De Westhoekdijk ... zin en onzin
(2009)




Dit artikel sluit aan op een vroegere bijdrage (zie De storm ... en daarna ?)

Bijgaande foto toont het duidelijke falen van de Westhoekdijk. Vandaar wordt de vraag naar de zin van deze dijk weer aangescherpt. In voornoemde bijdrage kwam de Westhoekdijk reeds zijdelings ter sprake, als een voorbijgestreefde constructie die haaks staat op de huidige inzichten over de veiligheid van de Vlaamse zeeweringen. Vandaag gaan we hier verder op door.

De zware storm van10 februari 2009 ter hoogte van de slufters.

Het water stroomt massaal over de dijk naast de oostelijke slufter
Hier leunt de dijk tegen een stukje Atlantikwall aan. Foto van Godfried Warreyn

Ontstaan van de dijk

In de zeventiger jaren van de vorige eeuw werd een betonnen dijk gebouwd aan de voet van Westhoekduinen, tussen de zeilwagenhelling en de Franse grens. Tot de bouw van deze dijk werd besloten nadat bij een hevige storm de zee een bres had geslagen in de eerste duinenrij en in een duinpan was binnengedrongen … min of meer vergelijkbaar met wat heden ten dage – gewild – bij de slufters gebeurt. Deze beslissing sloot naadloos aan bij de toenmalige zeeweringspolitiek zoals die door het Ministerie van Openbare Werken afdeling Kust werd gevoerd. De kustlijn moest ten allen prijze worden gehouden, en werd daartoe desnoods vast gebetonneerd. Diezelfde politiek gold overigens ten aanzien van de stranden, wat leidde tot de bouw van de strandhoofden en –kribben die de Vlaamse stranden vandaag op vele plaatsen compartimenteren, zeg maar in stukken hakken.

Sectie 1 eindigt ter hoogte van het meest vooruit geschoven punt richting zee (de" neus" van de dijk).

De "Westhoekdijk", in feite een duinvoetversteviging, is ruim 2,3 km lang. De kruin ligt op een gemiddeld niveau van 7 m + TAW [1] – behalve ter hoogte van het vissersdorp, maar daarover verder meer – en blijft daarmee 1,5 m beneden het niveau van de zeedijk in het centrum van De Panne. (om verwarring met “echte” dijken te vermijden zal ik deze zeedijk verder aanduiden als de "Wandelpromenade").
Bij de bouw werd de toenmalige zeereep gevolgd, zodat de constructie een grillig verloop kent. De dijk begint op 300 m voorbij het einde van de "promenade", maar ligt 100 m dichter naar zee toe. Dit is de gemiddelde breedte van het "hoogstrand "[2], zodat de teen van de "Wandelpromenade" daar dus ongeveer tegen de gemiddelde hoogwaterlijn aan ligt. Van daaraf loopt de dijk geleidelijk verder naar zee toe, en bereikt na 750 m ter hoogte van de Schuilhavenlaan een uiterste punt waar de teen van de dijk ruim 1 meter onder gemiddeld hoogwater steekt. Laten we dit deel sectie 1 noemen. Aan landzijde leunt de dijk hier tegen een stukje Atlantikwall aan dat er 1 m boven uitsteekt. Daar voorbij, over de 300 m langs het vissersdorp, blijft de dijk evenwijdig aan de hoogwaterlijn: sectie 2. Daarna wijkt de dijk terug landwaarts, tot aan de 2de slufter 400 m verder, waardoor hier weer ruimte ontstaat voor een hoogstrand. Dit is sectie 3. Daar voorbij volgt sectie 4 waar de dijk weer parallel loopt aan de hoogwaterlijn, tot aan de grens.

Evolutie en latere aanpassingen van de dijk

Van bij zijn ontstaan heeft deze dijk bij zowat elke storm schade opgelopen, en vooral dan in sectie 2 ter hoogte van het vissersdorp.
Hoe komt dat?
In de vorige bijdrage over de storm van 10 februari hebben we uitgelegd hoe golven zich gedragen bij het bereiken van strand of dijk. Bij storm hebben we al gauw golfhoogtes van 1 à 2 m, die bij het bereiken van een hellende dijk ruim 4 m hoog oplopen [3]. Bij een gemiddeld hoogwater van 4.25m + TAW gaan deze golven dus vlot over de betondijk heen. Daarna pas ontstaat de schade, als het water wil terug stromen en door achterloopsheid het dijklichaam gaat ondergraven. En dus kon de betonmixer na elke storm weer komen langsrijden. Dat zie je trouwens als je op vandaag het pokdalige oppervlak van deze dijk bekijkt … er heeft al veel oplapwerk plaatsgevonden.

De open verbinding achter de dijk naar de sluftergeul is een oorzaak van steeds weerkerende schade

Rond 2000 werd besloten om de dijk over de gehele sectie langs het vissersdorp te verhogen. Aan de landzijde van de kruin werd een betonwand van 1 m hoog toegevoegd, in aansluiting met het stukje Atlantikwall ter hoogte van de Schuilhavenlaan. En dat hielp. Het overlopend water beukt nu tegen deze wand en veroorzaakt gigantische waaiers van opspattend schuim … maar daar blijft het meestal ook bij.

Sectie 2 werd rond het jaar 2000 jaar verhoogd met een vertikale betonwand

Een tweede aanpassing volgde rond 2005. Toen werden in sectie 3 twee inlaatconstructies gebouwd voor de Westhoekslufters, respectievelijk 15 en 20 m breed. De drempels liggen op 5.75m + TAW, wat overeenkomt met het gemiddeld peil voor hoogwater bij springtij. En meteen ontstond een nieuwe weerkerende schadepost voor onze dijk. Bij elke storm heeft het water dat in de omgeving van de slufters over de dijk gaat nu een vrije uitweg naar de lager gelegen sluftergeul, en kan dus ongehinderd zand en betonpuin meesleuren en zo de dijk ondergraven en het aanpalende duin wegvreten.

Sectie 3, waar de slufters liggen achter een stukje hoogstrand

Sectie 4 loopt parallel aan de hoogwaterlijn, tot de grens

Heeft deze dijk wel zin?

Vooraleer deze vraag te beantwoorden moeten we het eerst nog hebben over een bijzonder aspect van deze dijk, buiten het bestek van de beveiliging van de zeereep … de kruin van de westhoekdijk werd al snel een geliefde wandelweg, zeker bij hoogwater. Zonder dijk zou je hier een km lang door mul duinzand moeten sjokken … een atletische opgave. Overigens vormt deze dijk bij hoogwater dé ideale plaats om terugloopgolven waar te nemen. Deze prachtige wandelweg was zodanig ingeburgerd, dat bij de beslissing tot de bouw van de sluftergeulen meteen maar twee overbruggingen werden ingepland om de continuïteit van de wandelweg te verzekeren (alhoewel achteraf het verdere gedeelte van de dijk verduind werd).

De primaire taak van deze dijk is echter het in stand houden van de zeereepduinen. Op de vraag of die taak werd vervuld moet met ja worden geantwoord. Weliswaar wordt bij elke storm wat zand weggevreten van de duinen die boven de duinvoetversteviging uitrijzen, en van de duinen die de slufteringangen begrenzen, maar de globale stabiliteit van deze duinen is nog niet in het gedrang gekomen. Maar daartegenover staat een nooit eindigend kostenplaatje, zoveel is nu wel duidelijk.

Laten we er even van uitgaan dat de Westhoekdijk niet zou zijn gebouwd in overeenstemming met de huidige politiek die in Oostende wordt gehuldigd, bij de Vlaamse Overheidsdienst MDK (Maritieme Dienst en Kust) afdeling Kust die heden ten dage verantwoordelijk is voor zeewering en kustbeheer [4]. Deze dienst, in navolging van het grote voorbeeld Nederland, gaat nu volop voor de “zachte aanpak" in het zeeweringsbeleid. Deze aanpak steunt op zandsuppleties in de strijd tegen kustafslag, strandophogingen om het hoogstrand te beveiligingen, en – heel doeltreffend – zandvang inrichtingen zoals rijshoutaanplantingen voor fixatie en aangroei van de duinvoet en zandvangschermen voor de aangroei van het hoogstrand.

In de vorige bijdrage over de storm van 10 februari brachten we de getijstromen en de zanddrift ter sprake, die beide een rol spelen in het zandtransport langs de kust. In een recent rapport van het MDK. (Lees>>>) werd vastgesteld dat op gebied van zandafslag onze kust van de Franse grens tot St Idesbald als stabiel mag worden gekenschetst. Meer zelfs, sectie 4 over een lengte van ruim 1 km vanaf de grens tot aan de westelijke slufter heeft de voorbije 20 jaar een serieuse zandaangroei gekend, zodat op vandaag de betondijk achter een nieuwe zeereepduin schuilgaat, slufter inbegrepen volgens bijgaande foto uit augustus 2008. De situatie langsheen secties 1 en 2, die tot aan of voorbij de hoogwaterlijn reiken, is moeilijker te beoordelen. Er is geen noemenswaardig hoogstrand aanwezig, dus kan er bij vloed al geen zand worden afgezet.
Indien de dijk niet zou zijn gebouwd, zou over deze secties de zeereepduin vermoedelijk meer landinwaarts zijn terecht gekomen, ruimte latend voor een hoogstrand zoals ter hoogte van secties 3 en 4. Zodra een hoogstrand aanwezig is kan dit zijn stabiliserende functie vervullen door het zand dat bij vloed wordt afgezet op te vangen, en anderzijds het zand dat door de wind langsheen de kust wordt vervoerd in te vangen. Dit zijn de twee werkzame systemen waarmee onze Westkustduinen al sinds een paar eeuwen worden opgebouwd. Er is geen reden waarom het in secties 1 en 2 anders zou gelopen zijn, op voorwaarde dat er een hoogstrand aanwezig is, en de voet van de zeereepduin dus een stuk landinwaarts ligt ten opzichte van de gemiddelde hoogwaterlijn.

Overzicht kustverdediging Westkust

In dit verband moet je even de kaart uit de kustatlas [5] aanklikken die een overzicht geeft van de toegepaste harde en zachte zeeweringstechnieken langs onze kust, en waarvan we hiernaast een uittreksel hebben geplaatst. Voor de kust van De Panne werden nooit zandsuppleties of strandophogingen toegepast.


Het ten allen prijze willen vastspijkeren van een stuk duin op een vooruit geschoven stelling heeft heel veel gekost, en heeft uiteindelijk niet wezenlijk bijgedragen aan de beveiliging van onze kust. Want er ligt nog meer dan genoeg duin achter de zeereep, overweging waarop men trouwens de aanleg van de slufters als aanvaardbaar heeft beoordeeld.

Boven: .. een schitterende locatie voor het waarnemen van teugloopgolven ...

Onder:Van de westelijke slufter tot de grens ligt de dijk achter een jonge zeereepduin verborgen


Augustus 2008: van de westelijke slufter steekt alleen nog de brug boven het zand uit

Onder: een ander beeld van Godfried Warreyn, genomen op 10 februari ll aan de oostelijke slufter. Dit kondigt meteen een volgend artikel aan in deze reeks.

Conclusie

Aan dit verhaal kun je moeilijk een eenduidige conslusie vastknopen. Want de dijk ligt er, en dus zal er verder regelmatig onderhoud en herstel moeten gepleegd worden. In ruil heb je dan wel een prachtige, alom gewaardeerde wandelweg.
De dijk slopen – behalve voor wat betreft sectie 4 die straks helemaal onder het zand zal verdwijnen – is uiteraard geen optie, want te duur, en waar moet je die wandelweg dan op funderen? De dijk verhogen om stormschades te beperken, zoals bij sectie 3 is gebeurd, is uiteraard doenbaar, maar zal op de lange duur – de opwarming van de aarde komt eraan, en dus de verhoging van het zeeniveau – onvoldoende blijken. Misschien moet er aan gedacht worden om door middel van zandsuppletie een hoogstand te creëren voor secties 1 en 2, zodat over de gehele lengte een stabiliserend en zichzelf in stand houdend systeem ontstaat. Dit zou ergens vergelijkbaar zijn met wat voor een paar jaar op het centrale strand voor Oostende is gebeurd; zie hetzelfde MDK rapport als hierboven reeds vermeld (Lees>>>). Hier was het hoofddoel het voorkomen van overstromingen, maar ook de bescherming van de stenen dijk. Is het overwegen waard, denk ik en dus te volgen!

Bibliografie


[1] TWA of Tweede Algemene Waterpassing is het gemiddeld zeeniveau bij eb in Oostende, zoals in 1947 door het Militair Geografisch Instituut opgemeten. Het TAW referentievlak wordt sindsdien overal in België gehanteerd. Het NAP of Normaal Amsterdams Peil dat in Nederland en Duitsland de standaard uitmaakt ligt 2.30 m hoger.

[2] Met hoogstrand wordt de strook van het strand bedoeld die droog blijft bij gemiddeld hoogwater.

[3] Volgens een ervaringsformule voor een met steen beklede dijk is de hoogte die de uitlopende golf bereikt als volgt te berekenen: H = 8 x h x 1/t waarbij h staat voor de golfhoogte en 1/t voor de helling van de dijk.

[4] Het agentschap voor MDK, Maritieme Dienstverlening en Kust, groepeert de technische diensten van de Vlaamse Overheid die verantwoordelijk zijn voor scheepvaartbegeleiding en kustbeveiliging. Voor het kustbeheer is de Afdeling Kust verantwoordelijk. Zie http://www.afdelingkust.be/home.asp

[5] De kustatlas is een initiatief van het Coordinatiepunt voor Geïntegreerd Beheer van Kustgebieden, en vind je op http://www.kustatlas.be/nl/

Noël Hoste

De Panne, 26 april 2009