Evaluatie is effectiever, efficiënter, meer valide en betrouwbaar, als leerlingen gemotiveerd zijn om zich te laten evalueren.
Leerlingen zijn meer extrinsiek gemotiveerd in de mate ze duidelijk beloond worden voor het goed uitvoeren van een opdracht.
Leerlingen zijn meer intrinsiek gemotiveerd* in de mate dat er bij opdrachten wordt voldaan aan vijf voorwaarden:
Autonomie: de leerling kan invloed uitoefenen op de inhoud, de vorm en de timing van de opdracht.
Betrokkenheid: de leerling kan een persoonlijke band leggen met de opdracht, het vak, de leerkracht of de school.
Competentie: de opdracht is duidelijk en de leerling ziet zichzelf in staat om de opdracht tot een goed einde te brengen.
Doel: de leerling ziet het nut van een evaluatie
Erkenning: de leerling ervaart waardering bij het afleggen van de evaluatie
De evaluatie moet mogelijk zijn binnen het bestaande kader van klassikaal onderwijs en de administratie van Skore (puntenboek in Smartschool)
Er worden pas punten op het rapport gezet als er voldoende evaluaties zijn doorgegaan.
Enkel opdrachten die tijdig in de agenda zijn aangekondigd worden met punten geëvalueerd, met uitzondering van de permanente evaluatie.
Er wordt tijdens de lesuren voldoende tijd gegeven om het gros van je opdrachten uit te werken.
5de jaar: 100% dagelijks werk (IW, GW, HT)
6de jaar: 65% dagelijks werk, 35% proefwerk juni
*bron: Haerens, L. (z.d.). Education – selfdeterminationtheory.org. https://Selfdeterminationtheory.Org/Application-Education/. Geraadpleegd op 1 september 2021.
Concreet minimum = schoolafspraken
In de les:
zijn we op tijd
hebben we ons schoolmateriaal bij
beginnen we meteen met de les (geen iPad, gsm of ander cursusmateriaal op de bank)
zijn we respectvol en beleefd
volgen we de instructies van de leerkracht op
gebruiken we digitale media enkel met toestemming van de leerkracht
werken we actief mee
Ik en mijn levensbeschouwing:
ik-boodschap
zelfrespect
initiatief nemen en duidelijk, concreet en persoonlijk communiceren
twijfelen mag / moet
Ik en de levensbeschouwing van de ander:
herkennen en benoemen van verschillen
nuance benoemen: verschillende standpunten en ervaringen erkennen: inlevingsvermogen en respect
nieuwsgierig bevragen
kritisch = nauwkeurig bevragen
Ik, mijn levensbeschouwing en de maatschappij:
genuanceerd en kritisch praten over moeilijkheden en kansen van interlevensbeschouwelijk samenleven
erkennen van (nood aan) afspraken
Ben ik de opdracht aan het evalueren en zie ik dat ze niet gemaakt is of op een verkeerde manier is ingediend waardoor ik ze niet vlot terugvind? Dan verlies je punten voor stiptheid. Als ze binnen een redelijke termijn nog steeds niet is ingediend, dan kan je helemaal géén punten meer krijgen voor de opdracht. Uiteraard verwacht ik dat je de taak nog wel indient, desnoods kom je de taak 's avonds op school maken.
Ben je afwezig geweest? Dan ben jij zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van gemiste opdrachten. Je spreekt mij dus aan om te vragen wat je moet inhalen en op welke manier.
Afhankelijk van de soort opdracht wegen sommige criteria meer of minder door.
>>> oefening op evaluatiecriteria: zie smartschool documenten
>>> link naar evaluatierubrics
Stiptheid:
Geef de opdracht tijdig af
via de juiste weg
in het juiste formaat (bv .pdf of .docx)
met de juiste titel
voorkom technische storingen en zorg voor een plan B (bij een presentatie)
Volledig: Doe wat de opgave van je vraagt. Niet minder, maar ook niet meer.
Juistheid: Sommige zaken zijn objectieve kennis: een definitie, een schema, een uitspraak van een filosoof ...
Duidelijk en concreet:
Zorg voor een duidelijk en gestructureerd antwoord. Val niet in herhaling.
Maak je zinnen niet te lang.
Vermijd spellingfouten en verkeerde zinsconstructies, daar kan je tot 10% van je punten mee winnen of verliezen.
Zorg voor een duidelijke en ordelijke layout. Gebruik een standaard lettertype (bv Arial 12) en voldoende witregels.
Zorg dat je goed verstaanbaar bent.
Gebruik enkel woorden die je zelf goed begrijpt.
Antwoord met (een) voorbeeld(en) en niet enkel vage waarden en principes.
Persoonlijk:
Inhoud: Antwoord vanuit jezelf, vanuit een ik-standpunt met persoonlijke betrokkenheid, vanuit je eigen mening. Misschien zelfs vanuit je eigen ervaringen. Je moet ook ervaringen en meningen van anderen bespreken, maar geef ook je eigen mening. Toon ook persoonlijke diepgang. Informatie < gedachten < gevoelens
Vorm: Geef (binnen de lijnen van de afspraken) creatief vorm aan je werk. Show some personality. Zorg dat je er staat en dat je publiek gelooft wat je zegt of schrijft. Toon jezelf: in je kracht en in je kwetsbaarheid.
Genuanceerd: Genuanceerd betekent goed doordacht. Een antwoord is genuanceerd als er rekening wordt gehouden met allerlei aspecten van het onderwerp. Een genuanceerd antwoord is tot in de details uitgewerkt.
Vermijd veralgemeningen (bv.: soms, altijd, nooit, iedereen weet...).
Antwoord met ruimte voor ‘enerzijds/anderzijds’.
Gebruik voegwoorden zoals: maar, hoewel, daartegenover, daarnaast, anderzijds, weliswaar, desondanks, ondanks, tenzij, bovendien, trouwens ...
Kritisch zijn: Kritisch betekent 'nauwkeurig oordelend'.
Vergelijk, beoordeel, argumenteer.
Leg uit waarom je denkt wat je denkt.
Benoem nauwkeurig tot waar je het eens bent, vanaf waar je het niet eens bent.
Benoem waarom een standpunt wel of niet een goed standpunt is. (een beoordeling van de argumentatie, relevantie, gevolgen, motivatie van het standpunt)
Weeg je standpunt af tegenover een ander standpunt.
Bronvermelding steeds in APA vorm: Je antwoord baseren op andere bronnen is een meerwaarde. Uiteraard voeg je ook je eigen mening toe. Je gaat niet zomaar hele tekstblokken kopiëren. Als er wordt gevraagd naar een persoonlijke mening, dan geef je je persoonlijke mening en niet een kopie van iemand anders waarvan je zegt dat je het ermee eens bent. Je mag wel verwijzen naar een citaat van iemand anders. Je mag ook gebruiken maken van AI, maar steeds in vergelijking met andere bronnen en mits een goede vermelding van het gebruik van de AI.
In het schema van Bloom zijn er verschillende manieren om met kennis om te gaan.
De laagste laag is die van feitenkennis, procedures, zeg maar de vocabulaire en de grammatica van je kennis.
In de eerstvolgende laag kan je deze kennis niet alleen herinneren, maar ook begrijpen.
Als je de kennis begrijpt kan je ze ook beginnen toepassen in een andere context.
Als je de kennis in verschillende contexten kan toepassen, dan kan je ook verschillende standpunten analyseren en vergelijken.
Als je kan analyseren en begrijpen, dan kan je er ook je mening over uitspreken en evalueren.
Als je kan zeggen wat je goed en slecht vindt, dan kan je zelf iets nieuw creëeren.
Hoe sterker je onderliggende lagen van denken, hoe sterker je analyses, evaluaties en creaties. Het is dus belangrijk om in te zetten op de basis lagen van onze kennis.
Anderzijds: kennis enkel memoriseren/herinneren voor de punten blijft niet zo goed hangen. Kennis waarmee je aan de slag kan in toepassingen, analyses ... blijft eens zo goed hangen.
Om het in LEGO-termen te zeggen: Heel veel losse blokjes hebben (veel herinneren) maakt nog niet dat je een mooi bouwwerk kan creëren. Maar als je een mooi bouwwerk wil creëren, geraak je verder als je heel veel verschillende losse blokjes hebt.
Nog een reden om kennisblokjes te verwerken:
Tim Surma over de vraag: Waarom nog leren als Google alles weet?