezien als één van de groten van het Nederlandse verzet. Hij heeft zijn KP-groepen op voortreffelijke wijze opgezet en geleid. Hoe een zo jonge man het voor elkaar heeft gekregen zo’n organisatie op te bouwen, probeert een vriend te verwoorden. “Fritz was de ziel van de verzetsbeweging in Noord-Holland. Hij heeft daar de KP opgericht en groot gemaakt. In zijn nietsontziende wil tot het dienen van zijn land, ging hij zijn makkers in de strijd voor en Fritz was voor hen alles.”

Een ander citaat van zijn vriend is nog treffender. “Hij maakte op mij soms de indruk, dat hij haast had om zoveel mogelijk in zo’n kort mogelijke tijd te doen. Ik weet ook waarom: Fritz geloofde niet dat hij deze tijd zou overleven.”

Fritz Conijn werd, in een poging een vriend uit het verzet vrij te kopen uit gevangenschap, op 29 augustus 1944 in Amsterdam opgepakt en op 6 september 1944 in Kamp Vught om het leven gebracht.


Verantwoordelijk voor de arrestatie van Fritz was de SD’er Herbert Oelschlägel, die op 23 oktober 1944 door het verzet werd geliquideerd.

Enkele dagen nadat hij is opgepakt heeft Fritz bij zijn verhoor enkele namen genoemd. Uitgaande dat iedereen uit de kring van het verzet op de hoogte was van zijn arrestatie en zich in veiligheid had gebracht. Zie het proces-verbaal hieronder.

Nabestaanden van Blokker en Zonderhuis laten weten dat zij waren geïnformeerd. Van Bakker is dat niet bekend, maar de bij de arrestatie van Bakker aanwezige dochter liet later weten dat haar vader zijn gezin nooit alleen zou hebben gelaten. Er zijn dan ook nooit verwijten geweest aan het adres van Conijn.

(blz. 206/207 Haast om te sterven van Doeko Bosscher)

Proces verbaal Conijn.pdf

Proces-Verbaal “Onderzoek inzake het gerucht, dat FRITZ G.M. Conijn, voorheen K.P.-Leider te Alkmaar, "Verraad" zou hebben gepleegd”.

Bron : Regionaal Archief Alkmaar, aantekeningen van verzetsvrouw C.P. de Bie-Greidanus.

Bram Daalder

7 mei 1920 Alkmaar

9 januari 1945 Buchenwald

Bram Daalder stond in contact met een aantal Alkmaarse verzetslieden. Begin 1942 krijgt hij opdracht om naar de Paardenmarkt te gaan om daar een kist op te halen waarin een zender zit. Iemand van de Nederlandse Seintoestellenfabriek had de zender verstuurd. Deze maakte deel uit van een organisatie die was opgericht voor spionage en sabotage en werd volkomen vertrouwd. In werkelijkheid stapte de afzender naar de Ortskommandant in Hilversum. In de doos zat dan ook geen zender, maar stenen. Bram wordt op de Paardenmarkt door de politie gearresteerd.

Bij het Alkmaarse politiekorps zaten, naast de foute agenten, ook die in de illegaliteit actief waren. Ze krijgen geen kans om iets voor Bram te doen; hij wordt naar het Oranjehotel in Scheveningen gebracht. In Scheveningen blijft hij zo'n acht maanden en in die periode staat hij terecht. Er wordt de doodstraf tegen hem geëist maar dat vonnis wordt later gewijzigd in “Schutzhaft”. Dit was in nazi-Duitsland de eufemistische term voor het, zonder gerechtelijke uitspraak, arresteren en in bewaring stellen van personen die de regering onwelgevallig waren.

Rond kerst 1943 wordt Daalder overgebracht naar Haaren en vervolgens naar het concentratiekamp in Amersfoort. Daar wordt hij administrateur van de kampleiding. Dankzij dat baantje slaagt hij erin om zestig kaarten van terdoodveroordeelden te laten verdwijnen, waarmee deze mannen niet worden gefusilleerd. Wegens onzorgvuldigheid wordt Bram gestraft en krijgt een baantje met minder mogelijkheden.

In november 1944 wordt het kamp ontruimd omdat de geallieerden naderen. Daalder wordt naar Duitsland getransporteerd en komt terecht in Neuengamme, van waaruit hij weet te vluchten. Onderweg naar Nederland wordt hij door de Duitse politie opgepakt en als straf afgevoerd naar Buchenwald. Op zijn kleding werd een rode bal aangebracht wat inhield dat hij vogelvrij was verklaard. Zijn naam komt voor in het Totenbuch waar de namen zijn te vinden van personen die tijdens de oorlog omkwamen in Buchenwald.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Adrianus Johannes van Doorn

30 maart 1907 Alkmaar

17 december 1944 Wormerveer

Aart van Doorn begon zijn illegale werk in november 1943, aanvankelijk zelfstandig. Medio 1944 sloot hij zich aan bij de Raad van Verzet, waarvan een kleine groep in Alkmaar werkt. Als lid van deze groep nam hij deel aan enkele kleine sabotageacties. In het kader van zijn werkzaamheden voor de sabotagegroep begeleidde Van Doorn op vrijdag 10 november 1944 een man, die zich voordeed als een ondergedoken illegaal werker. Toen zij in de buurt van het hoofdkwartier van de Landwacht aan het Varnebroek kwamen, trok deze zijn revolver en gelastte Van Doorn zijn handen omhoog te steken.

Hierop werd de man door twee leden van de sabotagegroep, die Van Doorn en de man ter observatie gevolgd waren, neergeschoten. Later bleek dat de man de Opperschaarleider J.H. Meijer van de Landwacht was. De dodelijk getroffen landwachter kon nog één schot afvuren en trof daarmee Van Doorn in het nierbekken. Deze werd, zwaargewond, overgebracht naar het Marine-Lazarett in Heiloo. Hier werd hij geopereerd en enkele weken verpleegd.

Op 17 december 1944 werd hij als represaille voor het tot zinken brengen van een rijnaak, geladen met machines, in Wormerveer met vier anderen gefusilleerd. Tezamen met zijn lotgenoten werd hij begraven in een massagraf in de duinen bij Overveen.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Jan Edel

30 augustus 1905 Berkhout

13 april 1942 Leusderheide

Jan Edel, leider district Alkmaar van het Marx-Lenin-Luxemburg Front (MLL-Front), werd gearresteerd op 26 februari 1942. Het Rijkscommissariaat maakte in april 1942 hierover bekend: Een aantal Nederlanders heeft zich verstout om een in de zomer van 1940 verboden politieke partij (Revolutionair-Socialistische Arbeiderspartij) van Amsterdam uit weer in het leven te roepen en een uitgebreide anti-Duitsche vlugschriften propaganda te voeren.

In een in Amsterdam voor het Deutsche Obergericht gevoerd proces hebben zich de oprichter en voorzitter dezer illegale partij Hendricus Sneevliet en zeven leidende functionarissen en medewerkers (waaronder Jan Edel) moeten verantwoorden. Ongeacht alle waarschuwingen hadden zij hun anti-Duitsch gewroet tot februari 1942 voortgezet. Zij werden wegens overtreding van de Sabotageverordening als saboteurs ter dood veroordeeld. Het vonnis is met den kogel voltrokken.

Het MLL-Front was de ondergrondse voortzetting van de opgeheven Revolutionnair Socialistische Arbeiderspartij, die onder leiding stond van Henk Sneevliet. Op 24 februari 1942 werd de Haarlemmer Cor Gerritsen, lid van de centrale leiding van het MLL-Front, na verraad gearresteerd. Hij werd zwaar mishandeld, waarmee de Duitsers op het spoor van Jan Edel kwamen. Op 7, 8 en 9 april 1942 stond hij in Amsterdam terecht voor het Obergericht, dat hem ter dood veroordeelde.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Arie Frans

20 november 1911 Heiloo

1 januari 1945 Heiloo

Arie Frans is veehouder te Heiloo en sedert 1942 mede firmant van een veehouderijbedrijf in Heiloo. Arie was niet aangesloten bij een illegale organisatie. Zijn verzet bestond uit het onderdak verlenen aan personen die door de bezetter werden gezocht. B

Een zwager van Arie, Jacob Wagenaar, was sedert september 1944 groepscommandant van de BS-Strijdend Gedeelte. Toen Jacob in de nacht van 10 op 11 oktober 1944 op weg was naar afwerpterrein “Lobster” in de Wogmeer, ontstond bij de brug bij Rustenburg een schietpartij tussen de BS-ers en een groep Landwachters en Duitsers. Jacob raakt tijdens het vuurgevecht gewond, ontkomt en duikt onder. Na verloop van tijd lijkt de kust weer veilig en hervat Jacob voorzichtig zijn normale bestaan. Op oudejaarsavond gaat hij met zijn gezin naar de boerderij van Arie Frans in Heiloo, om de jaarwisseling te vieren. Door verraad van een geëvacueerde Zeeuwse boer, L. van de Wekken, die op doorreis een nacht bij Arie Frans logeerde en op de hoogte was van de verblijfplaats van het gezin Wagenaar, vond op oudejaarsavond 1944 een inval plaats door Landwachters en Duitsers. Jacob Wagenaar zag in eerste instantie kans te ontvluchten, maar werd bij de achtervolging beschoten, geraakt en gearresteerd. Arie Frans werd samen met zijn knecht overgebracht naar Alkmaar. Tijdens het verhoor werd Arie plotseling door landwachter J. Molenijzer van achteren in het hoofd geschoten. Arie wordt zwaargewond naar Marine-Lazarette in Heiloo gebracht waar hij op maandag 1 januari 1945 komt te overlijden. Zie ook Gedenksteen Kwerenpad.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Jacques Frencken

7 november 1921 Urmond

10 juni 1944 Overveen

Jacques Frencken was lid van het verzet onder de schuilnaam Rinus en behoorde tot de Ordedienst, LO, KP-Roermond en KP-Alkmaar.

Hij zorgde dat gevluchte krijgsgevangenen over de Maasbrug of in een roeibootje de Maas konden oversteken, verleende hulp aan leden van geallieerde vliegtuigbemanningen en deed mee aan overvallen op het gemeentehuis van Haelen, Venhuizen en Heiloo. Aan Frenken werd het Kruis van Verdienste en het Eisenhower-certificaat voor hulp aan leden van geallieerde vliegtuigbemanningen toegekend.

Omdat KP-acties in Roermond tot een minimum beperkt moesten blijven, bracht de Roermondse districtsleiding hem in januari 1944 in contact met Fritz Conijn uit Alkmaar, die op dat moment daar een KP formeerde. Frencken maakt sindsdien deel uit van de KP-Alkmaar, maar hield zich beschikbaar voor eventuele acties in Limburg.

Frencken wordt op 22 mei 1944 in Amsterdam gearresteerd. Wat was er gebeurd? Hij en mede verzetsstrijder Reulen reisden naar Amsterdam, waar ze op het station werden opgewacht door Elsje IJzerdraat, koerierster van Fritz Conijn. Zij had twee pistolen voor Frencken en Reulen bij zich. Omdat IJzerdraat de pistolen liever niet op het station wilde afgeven, vroeg ze de twee met haar mee te gaan naar een adres aan de Van Breestraat, waar ze bonnen moest afgeven aan een LO-medewerkster. Leden van de Landwacht hadden zich daar, op grond van een anonieme tip, daar verschanst.

IJzerdraat vroeg Reulen en Frencken buiten te wachten. In de woning werd ze meteen door de landwachters overmeesterd. Frencken en Reulen werden ongeduldig en belden aan. Hen wachtte hetzelfde lot. Tijdens de verhoren gaven ze toe voor de KP-Alkmaar te werken. Op 10 juni 1944 werd Frencken (en Reulen) ter dood veroordeeld en dezelfde dag in de duinen bij Overveen doodgeschoten.

Elsje IJzerdraat werd veroordeeld tot langdurige gevangenisstraf maar kwam in mei 1945 vrij.

Foto: maasniel.nl

Remmert van Graft

31 oktober 1918 Oudorp

4 juni 1943 Buchenwald

Remmert van Graft was in het begin van de oorlog sergeant in het leger en gestationeerd in Rotterdam. Begin juni 1940 werd hij als krijgsgevangene weer vrijgelaten. Eenmaal weer thuis maakte hij kennis met de dochter van drukker Witteveen in Oterleek. Daar werd het eerste illegale blad in Nederland tijdens WO2, Spartacus van het Marx-Lenin-Luxemburg-front, gedrukt.

Remmert raakte betrokken bij het blad als koerier. Toen in 1942 een lid van het MLL-front werd opgepakt en begon te praten, werden vele leden opgepakt.

Van Graft werd op 2 maart 1942 gearresteerd. Na de Weteringschans komt hij op 2 juli in kamp Amersfoort. Van daar gaat hij op 28 juli 1942 naar Buchenwald waar hij op 4 juni 1943 overlijdt.

Foto: Regionaal Archief Alkmaar, De Klin nr. 10

Frederik Johannes Haverkamp

3 maart 1904 Amsterdam

6 april 1945 Limmen

Frederik Haverkamp, chirurg Centraal Ziekenhuis Alkmaar, was belast met het opzetten van de Geneeskundige Dienst van de Ordedienst (OD) in gewest XI van de Binnenlandse Strijdkrachten.

Op Dolle Dinsdag, 5 september 1944, werd een lid van de OD bij een poging om een Duitser zijn pistool af te pakken neergeschoten. Zwaar gewond werd hij naar het Ziekenhuis in Alkmaar overgebracht. Toen de Sicherheitsdienst (SD) hem enkele dagen later naar Amsterdam wilde overbrengen, bleek de vogel gevlogen; de KP was hen voor geweest. Haverkamp, die de gewonde verpleegd had en door de SD van medeplichtigheid verdacht werd, dook onder.

Wanneer, medio februari 1945, Haverkamp met twee leden van de OD een tocht langs de medische posten van gewest XI maken, worden zij in Wognum door een groep landwachters aangehouden. Hun poging tot vluchten is geen succes. Een van de OD’ers wordt doodgeschoten, Haverkamp en de tweede OD’er raken zwaargewond. Haverkamp wordt, na enigszins van zijn verwondingen hersteld te zijn, naar Amsterdam overgebracht en in het kader van een represaille op 6 april 1945 in Limmen gefusilleerd.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Bastiaan Herman

20 november 1893 Den Helder

14 maart 1945 Wöbbelin

Bastiaan Herman uit Alkmaar, was lid van de Ordedienst (OD) en trad in september/oktober 1944 toe tot de Binnenlandse Strijdkrachten. Tezamen met verscheidene andere technische ambtenaren van de PTT, verspreid over Nederland, nam hij maatregelen opdat een illegaal telefoonnet zou blijven functioneren indien de Duitsers het legale net zouden uitschakelen. Medio oktober 1944 werden de PTT’ers Heukels en Wolters, die hetzelfde werk deden als Herman, door de Sicherheitsdienst (SD) gearresteerd. In Heukels zakagenda trof de SD namen aan van verscheidene illegale medewerkers, woonachtig in West-Nederland.

Pierre de Bie van de KP-Alkmaar, was door Thea Hoogensteijn, één van zijn contacten bij de SD, volledig van de zakagenda op de hoogte gebracht. De Bie gaf onmiddellijk een waarschuwing door aan Carels van de GEB-Amsterdam, de enige van de OD die wist dat De Bie spionnen op het bureau van de SD had. Carels waarschuwde op zijn beurt direct alle personen die in Heukels zakagenda genoemd werden. Herman werd, via de Gewestelijke Staf van de BS, verzocht onder te duiken. Hij deed dit, maar er gebeurde verder niets. Toen Herman aan de Gewestelijke staf vroeg van wie de waarschuwing afkomstig was en waarom hij moest onderduiken, moest deze het antwoord schuldig blijven. Want De Bie had Carels uitdrukkelijk verboden om ook waar iets over de bron van de waarschuwing te zeggen. Om zijn figuur te redden vertelde toen de chef-staf van de Gewestelijke staf maar, zo later bleek, dat de waarschuwing op loos alarm berustte. Herman keerde naar huis terug en werd door de SD, die zijn huis al die tijd in het oog had gehouden, gearresteerd. Zo verging het ook verschillende anderen, in andere gewesten woonachtige OD’ers, die eenzelfde waarschuwing hadden ontvangen. De OD had weer eens bewezen, dat een militaire opleiding en/of legerervaring iemand nog niet een goed illegaal werker maakt. Opnieuw werd een fout gemaakt die circa 10 mensen het leven kostte. Via de Weteringschans, Amersfoort en Neuengamme kwam Herman terecht in Wöbbelin, een buitenkamp van concentratiekamp Neuengamme, waar hij overleed op 14 maart 1945.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Jan Hoberg

28 september 1925 Ouder-Amstel

14 april 1944 Wassenaar

Jan Hoberg werd op 14 april 1944 op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd, nadat hij bij een overval op het stadhuis van Alkmaar, was gearresteerd. Op dat moment was hij de jongste van de in Nederland gefusilleerden.

Foto: oorlogsgravenstichting

Johannes Albertus de Jong

16 januari 1908 Hillegom

11 oktober 1944 Zuid-Schermer

Johannes de Jong, woonde in Alkmaar, Nieuwesloot 6a, en was in september 1943 ondergedoken om aan het terugvoeren in krijgsgevangenschap te ontkomen. In september/oktober 1944 trad hij toe tot de Gewestelijke stormtroepen van de BS in gewest XI.

Hij werd door de Duitsers doodgeschoten in de ochtend van 11 oktober 1944 bij de inval in boerderij Houtlust aan de Zuidervaart in Zuid-Schermer, als uitvloeisel van de Slag bij Rustenburg.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Dirk Hendricus Lodewijk Jupijn

3 januari 1914 Alkmaar

17 december 1944 Wormerveer

Dick Jupijn werkte als freelance-journalist voor de Arbeiderspers, de Alkmaarse Courant en het ANP. Vanaf 1942 maakte Jupijn een illegaal bulletin met het nieuws dat hij dagelijks noteerde van de Engelse zender. Als journalist kwam hij iedere dag voor berichten op het politiebureau in Alkmaar. De informatie die hij daar kreeg, gaf hij door aan het verzet. Daarnaast hield hij zich bezig met hulp aan onderduikers.

Vanaf juni 1944 was Jupijn lid van de Raad van Verzet (RvV). Hij was betrokken bij het verzamelen van inlichtingen over gevaarlijke NSB’ers en het opsporen van verraders.

Vanaf september 1944 was hij lid van de Binnenlandse Strijdkrachten en verzorgde voor deze organisatie een nieuwsbulletin. Daarnaast maakte en verspreidde hij het illegale blad Recht door Zee.

Op 10 november 1944 schoot een mede-RvV’er, Jan Kok, in Alkmaar een landwachter Jan Hendrik Meijer neer. Naar aanleiding hiervan dook Jupijn, uit voorzorg, onder bij familie in Camperduin. Als gevolg van verraad, door de Alkmaarder Gerard de Jong*, werd het onderduikadres van Jupijn aangewezen als de vermoedelijke verblijfplaats van Kok, waar op 5 december 1944 de Sicherheitspolizei een inval deed. Niet Kok werd daar aangetroffen, maar Jupijn, die inmiddels bekend was als vervaardiger van illegale lectuur. Hij werd gearresteerd en overgebracht naar het Huis van Bewaring in Amsterdam en op de lijst van Todeskandidaten geplaatst die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles.

Op 17 december 1944 werd hij als represaille voor het tot zinken brengen van een rijnaak geladen met machines in Wormerveer met vier anderen gefusilleerd. Hij werd begraven in een massagraf in de duinen bij Overveen.


* Gerard de Jong trad, om na een klein vergrijp aan de Nederlandse strafrechter te ontkomen, in Duitse dienst, de Wehrmacht in Noorwegen. Na verlof thuis deserteerde hij. Om zijn straf hiervoor te ontlopen verraadde hij iedereen die hij kende uit het Alkmaarse verzet aan de SD. Eind 1944 reed de SD’er Viehbahn met zijn gevolg Alkmaar binnen en arresteerde: Alie van Berkum, Jan Kok, Johan Asjes, Ben Eppinga, Anton Michels, Henk Knuistingh Neven, Jan Leeuwerke, Rens Rempt, Mien Hollander, Rick Visser, Dick Jupijn, Eddie Arends en Jan Brasser. Velen van hen werden lange tijd vastgehouden, maar Dick Jupijn liet bij een fusillade op 17 december 1944 het leven.

Bron: Nieuw Noordhollands Dagblad 29-04-1947
Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Anthonius Johannes van de Kamer

27 april 1916 Alkmaar

10 maart 1945 Zaandam

Anton van de Kamer maakte onderdeel uit van de kleine Alkmaarse verzetsgroep 4710. Ook was hij lid van de 4de sectie van de Binnenlandse Strijdkrachten Alkmaar.

Er werd beweerd dat de eerder gearresteerde Rens Rempt, die af en toe met Van Roon samenwerkte, na zijn arrestatie heeft doorgeslagen. Anderen beweren, dat de arrestatie het gevolg is van het feit dat Van de Kamer, bij een enkele dagen eerder op een kruidenier in Alkmaar gepleegde overval, door een NSB'er herkend is. Ook is er een versie dat Rempt tijdens zijn arrestatie in het bezit zou zijn geweest van een notitieboekje waarin ook namen en adressen. Hij werd op 18 februari 1945 gearresteerd en op 10 maart 1945 in Zaandam gefusilleerd.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Ernst Adrianus Kleizing

18 februari 1923 Amsterdam

16 juli 1944 Overveen

Ernst Klijzing studeerde medicijnen aan de UvA. In mei 1943 weigerde hij de loyaliteitsverklaring te tekenen, hetgeen de bezetter van de studenten eiste, wilden zij verder kunnen studeren. In Amsterdam werd Klijzing lid van de verzetsgroep CS-6 (Corellistraat 6). In het huis van zijn oom, op de Amsterdamse Cornelis Krusemanstraat 79-1, werd ook vergaderd door de verzetsgroep. Ook verleende Ernst hulp aan joodse onderduikers en verspreidde hij illegale bladen, waaronder het studentenblad De Vrije Katheder. Klijzing nam deel aan diverse overvallen en aanslagen. Nadat zijn oom en zus zijn opgepakt vanwege verzetsdaden, zit ernst ondergedoken in Brabant en Limburg. Hij probeert naar Zwitserland te vluchten in een monnikspij, maar komt in mei 1944 niet verder dan de Frans-Zwitserse grens. Na zijn terugkomst in Nederland, sluit hij zich eind mei/begin juni aan bij de KP-Alkmaar en wordt ondergebracht bij de fam. Boot in Alkmaar, onder de schuilnaam “Ad Veere”.

Het adres waar later ook de motorfiets van de KP werd gestald. Op zondag 25 juni 1944 haalde Ad het in zijn hoofd, tegen de uitdrukkelijke bevelen in van de leiding van de KP-Alkmaar, met de motor een ritje te gaan maken. Hij werd door de politie aangehouden en meegenomen naar het politiebureau. Door tegenstrijdige verklaringen werd hij overgebracht naar de gevangenis aan de Weteringschans in Amsterdam. Daar kreeg hij een celgenoot, aan wie Ad zijn werkelijke naam Ernst Kleizing noemde. Deze gaf de naam door aan de SD. De naam Kleizing was bij de SD bekend als lid van de groep C-6. Toen Kleizing hiermee werd geconfronteerd, viel zijn moreel weg en vertelde hij alles wat hij wist over de KP. Nagenoeg iedereen in Alkmaar en Hoorn was inmiddels gealarmeerd en vertrokken, behalve Rens Prins en Klaas Ritzema. Zij waren ook van onderduikadres veranderd, maar toen toevallig nog op hun oude adres aanwezig.

Op 16 juli 1944 werd Ernst Kleizing doodgeschoten in de duinen bij Overveen.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Petrus Gerardus Koning

9 februari 1923 Alkmaar

6 april 1945 Limmen

Piet Koning woonde en werkte op de veeboerderij van zijn vader in Stompetoren, waar vanaf september 1944 het hoofdkwartier van de eerste sectie stoottroepen van Gewest XI van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) was gevestigd. Piet Koning hield zich als BS’er bezig met het schoonmaken en verdelen van gedropte wapens. Daarnaast verrichtte hij koeriersdiensten en was tweemaal betrokken bij een overval.

Op 21 maart 1945 bevrijdde een knokploeg uit Ursem in de buurt van Konings boerderij een aantal jonge mannen die waren gearresteerd voor het illegaal kappen van bomen.

Twee Duitse bewakers raakten daarbij gewond. Opgemerkt werd dat de overvallers hun fiets op het erf van de boerderij van Koning hadden gestald. Als gevolg hiervan vond op vrijdagavond 23 maart in de boerderij een inval plaats door de Sicherheitspolizei, Grüne Polizei en Landwacht.

Tijdens de huiszoeking werd een rol met 28 Duitse stafkaarten en een flesje Amerikaanse wapenolie aangetroffen. Koning werd gearresteerd en overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans en op de lijst van Todeskandidaten gezet. De boerderij werd de volgende middag door de Sicherheitspolizei in brand gestoken, waarbij deze geheel verloren ging. Op 6 april 1945 werd Piet Koning gefusilleerd met negen andere verzetsmensen als represaille voor het doden van een jonge Duitse militair door het verzet in Limmen. De lichamen werden in een massagraf in de duinen bij Overveen begraven.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Cornelis (Cor) Korver

25 oktober 1906 Alkmaar

11 december 1944 Neuengamme

Cor Korver was timmerman en lid van het verzet. Hij woonde aan de Forestusstraat 35 te Alkmaar.

Cor is vanwege zijn verzetsactiviteiten gearresteerd te Alkmaar op donderdag 17 augustus 1944 en vastgezet op het politiebureau tot zaterdag 26 augustus 1944. Van daar werd hij overgebracht naar Kamp Amersfoort. Cor is op zondag 10 september 1944 op transport gegaan naar concentratiekamp Neuengamme, waar hij op maandag 11 december 1944 is overleden.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Hermanus Albertus van 't Laar

12 juni 1899 Deventer

7 januari 1945 Neuengamme

Herman van 't Laar woonde in Alkmaar en verleende enkele maanden onderdak aan een LO-medewerker. Hij werd op 12 juli 1944 door de Sicherheitsdienst gearresteerd en naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam overgebracht. Twaalf dagen later werd hij naar Kamp Vught getransporteerd en vandaar naar Neuengamme, waar hij op 7 januari 1945 aan dysenterie is overleden.

Foto: Vriendenkringneuengamme.nl

Stephanus Martinus Middelhoff

5 februari 1924 Alkmaar

6 april 1945 Limmen

Stef Middelhoff was werkzaam als leerling-bediende in een manufacturenhandel in Alkmaar. Na medio 1943 een oproep voor de verplichte arbeidsinzet in Duitsland te hebben ontvangen, dook hij onder in de omgeving van Soest. Eind 1943 trad Middelhoff toe tot de knokploeg Soest. Hij nam deel aan verschillende overvallen op distributiekantoren. Nadat begin 1944 enkele leden van de knokploeg werden gearresteerd, keerde Middelhoff uit voorzorg terug naar Alkmaar.

Kort na zijn terugkeer in Alkmaar werd Middelhoff lid van de in de begin 1944 opgerichte KP-Alkmaar. Hij nam deel aan enkele inbraken om belangrijke papieren te verkrijgen en aan liquidaties van verraders. Ook was hij betrokken bij het illegaal begraven van joodse onderduikers. Deze waren overleden terwijl zij ondergedoken zaten. Op 20 maart 1945 werd Middelhoff in Heiloo gearresteerd en overgebracht naar het Huis van Bewaring in Alkmaar. Enkele dagen later werd hij vervoerd naar het Huis van Bewaring in Amsterdam en op de lijst van Todeskandidaten. Als represaille voor het doden door het verzet van een Duitse militair, werd op 6 april 1945 Middelhoff, tezamen met negen andere verzetsmensen, in Limmen gefusilleerd.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Florentius Niele

19 augustus 1924 Hoogwoud

11 oktober 1944 Zuid-Schermer

Floor Niele trad in september 1944 toe tot de Gewestelijke Stormtroepen van de Binnenlandse Strijdkrachten in Gewest XI.

Hij werd door de Duitsers doodgeschoten in de ochtend van 11 oktober 1944 bij de inval in boerderij Houtlust aan de Zuidervaart in Zuid-Schermer. Dit als uitvloeisel van de Slag bij Rustenburg.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Willem Johan Niermeijer

02 mei 1914 Alkmaar

06 september 1944 Mauthausen

Willem Johan Niermeijer, geboren 2 mei 1914 in Alkmaar, was CID-agent/marconist. Niermeijer, handelsreiziger van beroep, komt op 1 oktober 1941 aan in Engeland en meldt zich op 4 oktober 1941 bij de Centrale Inlichtingen Dienst (CID) na eerst te zijn getoetst op de Patriotic School, waar buitenlanders die in Engeland aankwamen, werden ontvangen door het London Reception Centre en getest op hun betrouwbaarheid om infiltratie te voorkomen. Zij werden verhoord door officieren van de Binnenlandse veiligheidsdienst (MI5). De Nederlanders die de toets doorstonden gingen vervolgens naar Eaton Square 82, waar de CID zat. Hun afdeling ondervroeg Engelandvaarders voor een andere reden: zij wilden weten hoe het in Nederland was.

Niermeyer wordt na zijn opleiding tot CID-agent/marconist op 29-03-1942, door MI6/de Bruyne, in het kader van operatie NASH, blind gedropt (zonder aankondiging) boven het plaatsje Perperga in het zuidwesten van Friesland.

Niermeijer raakte door een samenloop van omstandigheden in Duitse gevangenschap. Een SOE-agent zou hem geld en nieuwe papieren brengen, maar in plaats van de SOE-collega verscheen de Duitse politie op het afgesproken adres in Amsterdam. De volgende dag overgebracht naar Haaren, waar hij onder nummer 877 en de naam Meyerink, gevangen blijft tot 27 november 1943. Begin September 1944, zes weken na de aanslag op Hitler, werden 40 SOE-leden en zeven Britse commando’s, naar kamp Mauthausen in Oostenrijk gedeporteerd, waar zij op 6 en 7 september door de SS op meer dan gruwelijke en sadistische wijze werden behandeld en vervolgens in een steengroeve vermoord. Ook Niermeijer, nr. 96543, sterft op 6 september 1944.


Bron: Wikiped
Bron: englandspiel.eu

Frans ten Pas

13 september 1913 Hengelo

12 maart 1945 Amsterdam

Frans ten Pas, firmant van en constructeur bij de firma Ten Pas & Zoon in Alkmaar, en sinds augustus 1944 lid van verzetsgroep 4710. Hij maakte voor de knokploeg in zijn werkplaats valse sleutels en repareerde revolvers en verborg wapens en munitie. Ten Pas liet zich tijdens een gesprek, in aanwezigheid van een derde, ene De G., in scherpe bewoordingen uit over enkele vooraanstaande NSB’ers, onder wie ene K. in Stompetoren.

Toen K. enkele weken later door het verzet werd geliquideerd, ging De G. naar de Landwacht in Alkmaar en vertelde hem wat Ten Pas over K. had gezegd. Hierop werd Ten Pas, die overigens niets met de liquidatie van doen had, op 4 maart 1945 in zijn woning gearresteerd door een groep Landwachters. Op 11 maart 1945 werd Ten Pas van Alkmaar overgebracht naar het Huis van Bewaring in Amsterdam en op de lijst van Todeskandidaten gezet die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles.

De volgende dag werd hij met 29 andere verzetsmensen, in Amsterdam bij het Eerste Weteringplantsoen, doodgeschoten. De fusillade was een represaille voor de moord op Ernst Wehner, Kriminaloberassistent bij het Einsatzkommando Amsterdam.

Foto: eerebegraafplaatsbloemendaal.eu

Rens Prins

25 maart 1917 Beverwijk

16 juli 1944 Overveen

Rens Prins was in 1939 - 1940 gemobiliseerd. In de eerste jaren van de bezetting werkte hij als bakkersknecht in Heerhugowaard. Vanaf begin 1944 was Prins in het kader van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) in de regio Heerhugowaard betrokken bij het kraken van distributiekantoren voor het verkrijgen van bonkaarten voor onderduikers. Ook hielp hij bij het leeghalen van woningen van personen die moesten onderduiken om hun inboedel veilig te stellen. Eind mei 1944 sloot hij zich aan bij de KP-Alkmaar. Als KP’er was hij onder andere betrokken bij kraken en het begeleiden van bonkaarttransporten. Als direct gevolg van de aanhouding van mede-KP’er Klijzing op 25 juni 1944, werd Prins op 12 juli 1944 door de Sicherheitspolizei op zijn onderduikadres in Alkmaar van zijn bed gelicht en overgebracht naar het Huis van Bewaring in Amsterdam.

Een dag nadat een groep mannen had getracht hem, Klijzing en andere gevangenen te bevrijden uit het Huis van Bewaring werd hij op 16 juli 1944 met veertien andere verzetsmensen in de duinen bij Overveen doodgeschoten en daar in een massagraf begraven.

Foto: eerebegraafplaatsbloemendaal.eu

Laurentius Maria Punt

13 oktober 1918, Alkmaar

7 september 1944 Mauthausen


Laurens wordt geboren op 13 oktober 1918 in Alkmaar als achtste van de elf kinderen van Henricus Punt en Catharina Vader. In 1938 verlaat hij het geestelijk onderwijs, in eerste instantie als dienstplichtige, maar daarna stelt hij zich beschikbaar voor de opleiding tot adjudant-onderofficier.

Na de capitulatie van Nederland op 15 mei 1940 wordt Laurens als douanier en hulpcommies gestationeerd in Valkenswaard, terwijl hij in de kost gaat bij veldwachter Jansen in het naburige Borkel en Schaft.

Op 4 december 1941 besluit hij uit te wijken naar het Verenigd Koninkrijk om zich daar aan geallieerde zijde in te zetten voor de bevrijding van Nederland. De gelegenheid hiertoe dient zich aan als hij drie Franse krijgsgevangenen helpt onderduiken en met hen via Antwerpen en Brussel afreist naar Parijs. Zodra hij per trein de demarcatielijn tussen bezet Frankrijk en Vichy-Frankrijk passeert, wordt hij op verdenking van spionage gearresteerd en van half februari tot half maart 1942 vastgezet in Lyon. Dankzij tussenkomst van een belangenbehartiger blijft de straf beperkt tot een maand cel (met aftrek van voorarrest dat dan al bijna een maand duurt) en een dwangsom die door het Nederlands consulaat wordt afgehandeld.

Foto: brabantsegesneuvelden.nl

Laurens krijgt opdracht zich te melden op het consulaat in Toulouse, waarna een periode van maandenlang wachten begint op de vereiste reisdocumenten voor het vervolg van zijn reis. Omdat hij de Franse taal goed beheerst, voorziet hij in die tijd in zijn inkomen door als leraar Latijn en Grieks aan het werk te gaan op een school in La Gimond bij Lyon.

Op 29 september ontvangt hij van de Nederlandse consul Joseph Testers (van oorsprong uit Halsteren) eindelijk visum om naar Curaçao af te reizen. De reis wordt via Madrid en de Zuid-Spaanse haven Cádiz voortgezet, waar hij op 6 oktober met een groep van vijftig Nederlandse Engelandvaarders aan boord gaat van de Cabo de Buena Esperanza. Het schip zet hem op 23 oktober af in Curaçao, waar Laurens verblijft in het kampement Habaai te Willemstad. Begin december begint de laatste etappe van zijn reis, als hij aan boord stapt op de tanker Empire Spenser richting Groot-Brittannië.

Laurens ontsnapt ternauwernood aan een dood in de golven. In de nacht van 7 op 8 december wordt de tanker ten zuidoosten van Groenland getorpedeerd door een Duitse onderzeeër, met 58 doden tot gevolg. Tijdens het beklimmen van de reddingsboot moet Laurens noodgedwongen zijn tas met bagage loslaten, zodat hij al zijn bezittingen kwijtraakt. Met de overlevenden wordt hij door het Britse schip Perth opgehaald en op 14 december in Groot-Brittannië afgezet. Eenmaal in Londen, meldt hij zich voor opleiding tot geheim agent bij Bureau Bijzondere Opdrachten.

Na verhoor en keuring begint zijn opleiding door de Special Operations Executive die hem in de nacht van 21 op 22 mei 1943 met twee andere agenten droppen in Garderen op de Veluwe. De Duitsers zijn door de contraspionageoperatie Nordpol (het beruchte ‘Englandspiel’) echter van zijn komst op de hoogte en arresteren de agenten zodra ze de grond raken.

Laurens wordt voor verhoor naar de SD-Polizeigefängnis in Haaren gebracht en vervolgens met andere slachtoffers van het Englandspiel doorgezonden naar achtereenvolgens de gevangenissen van Assen en Rawitsch. Vanuit Rawitsch, waar al enkele agenten worden geëxecuteerd, wordt Laurens getransporteerd naar concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk.

Al tijdens de oorlogsjaren is Mauthausen berucht als een van de concentratiekampen waar het zwaarste regime heerst; de Duitsers zelf spreken van de Knochenmühle, de ‘bottenbreker’. Gevangenen worden er in het kader van Vernichtung durch Arbeit aan het werk gezet in de nabijgelegen steengroeve, met het doel hen lichamelijk en geestelijk af te breken. Gevangenen krijgen nauwelijks te eten, ontvangen geen medicijnen en staan bloot aan extreme mishandeling. Met rotsblokken tot 50 kilo moeten de gevangenen vanuit de groeve de 186 traptreden van de ‘Dodentrap’ naar het kamp zien te beklimmen.

De agenten worden op 6 en 7 september 1944 vermoord na gewelddadige martelingen, onder andere het meerdere malen met rotsblokken op en af rennen van de trappen. In totaal 40 Nederlanders, zes Britten en een Amerikaan zouden hierbij om het leven komen. Op 7 september 1944 wordt Laurens na gruwelijke folteringen in het kamp geëxecuteerd. Hij is 27 jaar geworden.

Voor zijn Engelandvaart en inspanningen voor de Nederlandse vrijheid wordt Laurens gedecoreerd met het Kruis van Verdienste en het Bronzen Kruis.


Bron: Wikiped

England Spiel

Het Englandspiel was een Duitse operatie, aangeduid met Operation Nordpol (ook wel Operation Pol Nord ) door de Duitse contraspionagedienst Abwehr, waarbij een reeks Nederlandse geheim agenten werd gevangengenomen. De Duitsers konden codes van deze agenten gebruiken om via een geallieerd zendernetwerk valse informatie te sturen naar het Verenigd Koninkrijk. Dit was mogelijk omdat de SOE communiceerde met haar in Nederland gedropte agenten, terwijl deze agenten door de Duitse Abwehr waren opgepakt. Na de oorlog is altijd aangenomen dat de SOE niet wist dat deze agenten gevangen waren genomen. Na 2000, toen de Britse archieven gedeeltelijk toegankelijk werden, kwamen er aanwijzingen dat de SOE hiervan wel degelijk op de hoogte was en bewust agenten bleef sturen, wetende dat deze direct in Duitse gevangenschap zouden belanden. Het doel was waarschijnlijk om de Duitsers te laten geloven dat geallieerde troepen plannen hadden voor een spoedige invasie. Op deze manier zou overplaatsing van Duitse troepen naar het Oostfront zijn voorkomen, een opzet die ook inderdaad is geslaagd. Echte concrete bewijzen voor deze 'dubbelspel" theorie zijn overigens nooit geleverd.

Rens Rempt

1 februari 1908 Hoogwoud

10 maart 1945 Zaandam

Rens Rempt woonde met zijn echtgenote en vier dochters in de Trompstraat in Alkmaar waar hij als stoker werkte bij de Gemeente Lichtbedrijven. In verband met de Duitse dreiging werd hij eind 1939 gemobiliseerd en was tot de capitulatie in mei 1940 in militaire dienst. In de herfst van 1943 toegetreden tot de Raad van Verzet (RvV) een landelijke koepelorganisatie van verzetsgroepen. Hij was betrokken bij het voorbereiden, organiseren en plegen van sabotage (aan spoorlijnen en telefoonkabels), overvallen (zoals op het gemeentehuis van Heiloo) en aanslagen op SD-agenten en NSB’ers (zoals NSB-groepsleider J.L. Musman op 12 mei 1944). Daarnaast verspreidde hij illegale lectuur. Na september 1944 werkte hij in het kader van de BS-SG in Gewest XI onder andere mee aan transport van gedropte wapens.

Verschillende keren tracht Rempt mensen van Wehrmacht en SS te bewegen onder te duiken, waarbij het hem vooral ging om het verkrijgen van uniformen en wapens ten behoeve van de illegaliteit. Op 18 februari 1945 werd hij in café De Rots in Alkmaar in gesprek met een lid van de Waffen-SS, die had aangegeven te willen deserteren, op heterdaad betrapt door de Feldgendarmerie, die door de SS-er eerder was ingelicht.

Rempt werd hardhandig verhoord en had mogelijk een notitieboekje met namen en adressen van verzetsmensen bij zich die hierdoor konden worden gearresteerd. De volgende dag werd hij overgebracht naar het Huis van Bewaring in Amsterdam en op de lijst van Todeskandidaten gezet die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles.

Op 10 maart 1945 werd Rempt met vier leden van zijn knokploeg doodgeschoten in Zaandam. De fusillade was een represaille voor de liquidatie van de NSB’er en chef van de waterpolitie in Zaandam, Ehlhardt. De vijf lichamen werden op bevel van de bezetter in een massagraf in de duinen bij Overveen provisorisch begraven.

Foto: eerebegraafplaatsbloemendaal.eu

Albertus Reulen

12 november 1916 Maasniel

10 juni 1944 Overveen

Ber Reulen maakte onderdeel uit van de KP-Roermond. Hij zorgde dat gevluchte krijgsgevangenen over de Maasbrug of in een roeibootje de Maas konden oversteken, verleende hulp aan leden van geallieerde vliegtuigbemanningen en deed mee aan overvallen op het gemeentehuis van Haelen, Venhuizen en Heiloo. Bij de overval in Haelen op 18 februari 1944 was Ber gekleed in een Duits officiersuniform en vroeg hij in het Duits of hij mocht bellen. Zij kwamen binnen en maakten ongeveer zeshonderd PB's, 2650 PB-zegels, distributiekaarten en 98 gulden buit. Aan Reulen werd het Kruis van Verdienste en het Eisenhower-certificaat voor hulp aan leden van geallieerde vliegtuigbemanningen toegekend.

Hij wordt op 22 mei 1944 in Amsterdam gearresteerd. Wat was er gebeurd? Reulen en mede verzetsstrijder Frencken reisden naar Amsterdam, waar ze op het station werden opgewacht door Elsje IJzerdraat, koerierster van Fritz Conijn. Zij had twee pistolen voor Frencken en Reulen bij zich. Omdat IJzerdraat de pistolen liever niet op het station wilde afgeven, vroeg ze de twee met haar mee te gaan naar een adres aan de Van Breestraat, waar ze bonnen moest afgeven aan een LO-medewerkster. Leden van de Landwacht hadden zich daar, op grond van een anonieme tip, daar verschanst.

IJzerdraat vroeg Reulen en Frencken buiten te wachten. In de woning werd ze meteen door de landwachters overmeesterd. Reulen en Frencken werden ongeduldig en belden aan. Hen wachtte hetzelfde lot. Tijdens de verhoren gaven ze toe voor de KP-Alkmaar te werken. Op 10 juni 1944 werd Reulen (en Frencken) ter dood veroordeeld en dezelfde dag in de duinen bij Overveen doodgeschoten. Elsje IJzerdraat werd veroordeeld tot langdurige gevangenisstraf maar kwam in mei 1945 vrij.

Foto: maasniel.nl

Jacobus Antonius van Riel

7 december 1891 ‘s Hertogenbosch

18 november 1944 Neuengamme

Jacobus van Riel woont in Alkmaar, Oudorperdijkje 33. Hij is fabrikant van sigaren. Tijdens de Duitse bezettingsjaren zet hij zich in voor de ondergrondse, hoewel van zijn verzetswerk weinig bekend is. Op 25 juni 1941 wordt hij in Alkmaar door de Duitsers gearresteerd en afgevoerd naar kamp Vught.

Vanwege het naderen van de geallieerde troepenmacht gaat de SS op 5 september 1944, Dolle Dinsdag, over tot de evacuatie van het kamp. Van Riel wordt met de mannelijke gevangenen op transport gezet naar Sachsenhausen en later doorgezonden naar concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg, waar hij op 16 oktober wordt binnengebracht. Daar moet Van Riel, onder erbarmelijke omstandigheden en ernstige mishandelingen, dwangarbeid verrichten in kleiputten en de baksteenfabriek. Gebrek aan voeding, medische zorg, huisvesting en hygiëne maken van Neuengamme een dodenkamp. Ook voor Jacobus van Riel worden de ontberingen te veel. Hij overlijdt 18 november 1944.

Bron: brabantsegesneuvelden.nl

Jan Ferdinand Ris

15 juni 1918 Alkmaar

8 maart 1945 Amsterdam

Jan Ris werd op 21 maart 1938 opgeroepen voor zijn dienstplicht. Hij was op dat moment onderdeel van het 21e Regiment Infanterie. Op 1 oktober werd hij bevorderd tot korporaal. Op 5 november werd hij overgeplaatst naar het 3e Regiment Luchtstrijdkrachten. In maart 1939 ging hij met verlof, maar in verband met de naderende oorlog werd hij na 12 dagen opgeroepen.

Halverwege 1941 gaat verhuist Ris naar Amsterdam. Hij werkt dan voor de PTT als radiotelegrafist 1e klasse bij Amsterdam-Radio. Hij is dan nog regelmatig in Alkmaar te vinden omdat hij samen met onder meer het joodse echtpaar Juda Tas/Esther Tas-Callo betrokken is bij de uitgave van illegale nieuwsblad Robu. Deze naam was een samentrekking van Rose Bulletin, naar de kleur van het gebruikte papier, en werd sinds juli 1943 gepubliceerd.

Naarmate de oorlog vorderde sloot Ris zich aan bij de illegale organisatie Ordedienst (OD). Jan Ris was plv. leider van de Alkmaarse verzetsgroep 4710. In september 1944 werd hij in gewest Noord-Holland-Noord van de Binnenlandse Strijdkrachten lid van de Stoottroepen in district Alkmaar. Hij was hier groepscommandant van de 4e sectie/1e compagnie. Als lid van het verzet was hij betrokken bij overvallen op zwarthandelaren en wapentransporten. Daarbij had hij ook als taak om Duitse troepenbewegingen, ‘foute’ personen en bewegingen rond het Huis van Bewaring in Alkmaar te observeren. Ook gaf hij wapeninstructies aan andere leden van de stoottroepen.

Jan F. Ris is verraden samen met andere personen uit verzetsgroep 4710, waaronder zijn broer Ferdinand Jan Ris. Door de bijna zelfde naam, alleen omgedraaid, dachten de Duitsers dat dit een fout was in de lijst en dat het om dezelfde persoon ging. Vandaar dat zijn broer niet werd opgepakt en de oorlog overleefde.

Er werd beweerd dat de eerder gearresteerde Rens Rempt, die af en toe met Van Roon samenwerkte, na zijn arrestatie heeft doorgeslagen. Anderen beweren, dat de arrestatie het gevolg is van het feit dat Ris, bij een enkele dagen eerder op een kruidenier in Alkmaar gepleegde overval, door een NSB'er herkend is. Ook is er een versie dat Rempt tijdens zijn arrestatie in het bezit zou zijn geweest van een notitieboekje waarin ook namen en adressen. Ris werd op 8 maart 1945 gefusilleerd, samen met 52 anderen als represaille voor de aanslag op de Höhere SS- und Polizeiführer Rauter.

Bron: eerebegraafplaatsbloemendaal.eu

Klaas Ritzema

24 december 1919 Groningen

16 juli 1944 Overveen

In 1941 en 1942 verspreidde Ritzema in de stad Groningen het in Haarlem gedrukte illegale blad “De Verrekijker”. Hij was zijdelings betrokken bij de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers en verspreidde af en toe het illegale blad Trouw. In 1943 nam hij de wijk om aan Duitse krijgsgevangenschap te ontkomen. Hij verbleef enige tijd in Gelderland, doch keerde in begin 1944 terug naar de provincie Groningen, waar hij zich aansloot bij een groep die in Delfzijl en omgeving inlichtingen voor de geallieerden verzamelde.

Toen de knokploeg Alkmaar begin juni 1944, na arrestaties, dringend behoefte had aan uitbreiding, werd Ritzema gevraagd lid te worden. Op 23 juni was Ritzema een van de deelnemers aan de mislukte overval op het distributiekantoor van Haarlem.

Nadat mede-verzetsman Ernst Klijzing op 25 juni was gearresteerd, kregen de andere leden van de knokploeg opdracht onmiddellijk elders onder te duiken. Op 12 juli keerde Ritzema, na ruim twee weken in Groningen ondergedoken te hebben gezeten, terug naar zijn oude onderduikadres in Alkmaar. Juist die dag werden, als gevolg van Klijzing's afgedwongen bekentenissen, op verschillende adressen in Alkmaar invallen gedaan, waarbij Ritzema werd opgepakt. Na enkele dagen in het Huis van Bewaring in Amsterdam, werd Ritzema op 16 juli 1944 met veertien andere verzetsmensen, onder wie enkelen van degenen die hem de dag daarvoor hadden getracht te bevrijden, in de duinen bij Overveen doodgeschoten en daar begraven.

Bron: eerebegraafplaatsbloemendaal.eu

Johannes Petrus Jacobus van Roon

17 oktober 1893 Deventer

10 maart 1945 Zaandam

Johan van Roon was leider van de in augustus 1944 opgerichte Alkmaarse verzetsgroep 4710. De groep deed vooral overvallen op zwarthandelaars en dergelijke figuren. De ploeg ging in de herfst van 1944 op in de Binnenlandse Strijdkrachten (BS).

In juli was Van Roon op een weiland bij Uitgeest betrokken bij het in veiligheid brengen van zendapparatuur, die vanuit een in nood verkerend geallieerd vliegtuig was afgeworpen.

Begin november ontvreemdde hij met een aantal groepsleden in Bergen aan Zee papieren die betrekking hadden op de uitzending van tientallen chauffeurs van het Nationalsozialistische Kraftfahrkorps NSKK, naar Frankrijk. In december werkte hij mee aan het vervoer van gedropte wapens van Schagen naar Warmenhuizen. Van november 1944 tot enige dagen voor zijn arrestatie nam hij als sectiecommandant van de BS deel aan diverse overvallen op vooral zwarthandelaren. Het ging om het verkrijgen van levensmiddelen zoals koffie, thee, kaas, rijst en rundvet. Kort na de arrestatie van een mede-verzetsman, die tijdens verhoren zwaar mishandeld was, werd Van Roon op de avond van 18 februari 1945 thuis door de Sicherheitspolizei gearresteerd. Na in Alkmaar te zijn verhoord, waarbij ook hij werd gemarteld, werd hij overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam en op de lijst van Todeskandidaten gezet. Op 10 maart 1945 werd Van Roon met vier anderen van zijn knokploeg, doodgeschoten in Zaandam. Dit als represaille voor de liquidatie van NSB’er en chef van de waterpolitie in Zaandam, Willem Ehlhardt.

Bron: eerebegraafplaatsbloemendaal.eu

Gerrit Schoen

26 februari 1901 Oudorp

20 januari 1945 Sachsenhausen

Gerrit Schoen (grondwerker van beroep) woonde in de Sint Annastraat 24, lid van het verzet, wordt in juni 1941 in Alkmaar gearresteerd.

Johannes Smit

29 juni 1915 Krommenie

7 mei 1945 Alkmaar

Johannes Smit is in de nacht van 6 op 7 mei 1945, door aangeschoten leden van de nog niet ontwapende Wehrmacht, ter hoogte van de Sint Annastraat, in Alkmaar doodgeschoten. Smit werd dodelijk getroffen. Johannes Smit was in december 1944 tot de Binnenlandse Strijdkrachten toegetreden. Hij behoorde niet tot een illegale organisatie en voor zover bekend heeft hij vóór december 1944 niet aan het verzet deelgenomen.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Bernardus Paulus Maria Speet

14 september 1920 Alkmaar

17 december 1944 Wormerveer

Ben Speet woonde in Alkmaar en werkte als journalist voor het dagblad De Tijd. Aangezien Speet als journalist na spertijd nog op straat mocht, werd hij in de zomer van 1944 gevraagd inlichtingen te verzamelen over Duitse troepensterkte en -bewegingen in Alkmaar. Speet werd na de oprichting van de BS in 1944, opgenomen in de plaatselijke Staf. Zijn ouderlijk huis fungeerde als commandopost. Vanaf september 1944 redigeerde hij het illegale nieuwsblad “Recht door Zee”.

Op 23 november 1944 ging Speet met een BS-opdracht naar de woning van de inlichtingenofficier van het districtscommando van de BS in Alkmaar. Hier werd hij door Landwachters, die daar net een inval hadden gedaan, gearresteerd. Bij het fouilleren werd een brief met het briefhoofd van de BS, exemplaren van Recht door Zee en de personalia en het signalement van een “fout” persoon, die door de BS geschaduwd moest worden, ontdekt. De Sicherheitspolizei trof bij de hierop volgende huiszoeking in het ouderlijk huis van Speet, een radiotoestel, fotoapparaat, stencilmachine en schrijfmachine aan. Naar aanleiding hiervan werd Speet via de Ortskommandantur en het Huis van Bewaring in Alkmaar op 1 december overgebracht naar het Huis van Bewaring in Amsterdam. Hier werd hij op de lijst van Todeskandidaten gezet die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles. Op 17 december 1944 werd hij als represaille voor het tot zinken brengen van een rijnaak geladen met machines in Wormerveer met vier andere verzetsmensen gefusilleerd.

Foto: eerebegraafplaatsbloemendaal.eu

Simon Spierenburg

5 oktober 1919 Alkmaar

8 februari 1945 Alkmaar

Simon Spierenburg werd in november 1944 opgenomen in de Gewestelijke Stormtroepen van de Binnenlandse Strijdkrachten in Gewest XI, district Alkmaar. Deze troepen bestonden voor het overgrote deel uit personen, die vóór Dolle Dinsdag, 5 september 1944, van het verzet geen deel hadden uitgemaakt. Ook de leden van de groep, waarbij Spierenburg werd ingedeeld, bezaten geen verzetservaring of hadden slechts zijdelings met het verzet, en dan niet eens het gewapend verzet, te maken gehad.

Toch gaf de commandant van de Gewestelijke Stormtroepen deze groep opdracht om op 8 februari 1945 voor de stormtroepen schoenen in beslag te nemen bij Netten, een schoenenzaak in de Langestraat in Alkmaar. De overval geschiedde 's avonds. Enkele minuten nadat de groep zich toegang tot de winkel had verschaft, verscheen Netten, die gestommel gehoord had, in de winkel. Hoewel hij ongewapend was raakten de “Stormtroepen” zozeer in verwarring dat zij hun pistool niet meer in bedwang konden houden. Er vielen enkele schoten. Niet Netten maar Spierenburg werd dodelijk getroffen. Hij overleed nog dezelfde avond. Zijn vrienden namen overhaast de benen, met achterlating van de schoenen die zij buit hadden willen maken. Vooral de Knokploeg was over één en ander zeer verontwaardigd. Tussen de leiding van deze organisatie en de commandant van de Gewestelijke Stormtroepen zijn over deze overval hartige woorden gevallen. De commandant van de Gewestelijke Stormtroepen moest beloven, dat hij zich in het vervolg van opdrachten tot gewapende overvallen zou onthouden.

Foto: oorlogsgravenstichting.nl

Gerardus Jacobus Veldman

3 januari 1918 Noord-Scharwoude

11 oktober 1944 Ursem

Gerard Veldman wierp zich op, toen de bezetter steeds scherpere vervolgingsmaatregelen tegen de Joodse bevolking begon te nemen en vele Joden onderdoken, de hulpverlening aan deze landgenoten. Talrijke Joodse onderduikers zijn door hem in Alkmaar en omgeving, vaak in de Wieringermeer, ondergebracht en ontsnapten daardoor aan de gaskamers van de Duitsers.

De Landelijke Organisatie van Onderduikers vond vanaf het begin in hem een zeer actief medewerker. Ook van het Nationaal Steun Fonds maakte hij deel uit. Zonder al deze werkzaamheden los te laten, sloot Veldman zich in januari 1944 aan bij de KP-Alkmaar. Hij trad in september 1944 toe tot de Gewestelijke Stormtroepen van de Binnenlandse Strijdkrachten Gewest XI. In de vroege ochtend van 11 oktober 1944 raakte hij betrokken bij een vuurgevecht met Landwachters bij de Rustenburgerbrug bij Ursem. Hij werd dodelijk getroffen. Hij ligt begraven in de sectie oorlogsgraven in St. Barbara, Alkmaar.

Foto: oorlogsgravenstichting.nl

Johannes Melchior Voskuil

9 juli 1918 Edam

5 september 1944 Kamp Vught

Johannes Voskuil (“Hans”) maakte vanaf oktober 1943 deel uit van een groep van de de Geheime Dienst Nederland (GDN). Hij was ook lid van de KP-Alkmaar, dat naast het KP-werk zich ook met inlichtingenwerk bezighield. Hans heeft aan verscheidene acties van deze groep deelgenomen, zoals de keer dat de hulp werd ingeroepen van de KP-Alkmaar voor de liquidatie van twee Gestapo-agenten op de Nassaukade in Amsterdam.

Op 22 juni 1944, werd Voskuil tijdens GDN-werk in Brussel gearresteerd. Op 5 september 1944 om half zeven in de vroege ochtend wordt Voskuil in Kamp Vught gefusilleerd. Op dat moment zijn de geallieerde troepen al dichtbij Vught. In allerijl worden de gevangenen overgebracht naar Duitsland. Met uitzondering van een groot aantal verzetsmensen, die worden geëxecuteerd.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Cornelis Wagenaar

23 augustus 1901 St. Pancras

24 april 1945 Sandbostel

Cornelis Wagenaar, werkte geruime tijd illegaal in Heerhugowaard. Hij trad toe tot de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers (LO). Eind 1943 moest hij onderduiken en vertrok naar Amsterdam, waar hij spoedig weer door de LO werd ingeschakeld.

Wagenaar is op 12 mei 1944 door de Sicherheitsdienst gearresteerd bij een controle op het treintraject Hoorn – Alkmaar. Hij vervoerde op dat moment bonkaarten, bestemd voor de LO-Amsterdam. Na enige tijd gevangenis te hebben gezeten in Amersfoort werd hij op 10 november 1944 via Meppen overgebracht naar Neuengamme Sandbostel in Duitsland, waar hij op 24 april 1945 is overleden. Cornelis Wagenaar en Jacob Wagenaar waren neven, hun vaders waren broers van elkaar.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Jacob Wagenaar

31 januari 1905 St. Pancras

4 december 1945 Naarden

Jaap Wagenaar was sinds 1943 aangesloten bij de LO-Alkmaar, hij verzorgde onderduikers en distribueerde bonkaarten. Daarnaast verrichtte hij spionagediensten. In 1944 zorgde hij als KP’er voor wapens en munitie. In september 1944 werd hij in het BS-gewest XI, 1e sectie Gewestelijke Stormtroepen, aangesteld als groepscommandant. In de nacht van 10 op 11 oktober 1944 was hij, op weg naar het afwerpterrein “Lobster” in de Wogmeer om gedropte wapens op te halen (dropping was niet gelukt), bij de brug te Rustenburg betrokken bij een vuurgevecht met Landwachters.

Ondanks dat hem een duim werd afgeschoten, zag hij kans te ontkomen en onder te duiken bij zijn zuster Geertje en zwager Arie Frans in hun boerderij in Heiloo. Als gevolg van verraad van een bij Wagenaar verblijvende Zeeuwse evacué, vond hier op oudejaarsavond 1944 een inval plaats door Landwachters. Wagenaar wist te ontvluchten, maar werd bij de achtervolging zodanig gewond dat hij gearresteerd werd. Zijn zwager Arie werd dezelfde nacht doodgeschoten. Wagenaar werd gewond opgenomen in het Marine-Lazarett in Heiloo. Op 3 februari 1945 werd hij overgebracht naar het Huis van Bewaring de Weteringschans in Amsterdam en de volgende dag in Naarden gefusilleerd. Cornelis en Jacob Wagenaar waren neven, hun vaders waren broers van elkaar.

Foto: eerebegraafplaatsbloemendaal.eu

Pieter Wagenaar

6 januari 1911 St. Pancras

11 oktober 1944 Zuid-Schermer

Pieter Wagenaar werkte vanaf begin 1944 voor de Landelijke Organisatie voor de hulp aan Onderduikers en voor de KP-Alkmaar als contactadres. In september 1944 trad hij toe tot de Gewestelijke Stormtroepen.

Hij werd door de Duitsers doodgeschoten in de ochtend van 11 oktober 1944 bij de inval in boerderij Houtlust aan de Zuidervaart in Zuid-Schermer.


Foto: oorlogsgravenstichting.nl

Jan Walter

28 april 1911 Alkmaar

11 oktober Zuid-Schermer

Jan Walter, geboren in Alkmaar en sinds 1942 woonachtig in Bergen was kleermaker / vertegenwoordiger en vader van drie kinderen. Hij trad september 1944 toe tot de Gewestelijke Stormtroepen van de Binnenlandse Strijdkrachten. Hij was betrokken bij een mislukte wapendropping in de Wogmeer. De ophaalploeg, waar Walter deel van uitmaakte, raakte vroeg in de ochtend van 11-10-1944 betrokken in een vuurgevecht bij de brug van Rustenburg. Walter ontsnapte en ging later die dag, tegen 10.30 naar de uitvalsbasis van die dag, boerderij Houtlust aan de zuidervaart in de Schermer. Hij wilde verslag doen wat er die nacht was gebeurd en zijn fiets ophalen. Maar minstens honderd man van het Commando Feldgendarmerie uit Alkmaar versterkt met de SicherheitsDienst uit Amsterdam naderden Houtlust. Walter verschool zich in de hooiberg van de boerderij. Toen de Duitsers de boerderij in brand staken, nam hij de vlucht waarbij hij is neergeschoten. Zie ook Gedenksteen Kwerenpad.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Martinus Johannes Wetsteijn

20 oktober 1914 Alkmaar

25 november 1944 Schwesing

Martinus Wetsteijn behoorde tot de eersten in Alkmaar en omgeving die hulp verleende aan onderduikers en later toetrad tot de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers. Hij heeft zeer verdienstelijk werk verricht. Talrijke onderduikers zijn door hem bij boeren en tuinders ondergebracht. Een daarvan was Eva Fink, zie Theo en Jan Bruijn Hij werd op 9 juni 1944 gearresteerd door Landwachters, op 10 september 1944 van kamp Amersfoort overgebracht naar Schwesing, een van de 87 nevenkampen van Conzentrationslager Neuengamme, waar hij op 25 november 1944 overleed.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Gerrit Zandbergen

24 januari 1895 Blokzijl

13 juli 1945 Maastricht

Zandbergen begon zijn illegale werk vrij vroeg na de inval van de Duitsers. Bekend is dat hij betrokken is geweest bij een inval in het NSB-kringhuis en het Gewestelijk Arbeidsbureau in Alkmaar. Bij deze inbraken werden gegevens buitgemaakt, die voor de toen nog zeer kleine verzetsbeweging van groot belang waren. Zandbergen wordt, na te zijn verraden, op 15 juli 1942 in zijn woning in Alkmaar gearresteerd.

Hij verbleef in verschillende concentratiekampen en kwam tenslotte op 6 september 1944 terecht in Dachau, waaruit hij wordt bevrijd op 29 april 1945. Hij komt bij Vaals de grens over, maar zijn gezondheid is zo slecht dat hij op zijn reis naar Alkmaar op 13 juli 1945 overlijdt.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Frans Anthonius Alexander van der Zeijden

15 januari 1913 Koedijk

17 november 1944 Alkmaar

Frans van der Zeijden werd in 1943 actief in het illegale werk in Alkmaar. Vanaf begin 1944 werd hij steeds vaker ingeschakeld door het georganiseerde verzet. De informatie die hij als bedrijfsleider van zijn groothandel in tabakswaren via zijn contacten zoals artsen, politieautoriteiten en de Sicherheitspolizei kreeg, gaf hij door aan de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers.

Ook hielp hij zelf een aantal onderduikers. In september 1944 werd hij in Alkmaar ingedeeld bij de Gewestelijke Stormtroepen van de Binnenlandse Strijdkrachten. In de vroege morgen van 11 oktober 1944 ging Van der Zeijden met een groep BS’ers in een vrachtwagen vanaf boerderij Houtlust in Zuid-Schermer naar een afwerpterrein in de Wogmeer om daar gedropte wapens, (de dropping was overigens niet gelukt) op te halen. Bij de Rustenburgerbrug stootten de met stenguns bewapende BS’ers op een groep Landwachters en enkele Duitsers. In het vuurgevecht dat volgde, raakte Van der Zeijden in een arm en schouder gewond en werd één BS’er, Gerard Veldman, gedood.

Enkele uren later werd Van der Zeijden bewusteloos gevonden in een rietkraag. Hij werd gearresteerd en door de Sicherheitspolizei zwaar verhoord. Als gevolg hiervan vond diezelfde ochtend een inval plaats op boerderij Houtlust aan de Zuidervaart in Zuid-Schermer. Hierbij werden zes verzetsmensen doodgeschoten. Van der Zeijden werd overgebracht naar het HvB in Amsterdam en op de lijst van Todeskandidaten gezet. Op 17 november 1944 werd hij als represaille voor de moordaanslag op Rottenführer Meijer, die had geprobeerd te infiltreren in het verzet, met vier andere verzetsmensen in Alkmaar gefusilleerd.

Foto: eerebegraafplaatsbloemendaal.nl

Matthijs Johannes Cornelis Zonderhuis

5 april 1908 Alkmaar

2 september 1944 Heiloo

Martien Zonderhuis, was al geruime tijd als illegaal werker actief toen hij in augustus 1944 in Heiloo een afdeling van de Landelijke Organisatie voor de hulp aan Onderduikers (LO) oprichtte. Hij had een vervalst persoonsbewijs met de naam Martinus van Wieringen, geboren op 2 augustus 1908 in Amsterdam en handelaar in lompen. Zonderhuis was plaatsvervangend leider van de LO-Heiloo.

Als organisator-journalist was hij betrokken bij de uitgave van het illegale blad “De Onderduiker, maandblad voor die Nederlanders, die het gevaar prefereren boven het werken voor den vijand”. Verder maakte Matthijs, met zijn plaatsgenoten Dirk Bakker en Johan Blokker, deel uit van de KP-Alkmaar, ook wel KP-Alkmaar/Heiloo genoemd.

Een belangrijke rol speelde hij bij de bevrijding van Gerrit Bakker, redacteur van De Onderduiker en lid van de KP-Alkmaar, uit het Johanniter-ziekenhuis in Bennekom op de avond van 16 juli 1944. Bakker was vier dagen eerder in de trein naar Arnhem met een vervalst persoonsbewijs op naam van Gerardus Simon Bolten opgepakt. Op het station Ede-Wageningen deed hij een vluchtpoging, waarbij hij door een kogel in de linkerpols werd geraakt, wat een ziekenhuisopname noodzakelijk maakte. Om te verhullen dat de Bennekomse politieman M.R. Klein in het ontsnapping complot zat, was afgesproken dat Zonderhuis de agent laag in het been zou schieten, maar hij richtte te hoog en de kogel kwam in het linker dijbeen terecht.

In de nacht van 1 op 2 september 1944 deed de Sipo invallen bij drie KP'ers uit Heiloo: Bakker, Blokker en Zonderhuis*. Zonderhuis weigerde de Duitsers inlichtingen te verstrekken en verzette zich. “Verraderlijk uit zijn woning gelokt en na een korte woordenwisseling neergeschoten”, luidde zijn bidprentje.

Na de arrestatie van de Alkmaarse verzetsman Fritz Conijn was hij gewaarschuwd om onder te duiken. “Niemand is nalatig geweest. Mijn vader was voor niets of niemand bang. Hij wist overal van, maar hij had na enkele dagen onderduik gewoon zin om weer een nacht thuis te zijn”, volgens zijn zoon Kees Zonderhuis. Die vindt ook dat zijn vader misschien wat meer had moeten luisteren naar waarschuwingen uit zijn omgeving.

Hoewel de SD begin augustus al over voldoende redenen beschikte om tot de arrestatie van Zonderhuis over te gaan, besloot zij daarmee te wachten tot ook de adressen van Pierre de Bie en Fritz Conijn in haar bezit waren. In de nacht van 1 op 2 september 1944 was er een inval bij Zonderhuis, hij weigerde toen op de vragen van de Duitsers een antwoord te geven. Uiteindelijk maakten de Duitsers met enkele schoten een einde aan zijn leven.


* De namen van Bakker, Blokker en Zonderhuis, werden genoemd door Fritz Conijn. Zie onder Fritz Conijn het proces-verbaal “Onderzoek inzake het gerucht, dat FRITZ G.M. Conijn, voorheen K.P.-Leider te Alkmaar, Verraad zou hebben gepleegd”.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Willem Zwart

13 februari 1919 Zuid-Scharwoude

10 maart 1945 Zaandam

Willem Zwart is zoon van Johannes Zwart en Immetje Groen. In 1926 komt het gezin Zwart naar Alkmaar. Ze wonen er onder meer aan de Hoeverweg en de Druivenlaan. Bij het uitbreken van de oorlog is Willem radiotelegrafist op Terschelling. Willem keert terug naar Alkmaar, Tuindwarsstraat 25, en sluit zich aan bij het verzet.

Willem Zwart maakte onderdeel uit van de Alkmaarse verzetsgroep 4710. Ook was hij lid van de 4de sectie van de Binnenlandse Strijdkrachten Alkmaar. Er werd beweerd dat de eerder gearresteerde Rens Rempt na zijn arrestatie heeft doorgeslagen. Anderen beweren, dat de arrestatie het gevolg is van het feit dat Zwart, bij een enkele dagen eerder op een kruidenier in Alkmaar gepleegde overval, door een NSB'er herkend is. Ook is er een versie dat Rempt tijdens zijn arrestatie in het bezit zou zijn geweest van een notitieboekje waarin ook namen en adressen. Willem Zwart werd op 18 februari 1945 in Alkmaar gearresteerd en op 10 maart 1945 in Zaandam gefusilleerd.

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar