Zeven Zillen

ALGEMEEN:

Straat: Borgtstraat

Oppervlakte:

Waterbevoorrading: De Vliet

Oudste vermelding: - Oprichtingsjaar: 1637

Terreinkenmerken: Alle sporen van een schans zijn verdwenen.

Lambertcoördinaten: X: Y:

HISTORISCH:

De geschiedenis van de zeven zillen loopt samen met de vergroting van de Borgtschans in 1637. Om inzicht te krijgen in de reden waarom juist dit perceel gekozen werd, moeten we teruggaan tot 1602, het jaar waarin meester Johan Van Hamme Janssone heer van het hof vander Galen werd. Hij kocht het goed van jonker Godevaert vander Ameyden, de vorige grondheer. Van Hamme Janssone gaf zijn gronden in leen aan leenmannen en -vrouwen, die de verheffing deden en de eed van trouw aflegden. De leenman die het land in leen kreeg, kon een 'bezetman' aanduiden die de eed van trouw in zijn plaats deed. Bij overlijden bleef het geleende land in de familie door vererving. In de praktijk werd die familie zo goed als de eigenaar van die grond, met verplichtingen tegenover de grondheer.

Op 24 mei 1637 werd een overeenkomst getekend door de regeerders en rotmeesters van de kleine schans. Van deze 'conditie ende voorwaerde' is een kopie bewaard gebleven.

Kort samengevat bevat deze het volgende: de ingezetenen van Beustereinde en enkele anderen, als huurders, en Hendrik Van Hamme als verhuurder van de schans buiten de Borcht gaan volgende overeenkomst aan: nadat in Meerlaer een schans gegraven werd, hadden zijzelf 'het schansken' gegraven door de gracht van de Berent te verbinden met een gracht op de westkant van de zeven zillen en huurden zij de schans van mr. Johan Van Hamme. Het stuk westelijk van de schans hoorde thans toe aan Hendrik Van Hamme tot in de waterkuil noordwaarts. Door het voortdurende voorbijtrekken van de legers waren ze genoodzaakt naast hun beesten en meubelen ook graan, hooi en stro op de schans te bewaren. Daarom was de schans te klein geworden en verzochten de huurders Hendrik Van Hamme het perceel van 7 veerdelen westelijk van de schans gelegen, bij de schans te voegen. Zij zouden zelf de schans graven en met een brug over de kleine schansgracht de twee schansen verbinden. In plaats van 16 Rijnsgulden moesten zij jaarlijks 24 gulden betalen en 12 stuivers aan Aert Van Roije omdat zij, voor het gemak van het graven, enkele voeten van zijn land moesten gebruiken boven 'het hol' of de gracht aan de noordkant. Het water rond de schans alsook het hout op de kanten of wallen bleef als voorheen van de verhuurder. Ook voor of na het vluchten op de schans bleef de schans vrij te gebruiken door de verhuurder. Hendrik Van Hamme behield zich een plaats die even groot was als deze der andere ingezetenen. De huurders zouden het schoor of bruggetje noordwaarts over de vliet moeten onderhouden zoals vroeger.

Wanneer er door veelvuldig in- en uitrijden gaten of kuilen ontstonden, dan moesten zij samen de dijk tussen het schoor en de poort aan de zuidkant van de straat (Beustereind) herstellen en dit minstens eens per jaar. De ingezetenen konden hun toevlucht tot de schans nemen met paarden, wagens, konijnen, varkens, runderen, granen en meubelen zo dikwijls als nodig in tijden van pest of andere besmettelijke ziekten. Elke ingezetene zou op de schans op zijn eigen plaats huizen, hutten of kooien mogen plaatsen, die hij ook weer mocht afbreken wanneer hij dat verkoos. Hij mocht het mest weghalen dat met de riek kon geladen worden, zonder echter een schop te gebruiken. Bij het opzeggen van de schans bleven enkel de poorten, staketsels en ophaalbrug achter voor de verhuurder. Het huren van de schans werd enkel toegestaan zolang de inlandse oorlogen en troebelen duurden of tot er een algemene vrede intrad. Nochtans mocht ieder ten allen tijde zijn huur opzeggen.

Of de schans in de 18de eeuw nog gebruikt werd, is onzeker. Ze werd echter wel nog af en toe vernoemd bij het verheffen van de omliggende gronden tussen 1748 en 1795.

Op de kaart Philip Van der Maelen van 1826 staat de schans niet meer getekend. De Borcht staat er nog volledig op met haar toegangsweg naar Beustereind. Ook in de Atlas der Buurtwegen van 1841 en het kadaster van die tijd is dat zo.

TOPONYMIE:

KARTOGRAFISCH:

kadasterplan van 1992 waarop de ligging van de Zeven Zillen-schans is ingetekend.

Satellietbeeld: Ligging van de schans (rechtse omlijning) en de schansuitbreiding (linker omlijning).

BIBLIOGRAFIE & INFO:

  • Historische studie van de schansen in Beverlo, Meerhout, Oostham, Kwaadmechelen, Olmen, Vorst en Koersel, samenwerkingsverband van geschied- en heemkundige kringen, 1994.
  • De schansen van Vorst, De Zuiderkempen, 1939/4, Juul Pals.