geloofinslechtsééngod

Belgische Christadelphians

Geloof in slechts één God

Geloof in slechts één God.

“2 Verzamelt U, ja, komt bijeen, o natie die niet van schaamte verbleekt. 2 Voordat [de] inzetting [iets] het licht doet zien, [voordat de] dag is voorbijgegaan net als kaf, voordat over ulieden de brandende toorn van Jehovah komt, voordat over U de dag van Jehovah’s toorn komt, 3 zoekt Jehovah, al GIJ zachtmoedigen der aarde, die Zíjn rechterlijke beslissing hebt volbracht. Zoekt rechtvaardigheid, zoekt zachtmoedigheid. Wellicht zult GIJ verborgen worden op de dag van Jehovah’s toorn.” (Zefanja 2:1-3 NWV)

Zo lang de mensheid bestaat heeft zij getracht de redenen van haar bestaan te verantwoorden. Zij hadden het gevoel dat iets of iemand boven hen moest staan die alles onder controle had. Doorheen de geschiedenis had de mens meerdere goden. Er zijn er zo veel geweest dat het moeilijk is om er een juist getal op te kleven op de goden en godinnen die werden vereerd over heel de aarde zelfs tot op de dag van vandaag worden er meerdere goden geschapen.

Vele mensen die aan het bestaan van één godheid geloven vragen zich af waarom die god dan zo veel pijn en slechtheid toe laat doorheen zulk een lange geschiedenis.

Waarom brengt hij dan geen einde aan moeilijkheden, verdriet, pijn, hongersnood, waterelende, armoede, oorlogsgeweld, enz.? Waarom laat hij zo veel ongerechtigheid toe en laat hij precies alles zo op zijn verloop gaan?

Dat er slechts één iemand is die als enige ware god kan geïdentificeerd worden is duidelijk in de Bijbel gesteld in het derde vers van het Johannes evangelie in het 17 de hoofdstuk. [1] Eveneens wordt er verwezen naar de goddelijke eigenschappen, of het totaal volmaakt zijn. Het zijn die moeilijk te vinden eigenschappen van perfectie die wij zouden moeten kunnen waarnemen als wij het scheppingswerk bekijken en ons gezond verstand laten werken.

“Want zijn onzichtbare [hoedanigheden] worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn, ja, zijn eeuwige kracht en Godheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn; want, hoewel zij God kenden, hebben zij hem niet als God verheerlijkt, noch hebben zij hem gedankt, maar zij zijn leeghoofdig geworden in hun overleggingen en hun onverstandig hart werd verduisterd. (Romeinen 1:19-21 NWV) [2]

Een identificeerbare Naam.

Het zou redelijk zijn dat elk wezen of elke god die wat personaliteit had ook een persoonlijke naam zou hebben om een onderscheid te kunnen maken van andere goden met hun eigen namen. Bij voorkeur zou het een naam zijn die dat personage ook zelf verkoos eerder dan dat anderen hem of haar een naam zouden geven.

Voor het Christendom is het hier zeer eigenaardag dat terwijl in alle andere religies de goden allemaal een specifieke naam hebben vele die zich Christen noemen de ware naam van hun god niet kennen en ook meestal niet gebruiken. Zij geven er meestal de voorkeur aan slechts de titels van hun go te gebruiken zoals Heer, Here Here of Heere heere, God, Almachtige, en Vader.

In de uitgave Theology van de auteur David Clines wordt het volgende neergeschreven: “Somewhere between the fifth and the second centuries B.C. a tragic accident befell God: he lost his name. More exactly, Jews gave up using God’s personal name Yahweh, and began to refer to Yahweh by various periphrases: God, the Lord, the Name, the Holy One, the Presence, even the Place. Even where Yahweh was written in the Biblical text, readers pronounced the name as Adonai. With the final fall of the temple, even the rare liturgical occasions when the name was used ceased, and even the knowledge of the pronunciation of the name was forgotten.”

Reeds tussen de vijfde en de tweede eeuw voor Christus verviel het gebruik van Gods Naam Jahwe of Jehovah bij vele Joden en begonnen velen aan te nemen dat men Zijn Naam niet mocht uitspreken, wat zelfs tot vandaag zo ver gegaan is dat men de titel zelfs niet volledig mag uitschrijven of uitspreken en men G’d heeft.

Als wij de geschiedenis van het Christendom na gaan zien wij dat reeds vroeg allerhande dwaal leringen de gemeenschap binnen drongen en dat nadat lezers Gods Naam als Adonai of Heer uitspraken Gods Naam ook werkelijk meer in de vergetelheid raakte, zodat ook de kennis van de uitspraak verloren ging.

Het ziet er naar uit dat het eerste in een zoektocht naar God het belangrijk is de ware identiteit en naam van die God te kennen. In wezen zou dat niet zo moeilijk moeten zijn als men de boekrollen ter hand neemt. In Psalm 83 vers 18 is duidelijk uitgeschreven:

“18 Opdat men weet dat gij, wiens naam Jehovah is, Gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde. (Psalm 83:18 NWV) “(83-19) Dan zullen zij weten, dat “Jahweh” [Jehova] uw Naam is; Dat Gij de Allerhoogste zijt op heel de aarde, Gij alleen!” (Ps 83:18 CANIS) [3]

De meeste oude Bijbel manuscripten waren in het Hebreeuws geschreven en vermeelden bijna 7000 keren de heilige goddelijk naam in vier consonanten: YHWH of JHVH. Deze vier medeklinkers worden gebruikelijk het Tetragrammaton of Tetragram genoemd, afgeleid van twee Griekse letters welke betekenen “vier letters”.

Nu komt het probleem naar voren hoe die vier letters zouden moeten uitgesproken worden en daar is al heel wat over gepalaverd en veel studie werk over verricht.[4] Doorheen de jaren zijn er (gelukkig) nog versies in verscheidene talen gebleven waar Gods naam weldegelijk nog als Jehovah werd vermeld. Daartegenover stond ook dat de naam van de zoon meer en meer werd vervormd of achterwege werd gelaten. Yeshua (of Jezus in het Hebreeuws) werd Iesous of Jesous in het Grieks, maar werd ook meer en meer gewoon als heer aangeduid, waardoor er geen onderscheid meer te maken viel over welke heer er werd gesproken.

Afhangende van de medeklinkers die je wil gebruiken om de klinkers uit te spreken ga je komen tot Yahweh, Jahweh, Jehowha, Jehova of Jehovah. Ook in het Nederlands kan men de naam Jehowah (sic) vinden in versies van voor 1970. Ook al wordt volgens de Nieuwe Spellingcommissie voorgeschreven Jehova [5] te gebruiken verkiezen wij het internationaal gebruikte Jehovah; dit omdat er in meerdere talen meer Jehovah wordt gebruikt verkiezen wij ook consistentie. Al worden onder de Christadelphians beide namen Jahweh (Yahweh) en Jehova (Jehovah) gebruikt geven wij hier in België de voorkeur aan de internationaal meest gebruikte vorm Jehovah voor God. En voor Zijn Zoon houden wij aan het in het Nederlandstalig gebied gebruikte Jezus, ook al durven wij soms benadrukking te geven met zijn echte naam Yeshua (welke er soms in teksten zal bijstaan tussen haakjes)

Is het van belang?

Volgens ons is het wel degelijk van groot belang meer Jehovah’s Naam te gebruiken dan zijn titels.

Sommigen mogen als argument naar voor brengen dat het niet veel verschil zal maken of ze nu de Almachtige God aanspreekt onder Zijn naam of met Zijn titels. Weer anderen vinden dat het voldoende is om Hem als Vader aan te spreken.

Vader en Almachtige God zijn slechts titels eerder dan namen.

In bijbelse tijden was het woordje god in gebruik voor eenders welke grote persoonlijkheid of als god beschouwd wezen. Ook de afgoden werden god genoemd zo als bijvoorbeeld de Filistijnse god Dagon (Rechters 16:23-24) [6]

Tegenover „Onze god.” Hebr.: ´elo·he’noe, mv. ter aanduiding van staat God in het Hebreeuws ‘Elo·him’. Zo voor de Hebreeuwen te vertellen aan een Filistijn dat hij ‘god’ aanbad zou niet aangegeven hebben dat hij de Ware God aanbad. De Hebreeër kon ook zeggen dat hij de‘Elohim’ de ware God aanbad tegenover de valse goden, maar hij moest niet zeggen de ‘Jehova’ om aan te duiden dat hij de Enige ware God aanbad, want door gebruik te maken van Gods Naam stelde hij dat al duidelijk.

Jehovah is de Naam van de Ene Waarachtige Almachtige God. Indien u Jahweh went te gebruiken is dat ook goed, want dan geef je ook een Naam aan de god die wij als God aanschouwen.

De Hebreeërs mochten gezegd hebben “de Elohim” de ware God tegenover de valse goden, maar nooit “mijn Jehova” daar hij bij het zeggen van mijn Heer of mijn God hij Jehovah bedoelde. Hij spreekt over de God van Israël maar nooit over de Jehovah van Israël omdat er eenvoudig weg geen andere Jehovah is.

De goddelijke kwaliteiten.

Iemand kennen bij zijn naam betekend daarom nog niet dat je ham werkelijk kent. De meerderheid van ons kent wel de film en televisie sterren, politiekers en grote veldheren. Men kan ze bij naam kennen maar echt inzicht hebben in de persoon is een heel andere zaak. Alsook heeft men daar nog geen relationele kennis van die persoon wiens naam men wel kent. [7] Wij kennen soms wel mensen van naam maar kunnen hun naam ook niet juist uitspreken maar ook andersom kunnen wij mensen goed kennen en toch ook niet zeker zijn van de juiste uitspraak van hun naam.

Zo moeten wij ook opkijken naar Gods naam maar moeten wij een stap verder zetten om dé persoon beter te leren kennen en te gaan beminnen.

Het komt er niet zo zeer op aan hoe je de naam uitspreekt, ook al moet je wel proberen dat zo goed mogelijk te doen, maar het komt er op aan de juiste karaktertrekken te leren kennen.

Ook al zullen wij voor het ogenblik de ware God niet persoonlijk kunnen zien, heeft Hij voor ons verscheidene karaktereigenschappen laten optekenen in de Heilige Schrift. (Exodus 33:20; John 1:18) [8] Bepaalde Hebreeuwse profeten waren geïnspireerde beelden gegeven van de Almachtige God zijn hemelse hof. Wat zij beschrijven geeft niet enkel een beeld van de grote waardigheid en ontzagwekkende majesteit en kracht maar ook van sereniteit, orde, mooiheid en gezelligheid. (Exodus 24:9-11; Isaiah 6:1; Ezekiel 1:26-28; Daniel 7:9; Revelation 4:1-3). [9]

Jehovah God heeft een uitlijning gegeven, van enkele van zijn wondermooie eigenschappen, aan Mozes welke zijn opgetekend in Exodus 34: 6,7: barmhartig, medelijdend, ontfermend of genadig, groot in liefde en trouw, groot in goedertierenheid en lankmoedigheid, groot van weldadigheid en waarheid. Die duizenden genade bewijst, die misdaden, fouten en zonden vergeeft, zonder ze ongestraft te laten, maar de zonden der vaderen op de zonen en kleinzonen wreekt tot in het derde en vierde geslacht. [10]

Deze vernoemde eigenschappen zouden ons er toe moeten kunnen toe brengen een warm hart naar deze persoon toe te brengen. Ook al zullen wij God nu kunnen zien heeft Onze Vader, god de Almachtige ons Zijn Zoon gegeven in wie wij veel eigenschappen va de Allerhoogste in kunnen terugvinden.

Jezus heeft zich nooit gelijk gesteld aan Zijn Vader ook al werd Hij daarvoor beschuldigd. Hij noemde Jehovah God zijn eigen Vader en maakte bij een bepaalde gelegenheid de opmerking

„Voorwaar, voorwaar, ik zeg U: De Zoon kan niets uit zichzelf doen, maar alleen datgene wat hij de Vader ziet doen. Want al wat Die doet, dat doet ook de Zoon evenzo. Want de Vader heeft genegenheid voor de Zoon en laat hem alle dingen zien die hijzelf doet, en hij zal hem grotere werken dan deze laten zien, opdat GIJ U moogt verwonderen. Want evenals de Vader de doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie hij wil. Want de Vader oordeelt volstrekt niemand, maar heeft het gehele oordeel aan de Zoon toevertrouwd, opdat allen de Zoon zouden eren evenals zij de Vader eren. Hij die de Zoon niet eert, eert de Vader niet, die hem heeft gezonden. Voorwaar, voorwaar, ik zeg U: Wie mijn woord hoort en hem gelooft die mij heeft gezonden, heeft eeuwig leven, en hij komt niet in het oordeel, maar is uit de dood tot het leven overgegaan. (Johannes 5:18-24 NWV) [11]

Uit dit kunnen wij afleiden dat Jezus (Yeshua) iemand anders is dan God de Vader, die hij ook vereerde als zijn en onze Vader. Alsook kunnen wij er uit de afleiden dat de vriendelijkheid, het medegevoelen en medelijden, zijn zachtheid en warmte zo wel zijn voorkeur voor het goede en rechtvaardigheid met zijn haat voor het slechte en onrecht kwaliteiten zijn die Jezus verkreeg van zijn Vader.

Wanneer wij aldus werkelijk tot inzicht komen en onderscheid zullen kunnen maken tussen de personages in de Bijbel en de ware toedracht van de Naam Jehovah dan zullen wij een reden hebben om die Naam ook werkelijk te koesteren als iets zeer belangrijk.

Om God en Zijn Naam te leren kennen moeten wij een heel proces doorlopen dat geheel ons leven door Bijbelstudie zal moeten gevoed worden.

In de Nieuwe Wereldvertaling wordt door het juiste gebruik van de tegenwoordige tijd het ons zeer duidelijk gemaakt welke keuze wij moeten maken om al of niet die ene Ware God te vinden en om eeuwig leven te verkrijgen:

“Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus”. (Johannes 17:3 NWV) [12]

Ja, voortdurend kennis verwerven of kennis opnemen van de Enige Ware God Jehovah en zijn Zoon Jezus Christus is een handeling of verloop waar geen einde mag aan komen.

[1] “3 Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.” (Johannes 17:2-3 NWV)

”4 Wat nu het eten van voedsel betreft dat aan afgoden is geofferd, wij weten dat een afgod niets is in de wereld en dat er geen God is dan één. 5 Want ook al zijn er die „goden” worden genoemd, hetzij in de hemel of op aarde, zoals er vele „goden” en vele „heren” zijn, 6 in werkelijkheid is er voor ons maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en wij voor hem; en er is één Heer, Jezus Christus, door bemiddeling van wie alle dingen zijn en wij door bemiddeling van hem.” (1 Korinthiërs 8:4-6 NWV) 20 Wij weten echter dat de Zoon van God is gekomen, en hij heeft ons het verstandelijke vermogen gegeven om de kennis van de waarachtige te verwerven. (1 Johannes 5:19-20 NWV)

[2] “Want wat een mens van God kan weten, is in feite onder hen bekend; God zelf heeft het hun geopenbaard. Van de schepping der wereld af wordt zijn onzichtbaar wezen door de rede in zijn werken aanschouwd, zijn eeuwige macht namelijk en zijn godheid. Daarom zijn zij niet te verontschuldigen. Want ofschoon zij God kennen, hebben zij God niet de hem toekomende eer en dank gebracht. Al hun denken is op niets uitgelopen en hun geest die het inzicht verwierp werd verduisterd.” (Ro 1:19-21 WV78)

[3] “That men may know that thou, whose name alone is JEHOVAH, art the most high over all the earth.” (Ps 83:18 Webster)

“That they may know that thou alone, whose name is Jehovah, Art the Most High over all the earth.” (Ps 83:18 ASV)

[4] Wij raden u aan hierover ons uitgebreider artikel over de Naam van God te lezen. Spijtig genoeg hebben de hedendaagsere versies volledig een verwijzing naar de naam en zelfs tot het Tetragram laten vallen, waardoor het nog moeilijker is geworden

[5] De Nieuwe spellinggids van de Nederlandse Taal van 1995, 1996, 1997 en 2006

[6] “23 Wat de Filistijnse asvorsten betreft, zij vergaderden zich om hun god Dagon een groot slachtoffer te offeren en om zich te verheugen, en zij zeiden voortdurend: „Onze god {„Onze god.” Hebr.: ´elo·he'noe, mv. ter aanduiding van }heeft onze vijand Simson in onze hand gegeven!” 24 Toen het volk hem te zien kreeg, gingen zij dadelijk hun god loven, „want”, zeiden zij, „onze god heeft onze vijand en de verwoester van ons land en degene die onze verslagenen vermenigvuldigde, in onze hand gegeven”. (Rechters 16:23-24 NWV)

[7] Bekend, erkend, herkend, beroemd en gekend zijn totaal verschillende begrippen en sommige mensen kunnen misschien wel BV’s kennen maar enkele kilometers verder kunnen die zogenaamde Beroemde Vlamingen ongekenden zijn.

[8] “Maar hij voegde er aan toe: ‘Mijn gelaat kunt gij niet zien, want geen mens kan mijn gelaat zien en in leven blijven.’” (Ex 33:20 WV78)

“Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen.” (Joh 1:18 WV78)

[9] “ Mozes besteeg de berg samen met Aaron, Nadab en Abihu en zeventig oudsten van Israel. En zij aanschouwden de God van Israel. Onder zijn voeten was een soort platform van saffier, helder als het hemelgewelf. Zijn hand kwam niet neer op de voorname Israëlieten: zij mochten God aanschouwen. Toen aten zij en dronken zij.” (Ex 24:9-11 WV78)

“ In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoge en verheven troon. De sleep van zijn mantel vulde heel de tempel.” (Jes 6:1 WV78)

“ Boven het gewelf dat boven hun hoofden was gespannen zag men zo iets als een saffiersteen in de vorm van een troon. En daarop, op wat dus een troon leek te zijn, was een mensengestalte zichtbaar. Ik zag een schittering als van metaal; boven zijn middel fonkelde die gestalte als metaal, alsof er vuur in zijn binnenste gloeide, en onder zijn middel scheen hij vuur dat een gloed uitstraalde; zoals de boog er uitziet, die in de regentijd in de wolken staat, zo was de aanblik van de gloed die hij uitstraalde. Aldus openbaarde zich de heerlijkheid van Jahwe. Toen ik dat zag viel ik plat voorover. Daarop hoorde ik een stem tot mij spreken.” (Eze 1:26-28 WV78)

“ In mijn visioen zag ik dat er tronen werden geplaatst en een hoogbejaarde zich neerzette, zijn gewaad was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol. Zijn troon bestond uit vlammen, de wielen ervan uit laaiend vuur.” (Da 7:9 WV78)

“ Daarna had ik een visioen: Ik zag een deur in de hemel die open stond, en de stem, luid als een trompet, die ik al eerder tot mij had horen spreken, riep: ‘Kom hier omhoog, dan zal ik u tonen wat geschieden moet na dezen.’ Aanstonds raakte ik in geestvervoering. En zie: er stond een troon in de hemel en op de troon was iemand gezeten. En die erop gezeten was, was van aanzien gelijk jaspissteen en karneool. En rond de troon was een regenboog, helder als smaragd.” (Opb 4:1-3 WV78)

[10] “Nu ging Jahweh hem voorbij, en Jahweh riep: Jahweh is een barmhartige en ontfermende God, lankmoedig, vol van liefde en trouw, die duizenden genade bewijst, die misdaden, fouten en zonden vergeeft, zonder ze ongestraft te laten, maar de zonden der vaderen op de zonen en kleinzonen wreekt tot in het derde en vierde geslacht.” (Ex 34:6-7 CANIS)

[11] “ Om die reden waren de Joden er nog meer op uit om Hem te doden. Hij tastte immers niet slechts de sabbat aan, maar Hij noemde zelfs God zijn eigen Vader en maakte daardoor zichzelf aan God gelijk. Hierop nam Jezus opnieuw het woord en sprak: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: de Zoon kan niets uit zichzelf, maar alleen datgene wat Hij de Vader ziet doen. En alles wat Deze doet, doet de Zoon insgelijks. De Vader toch heeft de Zoon lief en laat Hem alles zien wat Hij doet. Nog grotere werken dan deze zal Hij Hem tonen, zodat gij verbaasd zult staan. Want zoals de Vader de doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie Hij wil. De Vader oordeelt niemand, maar heeft het oordeel geheel en al in handen van de Zoon gelegd, opdat allen de Zoon zouden eren zoals zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert evenmin de Vader die Hem zond. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie luistert naar mijn woord en gelooft in Hem die Mij zond, heeft eeuwig leven en is aan geen oordeel onderworpen, hij is immers reeds uit die dood naar het leven overgegaan.” (Joh 5:18-24 WV78)

[12] “ En dit is het eeuwig leven, dat zij U kennen, de enige ware God en Hem die Gij hebt gezonden, Jezus Christus.” (Joh 17:3 WV78)

> Geloof