14.01.2014 - Dood
Als arts word ik elke dag geconfronteerd met levensvragen van patiënten. Soms is het zo druk dat ik mijn eigen vragen verdring. Tijdens de voorbije kerstvakantie had ik even de tijd voor mezelf. Vandaar deze gedachte en vraag die ik graag wil delen.
Soms voel ik pijn in de hartstreek, zomaar, en dan weer niet. Ik ben intussen een vrouw van middelbare leeftijd. En als het nu iets echt een hartprobleem en ik ga dood? Dat brengt me bij de gedachte: Hoe kan ik dit zo goed mogelijk doen? Gelukkig dood gaan, dit is een terrein waarover de wetenschappers niet veel te vertellen hebben, er is dus ook veel werk voor mijn collega’s psychiaters die hun trukendoos van de cognitieve gedragstherapie nog eens kunnen opentrekken.
Hoe zou men gelukkig kunnen dood gaan? Men kan zich niets meer aantrekken van wat er met jou gebeurt na de dood ’après moi le déluge’. Veel mensen vinden het toch belangrijk een goede indruk na te laten en weten dat er mensen zijn die hen herinneren, om hen gegeven te hebben. Een zaak is zeker, denk ik, niemand gaat graag eenzaam dood.
Maar wie komt er in aanmerking om herinnerd te worden? Moet men sociaal, machtig en rijk geweest zijn? Het is niet ongewoon dat rijken en machtigen eenzaam dood gaan. Dus blijven over de sociale mensen, mensen die om anderen geven, die vrienden hebben en zichzelf niet als het middelpunt van de wereld zien.
Wat kan ik doen om gelukkig dood te gaan? Is het echt belangrijk? En hoe wil ik zijn na de dood. Wil ik begraven worden, verast? Het voordeel van een urne op de schouw is dat je je nabestaanden niet die telkens weerkerende trek naar kerkhoven op 1november oplegt, met daarbij de druk om het schoonste graf en de meeste bloemen. Herinneringen aan het verleden heb je tenslotte elke dag en niet één keer op een jaar. Ik wil graag verast worden, in een urne gegoten en in een rots in de tuin gezet worden met een bankje ervoor waar mijn nageslacht zich kan komen bezinnen, liefst met een kaarsje ervoor zoals de maagd Maria. Maar wordt het huis verkocht, wat doen je met de rots? Neem je die mee, voel je er nog verbonden ermee.? Is het niet beter om je as laten uit te strooien, terug naar de natuur waar je altijd deel van uitmaakt?
Als arts vraag ik me af waarom dit een onontgonnen terrein is. Waarom er zoveel weerstand is om hier een onderzoeksobject van te maken. Voor onderzoeksgroep van de psychiaters zou hier best wat geld aan verdiend kunnen worden. Bovendien past het in de hype van het gelukkig zijn, en alle irrealistische verwachtingen die daarbij horen. Altijd gelukkig zijn is het ergste wat je kan overkomen, je hebt niets meer om voor te leven. Het is dus beter van altijd wat ongelukkig te zijn en soms eens erg ongelukkig waardoor je nadien er sterker uitkomt. Dus liever een onderzoek naar hoe men wat ongelukkig kan zijn en hoe de ergste diepten te verslaan. Hoe wordt je sterker?
Tot besluit: ik weet het al, ik wil mijn best doen om herinnerd te worden zodat mijn nageslacht fier is op mij en ze zich vooral ontspannen en blij voelen wanneer ze over mij praten. Ik weet niet of het me lukt. Ik ben ook maar een mens met mijn perioden van ongelukkig zijn. Maar voorlopig leef ik nog en ben ik mijn periodes van ongeluk nog steeds te boven gekomen.
Dr. AM Uyttersprot
14 januari 2014