Deze vertalingen van de Essais van Montaigne zijn gebaseerd op de édition de Bordeaux, 1595. Dat is de editie van 1588 waaraan Montaigne tot aan zijn dood in 1592 bleef werken door in zijn exemplaar nota's en verbeteringen aan te brengen. Voetnoten en opmerkingen tussen rechte haken [...] die ik aan de vertaling  heb toegevoegd, maken geen deel uit van de originele tekst van Montaigne.

Essais van Montaigne

vertaald door Jules Grandgagnage

CC BY-SA 3.0 (overname tekst toegestaan mits naamsvermelding vertaler)
De licentie CC BY-SA  geldt voor alle teksten op deze website.
Overname van de teksten is toegelaten, onder voorwaarde van naamsvermelding van de vertaler:
Jules Grandgagnage
Aan de lezer, ("Au lecteur")
Lezer, je hebt hier een bonafide boek; het waarschuwt je van meet af aan dat ik mezelf niets anders dan een vertrouwd en persoonlijk doel stelde: ik besteedde er helemaal geen aandacht aan of het jou dienstig zou zijn of mij glorie zou brengen. Mijn vermogens zijn niet tot een dergelijk ontwerp in staat. Ik heb het opgedragen aan het bijzondere goed van mijn verwanten en vrienden, zodat zij, nadat ze mij verloren hebben (wat ze binnenkort moeten doen), daarin enkele kenmerken van mijn toestanden en humeuren kunnen terugvinden, en daardoor vollediger en levensechter de kennis die ze van mij hadden kunnen behouden. Als het mijn bedoeling was geweest om de gunst van de wereld te zoeken, zou ik mezelf zeker hebben getooid met geleende schoonheden: ik verlang integendeel gezien te worden zoals ik op mijn eigen oprechte, eenvoudige en gewone manier overkom, zonder berekendheid en kunstgrepen: want het is mijzelf die ik schilder. Mijn gebreken daarin zullen levendig getoond worden,  alsook mijn onvolkomenheden en mijn natuurlijke vorm, voor zover het publieke respect mij dat heeft toegestaan. Als ik tussen die volken had geleefd, die (zeggen ze) nog steeds leven onder de zoete vrijheid van de primitieve wetten van de natuur, verzeker ik u dat ik mezelf heel graag geheel en  volledig naakt zou hebben geschilderd. Dus, lezer, ik ben de stof van mijn boek: er is geen reden waarom je je vrije tijd zou moeten besteden aan zo’n lichtzinnig en ijdel onderwerp. Daarom dus: adieu. van Montaigne, op deze eerste maart 1580. 

Deel 1

I. Op verschillende wijzen bereikt men hetzelfde

II. Over het verdriet

III. Dat waar we om geven reikt tot voorbij ons eigen leven

IV. Hoe we ons door onze passies op het verkeerde richten in plaats van op het ware

V. Moet de leider van een belegerde plaats naar buiten om te onderhandelen?

VI. Het ogenblik van onderhandelen is gevaarlijk

VII. Onze intentie bepaalt het oordeel over onze handelingen

VIII. Over ledigheid

IX. Over leugenaars

X. Over vlotte of slome praters

XI. Over voorspellingen

XII. Over standvastigheid

XIII. Over ceremonieel bij het ontmoeten van koningen

XIV. De ervaring van goed en kwaad wordt voor een groot deel bepaald door de opinies die we erover hebben

XV. Men wordt gestraft bij het te hardnekkig verdedigen van wat al verloren is

XVI Over het bestraffen van lafheid

XVII. Over sommige ambassadeurs

XVIII. Over de angst

XIX. Over ons geluk moet men pas na onze dood oordelen

XX. Filosoferen is leren om te sterven

XXI. Over de kracht van de verbeelding

XXII. Het profijt van de ene is het verlies van de andere

XXIII. Over de gewoonten, en dat men een verkregen wet niet licht verandert

XXIV. Hoe hetzelfde advies tot verschillende resultaten kan leiden

XXV. Over pedanterie

XXVI. Over de opvoeding van kinderen

XXVII. Het is waanzin om juist en fout van ons oordeel afhankelijk te maken

XXVIII. Over de vriendschap

XXIX. Negenentwintig sonnetten van Étienne de La Boétie

XXX. Over matigheid

XXXI. Over de kannibalen

XXXII. Dat we ons terughoudend moeten bemoeien met de beoordeling van de Goddelijke wetten

XXXIII. Dat we aangaande het leven wellust moeten vermijden

XXXIV. Dat het geluk vaak gevonden wordt in de uitoefening van de rede

XXXV. Over een gebrek in onze regering

XXXVI. Over de gewoonte om kleren te dragen

XXXVII. Over Cato de Jongere

XXXVIII. Dat we wenen en lachen om dezelfde zaak

XXXIX. Over de eenzaamheid

XL. Overwegingen in verband met Cicero

XLI. Niet over iemands eer communiceren

XLII. Over de ongelijkheid die ons scheidt

XLIII. Betreffende wetten over de uitgaven

XLIV.  Over de slaap

XLV. Over de Slag om Dreux

XLVI. Over namen

XLVII. Over de onzekerheid van ons oordeel

XLVIII. Over paarden

XLIX.  Over oude gebruiken

L. Over Democritus en Heraclitus

LI. Over de ijdelheid van woorden

LII. Over de zuinigheid van de Ouden

LIII. Over een gezegde van Caesar

LIV. Over iijdele subtiliteiten

LV. Over geuren

LVI. Over gebeden

LVII. Over leeftijd

 

Deel 2

Deel 3